Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Schattenseite » 8. Träumer

Schattenseite

26 okt 2009 - 16:12

1557

0

282



8. Träumer

Ik had paniekdromen, werd tientallen keren wakker en kon geen manier vinden waarop ik lekker lag. Het was ochtend toen fel zonlicht me wekte. Ik rook koffie en opende met moeite mijn ogen. “Goedemorgen.” Mijn broer stond bij het raam en had de gordijnen opengeschoven. Hij was al aangekleed. “Hoe laat is het?” kreunde ik en deed een poging mijn hoofd onder het dekbed te verstoppen. “Half negen” zei Tom triomfantelijk. Ik vroeg me af waar hij de energie vandaan haalde. “Er staat koffie voor je.” Hij wees naar de mok die op mijn nachtkastje stond. “heb jij dat gemaakt?” vroeg ik gevleid. Hij knikte. “Wat aardig!” Ik meende wat ik zei.
Tom had zijn eigen kop koffie uit de woonkamer gehaald en was naast me op bed komen zitten. Ik was nog steeds niet helemaal wakker. Ik voelde hoe hij naar hem keek en confronteerde hem door net zo terug te kijken. We schoten beiden in de lach.
Terwijl Tom tegen me aan praatte had ik me uitgerekt en was overeind gaan zitten, de deken tot over mijn middel getrokken. Ik luisterde, knikte, zei af en toe met slaperige stem wat terug. Toen ik opkeek zag ik dat hij grijnzend naar mijn nieuwste piercing zat te staren. “Tom!” riep ik verontwaardigd. Zo snel ik kon trok ik het dekbed over me heen. Mijn broer sloeg me op mijn been. “Kleed je nou maar snel aan, Hobbit en Gustav zijn er zo.”
De bassist en de drummer hadden de afgelopen dagen in Magdeburg doorgebracht. Georg was zo veel mogelijk bij zijn vriendin en Gustav was ook het liefst in de buurt van zijn vrienden en familie. Zo werden Tom en ik vaak aan elkaar overgelaten, maar gelukkig waren we niet anders gewend. Ik zou niet eens van hem gescheiden willen worden: in de twintig jaar dat we leefden, was de langste periode dat we elkaar niet gezien hadden hoogstens twee dagen geweest. En na die twee dagen was ik dolgelukkig om Tom terug te zien.

Ik had mijn dreads in een staart geknoopt, had een donkere spijkerbroek, een grijs vest en gympen aangetrokken, en een sjaal om mijn nek geslagen. Ik vond dat ik er nog best stijlvol uitzag en bleef even in de spiegel staren. Buiten hoorde ik een auto de oprit op rijden dus ik verdween naar beneden om de deur te openen.

Een half uur later zaten we met vier man in de studio. We hadden onze eigen oefenruimte vol gitaren, er stond een drumstel waarop Gustav zijn partijen inspeelde en bij de deur stond zelfs een zwarte vleugel. “Welke doen we?” Tom antwoordde dat hij graag met Noise wilde beginnen. Ik zocht de songtekst tussen mijn papieren: ik had de laatste maanden zo veel nummers geschreven - die ook nog eens bijna allemaal in twee talen uitgebracht zouden worden - dat ik nog een beetje houvast nodig had om me volledig op het zingen te kunnen concentreren.
Noise was een nummer dat ik me al vanaf de eerste keer dat we het speelden volledig als live-song kon voorstellen. Sommige nummers hadden gewoon die energie, de gitaarsound die zo ongelofelijk sterk klonk. Wanneer ik mijn ogen sloot kon ik volle arena’s voor me zien, duizenden flitsen van camera’s. Ik kon het gegil van de fans haast horen.

Touren was een van de dingen die ik het liefste deed. Nu we hier meestal thuis verbleven, verlangde ik haast naar de stress die het met zich meebracht, naar het wachten op de vliegvelden, naar de veel te korte maar gezellige nachten in de tourbus. Het was altijd zo vreemd om alle hectiek van de fans te zien: meisjes die voor ons buiten sliepen en om ons stonden te gillen, terwijl wij vaak in een kille backstage ruimte zaten. Touren was vooral heel veel wachten. Mensen verwachtten enorme luxe en honderden personeelsleden die non-stop voor ons renden. Maar in werkelijkheid hadden we alleen onze eigen vaste crew. De grootste luxe die we hadden, was een eindeloze voorraad lekkernijen. Al had ik weinig nodig: ik vermaakte me meestal met tijdschriften, we zaten wel eens wat te jammen met de band. Backstage gingen er meerdere pakjes sigaretten per dag doorheen. Dat was een beetje een gevolg van het wachten, gokte ik zo.
We hadden een hechte band met de crew opgebouwd. Dunja, de promotiemanager, was degene die altijd leven in de ruimte bracht. Ze was eigenlijk een beetje de mama in de band. Ze maakte me elke morgen wakker, zorgde dat we het naar onze zin hadden en lette een beetje op ons. Ik was er vrijwel van overtuigd dat zij de eerste zou zijn die ons drugsgebruik zou ontdekken. Ik zou me schamen.
Natalie was degene die dagelijks uren bezig was met mijn make-up. Ik had zelf nogal een gave om mezelf onbedoeld tot pandabeer om te dopen, dus ik was blij dat ik haar had. Net als Dunja was ze meer een vriendin dan een van onze werknemers: wanneer we uit eten gingen kwam zij mee, ze vergezelde me wanneer ik kleren ging kopen en was deel van onze vaste crew die altijd rond de band hing. Ik had wel eens gehoord over geruchten dat Natalie mijn geheime vriendin zou zijn en daar hadden we samen hard om gelachen. Ze was ruim tien jaar ouder, getrouwd, en hoewel we het geweldig met elkaar konden vinden, was ik ervan overtuigd dat ze het niet lang met me uit zou kunnen houden. Daarbij moest ik wel zeggen dat ze nu al ruim vier jaar mijn vaste visagiste was.
Dan had je nog Jutta, de kokkin. Al zo vaak hadden we haar lastiggevallen met dingen die we niet lustten, of juist persé wilden eten. Ik moest toegeven dat ze ons wat eten betreft behoorlijk verwende. Het was fijn niet te hoeven koken en toch niet afhankelijk te zijn van fastfood. Al ging er wekelijks alsnog een behoorlijk aantal hamburgers doorheen.

Touren was hetgeen waar ik voor leefde. Het was heerlijk om op het podium te staan en de wereld rond te reizen. Op het podium was ik de ster waarvan ik gedroomd had te worden.

“You can make them feel that you care…” Tom sloeg ter afsluiting wat akkoorden op zijn gitaar aan. “Super!” riep Georg enthousiast. De drummer knikte bevestigend en mijn broer en ik keken elkaar aan. “Gaat het wel goed komen met je teksten?” Georg wees naar het blaadje dat ik in mijn handen had en ik haalde mijn schouders op. “Ach, het is pas een paar keer fout gegaan.” De bandleden lachten: het was meer dan eens voorgekomen dat ik een Engels nummer plotseling in mijn moedertaal was begonnen te zingen. Wanneer het publiek “scream!” riep, had ik het wel vaker vervolgd met “bis du du selbst bist!” en zo waren er meerdere liedjes waarbij ik vaak de fout in was gegaan. Waarschijnlijk was ik de enige die zich eraan stoorde.

“Gaat dit hem worden in Amerika?” vroeg Tom toen we nog enkele nummers gespeeld hadden. Ik twijfelde. “Je weet maar nooit” zei de bassist voor ik mijn mond had weten te openen. “Ik denk zeker dat dit album potentie heeft” knikte ik. Scream had redelijke gescoord in de Staten en de meeste clubconcerten die we er speelden waren uitverkocht - maar we wilden meer, altijd meer. De roem had iets verslavends: we hadden al de grootste prijs gewonnen die er voor ons te winnen was, maar we konden nog groeien. Wat we vooral nodig hadden, was tijd. De kracht van de grootste bands in de geschiedenis zat hem vooral in het feit dat ze het publiek jarenlang hadden weten te interesseren. Vergeleken met wat zij neergezet hadden, waren onze vier jaar helemaal niets. Ik hoopte op een dag echt serieus genomen te worden in de muziekwereld. Nog altijd waren veel mensen geneigd ons te zijn als tienerband, ons af te rekenen op onze looks. Maar ik was een geboren ster, ik voelde het en de mensen om me heen voelden het. Ik was gemaakt om gezien te worden, om mijn teksten te laten horen en om te shockeren, leren en inspireren.
Ik mocht me ongelofelijk gelukkig prijzen met de kansen die we gekregen hadden. De gedachte aan waar we nu stonden wist me vaak op te peppen. Al was het zo dat we ook de prijs ervoor betaald hadden en daar wist ik me behoorlijk in te verliezen. Ik was altijd degene die in het bijzijn van iedereen in tranen uitbarstte, degene die schreeuwde dat het niet eerlijk was en dat ik dit geen seconde langer volhield. Te vaak was ik ervan overtuigd geweest dat ik niet meer kon. Maar dat waren de momenten waarop ik teksten schreef, gevoelens die me inspireerden. Het feit dat ik zo breekbaar was maakte dat de fans zo veel om me gaven. Ik toonde mijn emoties en zag hoe meisjes daar voor vielen. Niet dat het ooit mijn bedoeling was geweest, maar het gaf een bepaalde vorm van macht die me wel beviel.

“Yesss”, sloot mijn broer af toen we tweeënhalf uur gespeeld hadden. Ik kon mijn stem niet veel langer achter elkaar zo intens gebruiken en gelukkig hadden we de belangrijkste stukken doorgenomen. Ook een van de producers, die erbij was komen zitten, sprak bewonderende woorden uit over wat we ervan hadden weten te maken. “Jullie gaan de zaal helemaal plat rocken!” Ik grijnsde en voelde me even heel gelukkig. “Reken maar.”


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.