Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Arrow » If We Ever Meet Again » Proloog

If We Ever Meet Again

23 aug 2015 - 18:27

1841

1

320



Proloog

Hij blaast een moeizame zucht uit, voelt het bloed van zijn lippen druipen, en daar waar hij het zwaard van één van de gevederde idioten door zijn huid gereten had. ‘Engelen’ is hoe ze genoemd waren. De kinderen van God, altijd zo puur en onschuldig afgebeeld, de beschermers van de aarde – het moment dat hij ze neer zag regenen vanuit de hemel als meteoren staat voor altijd in zijn geheugen gebrand.

Het was prachtig toen het gebeurde; de hele stad stond stil die dag, om te kijken. Iedereen kwam ervoor uit hun huis, kantoor of auto om de engelenregen te aanschouwen.

Hij herinnerde zich hoe een hele groep recht voor hem en Laurel geland was en hoe gefascineerd hij was geweest ze van zo dichtbij te kunnen zien. Ze leken op mensen, maar de vleugels die uit hun rug kwamen, maakten wel duidelijk dat ze dat niet waren.

Hoe was dat mogelijk? Waarom kwamen ze uit de hemel gevallen?

Hij had oneindig veel vragen die hij niet stelde, vond het genoeg dat hij ze had gezien; hij zou de verhalen niet geloofd hebben.

De helft van hen leek op mannen, maar ze waren geen mannen die hij ooit op aarde tegengekomen zou kunnen hebben. Hun ontblootte bovenlichamen leken op die van Griekse goden afgebeeld in marmer. Ze waren een groepje Adonissen, die de meeste aardse mannen jaloers zou maken. Over hun schouders krulden gigantische paren vleugels, sommigen met donzige veren en anderen met scherpe veren, gaande van spierwit tot gekleurd.
De vrouwen waren nog een heel ander verhaal; zij ontnamen hem zijn adem. Lichamen gehuld in witte, flinterdunne stofjes die niets van hun vormingen aan de verbeelding overlieten, haren haast kunstmatig gedrapeerd, in kleuren die het zonlicht reflecteerden.

Laurel greep naar zijn arm en verstrengelde hun handen; misschien wist ze waaraan hij dacht, misschien dacht ze dat zelf ook. Maar toen keek hij naar haar en zag hij dat het geen jaloezie of aanbidding was. Ze was bang. Ze trilde zelf.

Want de grootste vraag van allen was natuurlijk: waarom waren ze daar?

Daar kwamen ze al snel achter. Zwaarden in verschillende kleuren en maten werden uit schedes op hun rug getrokken. De engel die helemaal vooraan stond, waarvan Tommy later pas dacht dat hij de leider geweest moet zijn, begon te praten. Zijn stem was melodieus, klonk hem als muziek in de oren, de hele ervaring was al mooi geweest; maar als het nu ook nog eens onschuldig was geweest…

Het duurde voor hem en de rest van de wereld amper een paar minuten om erachter te komen dat ze hier niet waren om de opwarming van de aarde of burgeroorlogen te stoppen.

“Lopen!”

Dat klonk als Laurel, maar alsof ze aan de andere kant van een tunnel stond; angst deed het bloed in zijn oren bonzen.

Toen veranderde alles in chaos. Er werd geschreeuwd en gegild, gehuild, en de engelen brulden alles behalve charmant toen ze achter hen aan kwamen. Tommy liep met Laurel terwijl om hem heen meer engelen aankwamen, kraters in het wegdek sloegen waar ze landden, en alles waar hij aan kon denken, was dat hij verstijfd stil zou zijn blijven staan als ze hem niet mee had getrokken, hem niet nog steeds aan zijn arm meesleurde.

Het was niet moeilijk om daarna aan Oliver te beginnen denken. Elke keer dat gebeurde, brak zijn hart een beetje meer om de vriend die ondertussen vijf jaar geleden al gestorven was. Deze keer dacht hij echter aan wat zijn vriend gedaan zou hebben in een situatie als deze?
Hij had Oliver nodig, maar het was Laurel die ervoor zorgde dat hij bleef lopen. Ze was stil en alert en zorgde ervoor dat ze geen engelen meer tegen kwamen.

De term ‘apocalypse’ kwam bovendrijven. Die had hij al eerder gehoord, in films en op televisie, maar geen van die dingen had hem hier op voorbereid.

Laurel brak een slot open en ging hem voor een verlaten gebouw in. Het was een bouwval zoals de Glades er veel had, een ruïne van wat ooit een kantorengebouw had moeten worden. Binnenkort zou het goed passen bij de puinhoop die de engelen van Starling City zouden maken.

“Wat was dat?” was al dat hij kon zeggen.

Het duurde even voor Laurel hem antwoordde: “Ons einde.”
Dat had ze gezegd zonder naar hem te kijken, maar gehurkt bij één van de ramen die was dichtgespijkerd met planken, maar waar ze tussen een spleetje door op straat kon kijken.

Tommy was bang, het was zo simpel als dat. En dat Laurel er zo kalm onder kon blijven, deed de angst bij hem echter nog hoger oplopen, want hij wist dat ze dat ook was. Enkel in gevallen van nood veranderde Laurel in een machine die de job gedaan kreeg. En hij had dit gedrag al eerder gezien. Toen Oliver verdween, haar zus meenam, ze allebei de dood in stortte. Ze werd koud en kil, in controle, onnatuurlijk kálm. Daar bleek ook alcohol achter te zitten, kwam hij later achter.

Tommy hurkte naast haar, keek ook het raam uit. Op tientallen minuten tijd was het veranderd in een rampengebied. Hij zag mensen lopen, opkijkend naar de hemel. Hij zag een man over zijn eigen voeten struikelen, de grond raken met een doffe dreun, en zag een engel van het dak springen, op hem landen, hem in tweeën breken zo gemakkelijk als een koekje breken om te delen. Het geluid van een ruggengraat die breekt en het beeld van hoe de man omgeven werd door zijn eigen bloed, dat steeds verder en verder stroomde, zou hij van zijn leven niet meer vergeten.

Hij greep Laurel vast voor ze door het raam kon kruipen.
“Nee,” fluisterde hij hard genoeg voor haar om het te horen.
“Tommy…” Ze klonk gebroken, en een gesmoorde snik dwong zich over haar lippen, waarna de tranen al snel volgden.

Hij wreef zijn handen over haar armen. “Ik weet het, Laurel. Ik weet het.”
Het leken eindeloze uren die ze daar doorbrachten, schuilend voor wat er buiten hun bakstenen bescherming gebeurde. Het kabaal op straat werd steeds zachter, het gehol en gehuil stierf uiteindelijk weg, en toen het donker begon te worden, was het doodstil geworden.

Het duister leek hem veiliger dan daglicht geweest was.
De spanning kroop uit zijn spieren toen hij opstond en Laurel ook overeind hielp, een hand om haar ellenboog, de andere op haar rug. “Laten we proberen te slapen,” murmelde hij met zijn lippen tegen haar slaap. De volgende dag konden ze uitgerust beginnen nadenken over wat ze konden doen. Naar huis gaan leek onmogelijk, maar het moest; Laurels vader, Olivers familie… Zelfs zijn eigen vader zou hij nu willen terugzien. Hij moest weten of Malcolm nog leefde.

Hij moest zich vastklampen aan de hoop dat hij inderdaad nog leefde, dat al hun families ongedeerd waren gebleven, want van het idee dat ze hetzelfde lot ondergaan waren als de man buiten hun raam, dat ze de lucht in getild waren en dan gedropt alsof ze een speeltje zijn… Hij kokhalsde een lege maag omhoog.

Ze vonden een dekentje op één van de bovenverdiepingen. Het stonk als maar wat, alsof iemand erop gestorven was, maar het was dat of op de harde, betonnen vloer slapen. Laurel was gestopt met huilen, maar had zich als een kind opgekruld, knuffelde zichzelf fijn, zag eruit alsof ze nooit meer heel zou zijn. Het was iets dat Tommy nooit had willen zien, maar dat al te vaak had gedaan. Een beetje gebroken Laurel kon hij oplappen, maar hij was nooit goed geweest met duizendstukkenpuzzels. Hij wist echter dat hij het zou proberen, het altijd voor haar zou proberen, want hij had haar even erg nodig als zij hem.

En ze hadden een familie om terug te vinden, een engelenplaag om te overleven.

Hij legde zichzelf neer achter haar, maar deels op het dekentje, en sloeg zijn armen om haar heen.

Het leek een eeuwigheid hoe lang hij al verliefd op haar was. Dat was hij al toen Oliver er nog was, toen hij aan de zijlijn stond en moest toekijken hoe ze samen waren, gelukkig waren. Moest toekijken hoe ze elkaars levens verpestten, hoe ze steeds weer uit elkaar gingen en dan weer samen kwamen. Ze werkten niet maar ze werkten wel, waren slecht en goed voor elkaar.
En toen stierf Oliver. De mogelijkheid was daar, zijn opening, zijn kans; maar dat kon hij niet maken. Zijn beste vriend was dood. Zelfs als hij het écht gewild had, zou hij het niet gedaan kunnen hebben, want hij was zijn beste vriend, zijn broer verloren.

Maar waar hij langzaam uit die slechte periode klauterde, zakte zij er steeds dieper in weg. Ze leek hem ook leuk te vinden, misschien zelfs van hem te houden, maar ze was te verstrikt in haar verdriet om er op te handelen. Dus hield hij het voor zichzelf, probeerde tevreden te zijn alleen haar rots te zijn.
Zijn ogen sloten, maar de slaap kwam maar niet. Hij begon een gebedje, vroeg of hij wakker kon worden in zijn zijden lakens thuis van wat de meest realistische nachtmerrie ooit geweest moet zijn, vroeg of alles gewoon oké kon zijn, en walgde toen van het idee dat hij naar engelen bad die hem dit hadden aangedaan.

Hij moest in slaap gevallen zijn, want hij werd wakker. Door Laurels geschreeuw en gevloek.

Hij vloekte zelf ook toen hij zijn ogen opende en een engel boven zich gezicht zag hangen. Hij rolde opzij, schopte het wezen zo hard als hij kon en klauterde toen overeind, wilde Laurel grijpen en weglopen. Ze was echter te ver weg, en te druk zichzelf te verweren tegen een andere engel.
“Stop met tegenstribbelen,” zei één van hen.

Er was geen enkele reden waarom hij dat ooit zou doen, wou dat ook zeggen tot hij pijn voelde in zijn arm, een zwaard door zijn huid en vlees en spieren voelde glijden alsof hij even zacht als boter was.

“Tommy!” schreeuwde Laurel. Haar woede veranderde haar in iets eng; ze tilde iets van de grond en ramde het in het gezicht van haar tegenstander. Hij krimpte niet eens in elkaar toen ze het zware voorwerp steeds weer neerhaalde, toen botten kraakten en bloed stroomde. Hij haakte enkel zijn rechterhand om haar arm en probeerde haar mee te trekken.

Soms kan de tijd zo traag voorbij lijken te tikken. Dat was vooral op school geweest, of tijdens familiediners met zijn vader. Kon het soms stroperig vooruit kruipen. Zo voelde het ook nadat een engel hem doorboorde met zijn zwaard.

Hij zakte onderuit tegen de muur, happend naar adem, bloed uit zijn buik gutsend. Zijn gedachten waren zo gefocust geweest op Laurel dat hij zijn eigen veiligheid vergeten was.

Tommy zag de shock in haar ogen, zag de tranen in haar ooghoeken, hoorde haar eindeloze schreeuw van zijn naam.

Ze had er nog nooit mooier uit gezien dan toen ze zich over hem heen boog en haar hand tegen zijn buik drukte, ze had er nog nooit mooier uit gezien dan met haar tranen op zijn gezicht druppend en haar lippen trillend prevelend dat hij oké moest zijn, dat móest, oké, alsjeblieft, Tommy alsjeblieft.
Ze had er nog nooit mooier uit gezien dan toen hij stierf.

Ik wil Kayley bedanken voor het vertalen van mijn werk. Pracht werk!


Reacties:


Bodine
Bodine zei op 24 aug 2015 - 21:43:
Aaaah. Is Felicity een engel? Plzzzzzzz

TOMMY LEEFT NOG? Oh, good. Good. Mwiiii. Oh, wacht. Is dit Tommy's POV? Whut? Didn't see that one coming. OH. Oli is dood. DIT SPEELT HELEMAAL IN HET BEGIN. Oeeeeh.

(je puzzelmetafoor is mooi)

Wel, that Tommy-joy was short lived now wasn't it. Ik vind je einde wel heel mooi <3 maar als dit de toon zet voor je verhaal, houd ik m'n hart vast. (<3)