Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Stand Alones » Lieve Papa,

Stand Alones

15 nov 2009 - 19:26

1527

5

332



Lieve Papa,

Mijn tweede SA op deze site [dat vissending tel ik even niet mee], en in één keer geschreven. Geïnspireerd door het liedje ''Emotionless'' van Good Charlotte, en natuurlijk ook een beetje door ''Gegen Meinen Willen''. Ik hoop dat jullie hem mooi vinden<3

[http://www.youtube.com/watch?v=kORzKKadrII]

17 april 2009,
Loitsche


Lieve papa,

Ik begin te schrijven, maar streep alles weer door. Ik denk terug aan vroeger, aan 13 jaar geleden. 17 april 1996, de dag dat je uit mijn leven verdween. Ik herinner me alles nog, alsof het nog maar gisteren was.

Geschreeuw, gescheld, gegil. Zo hard dat ik het met de deur dicht, en mijn kussen en deken over mijn hoofd nog kan horen. Het houdt maar niet op. Het gaat al dagen lang zo door, er lijkt geen einde aan te komen. Geklop op mijn deur. Aarzelend steek ik mijn hoofd een stukje boven de deken uit. ‘‘Wie is daar?’’. De deur gaat een stukje open. Twee hazelnootkleurige ogen staren me aan, ogen die precies op de mijne lijken. Even blijven we in dezelfde houding, zwijgend en starend. Dan klinkt er gerinkel van glas, gehuil, nog meer geschreeuw. Mijn broer doet snel de deur dicht, en kruipt bij me in bed. ‘‘Ik ben bang Tom.’’ fluister ik zachtjes, terwijl ik dicht tegen hem aan kruip. ‘‘Ik ook’’. Zo liggen we daar, minuten, uren, ik weet niet hoe lang. Het lijkt een eeuwigheid te duren, onze ouders ruziën beneden maar door. ‘‘Tom? Wanneer stoppen papa en mama nou eindelijk eens met schreeuwen? Ik ben zo bang. Het is veel erger dan anders...’’ Geen antwoord. ‘‘Tom?’’ Ik kijk naar het gezicht van mijn broer, en zie dat hij in slaap gevallen is. Ik zucht. Slapen lukt niet, ik ben te bang dat er iets gebeurt. Dorst, ik heb dorst. De badkamer boven word verbouwd, daar kan ik niet heen. Maar ik kan nu toch niet naar beneden gaan? Straks worden ze ook boos op mij... Ik besluit te blijven liggen, maar ga na vijf minuutjes toch mijn bed uit. Voor ik naar beneden ga pak ik mijn beer, die ik naar mijn broer vernoemd heb.

Samen met Tom, mijn beer dus, loop ik naar beneden. Zachtjes, zodat niemand me hoort. De stemmen beneden zijn rustiger, maar ze schreeuwen nog steeds, en ik hoor gesnik. Eigenlijk wil ik naar de keuken om wat water te drinken, maar dan moet ik door de woonkamer, en daar zijn papa en mama. Toch doen? Ja. Heel langzaam duw ik de deur open, en blijf in de deuropening staan. Ik zie mama en papa tegenover elkaar staan. Mama huilt en papa’s hoofd is rood van woede. Hij blijft maar doorschreeuwen, terwijl mama steeds harder begint te huilen, en af en toe iets terug roept. Ze merken niet dat ik hier sta. Ze gaan gewoon door. Ik kan er niet meer tegen, ik wil niet dat ze zo doen. Ik wil dat ze gelukkig zijn samen, en met Tom en mij. Dat alles gewoon zoals vroeger word, toen er bijna nooit ruzie was. Toen we nog een hecht gezin waren. Ik ben het zat, dat geruzie moet ophouden. ‘‘Ophouden!’’ Het is eruit voor ik het merk. Geschrokken kijken papa en mama me aan. De tranen springen in mijn ogen. Zachtjes begin ik te snikken. ‘‘Lieverd, kom hier.’’ Mama komt op me af, en neemt me in haar armen. ‘‘Ik wil niet dat jullie ruzie maken! Dat jullie weer lief doen tegen elkaar! Tom en ik zijn hartstikke bang, en het is helemaal niet meer gezellig thuis!’’ Ik begin steeds harder te huilen, en bij mijn moeder rollen er ook nog steeds tranen over haar gezicht. Mama zet me op de bank neer, bij papa, en haalt wat drinken voor me op. Ik hoor voetstappen op de trap, en een paar seconden later staat Tom op de drempel. ‘‘Ik kan niet meer slapen...’’ zegt hij zachtjes. Hij loopt op ons af, en gaat naast mij zitten, dicht tegen mij aan. Zo zitten we daar met zijn allen, zonder dat er een woord gezegd wordt. ‘‘Gaat er iemand op vakantie?’’ vraagt Tom opeens uit het niets. ‘‘Hoezo schat?’’ vraagt mama. Tom wijst op een koffer, die naast de deur staat. Hij is bijna vol, en ik zie kleren liggen, en een heleboel spullen van papa. ‘‘Je gaat toch niet weg, pap?’’ vraag ik angstig. ‘‘Het is maar voor heel eventjes, papa moet weg voor zijn werk. Ik ben terug voordat je merkt dat ik weg ben geweest. En nu naar bed jullie, het is veel te laat om nog op te zijn.’’ Hij neemt ons mee naar boven en legt ons samen in mijn bed. ‘‘Welterusten jongens, en tot snel. Ik hou van jullie.’’ Hij stopt ons in en geeft ons allebei een kus op ons voorhoofd. Dan doet hij het licht uit en gaat naar beneden.


De volgende ochtend is hij weg. Ik vraag aan mama waar hij naar toe gaat, maar ze wil geen antwoord geven. Ook niet als Tom het vraagt. De dag daarna proberen we het weer, maar ze vertelt nog steeds niks. Elke dag hopen we op antwoord, maar ze laat niks los.

Als papa na een week nog niet terug is begin ik het wel raar te vinden. Hij heeft ons nog geen een keer gebeld, en we hebben ook nog geen brief of kaartje gehad. Ik merk dat Tom het ook raar vind. Hij loopt emotieloos rond, als een zombie. Hij zegt alleen iets als het nodig is, en laat totaal geen emoties zien. Zelfs niet aan mij. Ik mis papa, en ik mis de oude Tom. Ik mis vroeger.

Maanden gingen voorbij, en ik bleef maar hopen dat papa terug kwam. Dat hij anders een kaartje zou sturen, of zou bellen. Maar hij kwam niet, er kwam niets. Ik vroeg aan mama waarom hij niet belde, waarom hij niets van zich liet horen.

‘‘Papa komt niet meer. Papa is weg, voor altijd.’’


Dagenlang kwam ik niet van mijn kamer af. Af en toe kwam Tom bij me zitten. Dan zaten we zwijgend naast elkaar. Het gaf me troost. Hij hoefde niks te zeggen om te zorgen dat ik me beter voelde. Zijn aanwezigheid alleen al was genoeg.

Natuurlijk was ik al verdrietig dat jij er niet was, vóórdat ik wist dat je ook niet meer terug zou komen. Maar toen mam het ons vertelde, was alles opeens zo definitief. Het was nu zeker, de hoop was verdwenen. Je zou niet meer komen, nooit meer. Toch bleef ik wachten en wachten, op een klein teken van jou. Maar er kwam niets. Geen briefje, geen voicemailberichtje, geen kaartje, niks. Het was alsof je van de aarde verdwenen was.

Toen ik wat ouder werd begon ik me af te vragen waarom je weg was gegaan. Ik had natuurlijk ook wel door dat mam en jij niet bij elkaar zouden blijven, maar dit had ik nooit verwacht. Je had contact met ons kunnen houden, we zijn je kinderen. En je laat ons zomaar vallen. Eerst voelde ik me verdrietig, gekwetst, in de steek gelaten. Maar het enige dat ik nu nog voel is haat. Pure haat. Waren we niet belangrijk genoeg? Was je ons zat? Voel je dan helemaal niks? Wij gingen eraan kapot, maar dat kon je vast helemaal niets schelen. Nee, ik begrijp het nog steeds niet. Ik wil het niet begrijpen. Ik zal het ook nooit begrijpen.


Zuchtend leg ik mijn pen weer neer. Ik kijk naar het briefje en het steentje die op mijn bureau liggen.

Een van de weinige dingen die ik nog van je heb, afgezien van wat foto’s. Een briefje vol leugens, en een miezerig kiezelsteentje. Je liet het voor ons achter toen je ging, een briefje met ‘‘ik hou van jullie’’ en een steentje in de vorm van een hart. Het steentje lag eerst veilig onder mijn kussen, het briefje onder dat van Tom. Jaren lang lag het daar, totdat Tom op een dag probeerde het steentje kapot te maken. Het lukte niet, dus gooide hij het door de kamer. Ik heb het opgepakt, en in een doosje gestopt. Opgeborgen, ergens achter in mijn kast, hopend dat het nog iets zou kunnen betekenen. Maar ik wil het niet meer houden. Je meende niks van wat je zei, je hebt ons voorgelogen, al die tijd. Ik wil het achter me laten, vergeten, voor goed.

De brief doe ik in een fles, en leg ik samen met de andere spulletjes terug in de doos. Met een zwarte stift schrijf ik ‘‘Emotieloos’’ op de deksel, en pak de doos op. Ik loop naar buiten, de regen in. Langzaam word het karton nat, maar het kan me niks schelen. Rot maar weg, verdrink maar, stik erin.

Als ik bij het kanaal ben stop ik. Ik ga aan de waterkant zitten en open de doos. Eerst mijn eigen brief. Levenloos zwaai ik het ding het water in. Het briefje van mijn vader scheur ik in duizend stukjes, en laat ze door de wind het water in vallen. Dan plons ik de steen erachteraan. Snel zinkt hij naar de bodem, achter de stukjes papier aan. Ik sta op en schop de doos ook het water in. Weg ermee, alles moet weg. Ik voel tranen in mijn ogen prikken. Ik moet nu niet gaan huilen, niet om hem. Alles is nu weg, hij is nu weg. Echt weg, voor altijd. In gedachten voeg ik een laatste zin toe aan mijn brief:

Dag, lieve papa.


Reacties:


Andrea
Andrea zei op 21 dec 2013 - 15:42:
Dit is zo echt en zo emotioneel... ook ik krijg er een brok van in m'n keel :o


YarahartBill
YarahartBill zei op 19 april 2010 - 20:44:
Lieve papa,


En toen kreeg ik een brok in me keel.

Dag, lieve papa.


en toen moest ik janken.

Heel mooi.

xxx. <3


neversay
neversay zei op 14 nov 2009 - 19:05:
Sorry ik lees dit opeens en ik vind het echt prachtig...
en ook ik zit hier met een traantje op mijn wang.
God, wat kan jij mooi schrijven...
Arme Tom en Bill...
Echt geweldig (:

Xxx,


AnotherZero
AnotherZero zei op 1 nov 2009 - 18:04:
wow *.*
dit is echt zo mooi.
ik ga niet beginnen citeren, of ik blijf bezig (:


xNadezhda zei op 25 okt 2009 - 14:19:
Lieve papa,
En toen liepen de rillingen al over mijn rug...
Voor ik naar beneden ga pak ik mijn beer, die ik naar mijn broer vernoemd heb.
Dit was even heel schattig (:
De volgende ochtend is hij weg.
Eigenlijk wilde ik dat hele stuk hiervoor ook quoten, maar dan zou deze reactie waarschijnlijk langer worden dan de SA. God, ik ben moe en dan ben ik emotioneel, maar er loopt hier nu serieus een traan over mijn wang.
Een van de weinige dingen die ik nog van je heb, afgezien van wat foto’s. Een briefje vol leugens, en een miezerig kiezelsteentje. Je liet het voor ons achter toen je ging, een briefje met ‘‘ik hou van jullie’’ en een steentje in de vorm van een hart.
Dezelfde steen die klopte in zijn borstkas.
God.
Marit.
Ik ben trots op mijn pannenkoekenmaatje, die zo'n prachtige SA uit haar vingers heeft getoverd <3