Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Wens {af} » hoofdstuk 10

De Wens {af}

7 nov 2009 - 14:07

1674

0

221



hoofdstuk 10

Het was zo ver. Vrijdagochtend 7 uur. We hadden expres zo vroeg afgesproken, zodat niet iedereen zich af zou vragen wat we gingen doen. Zoë, Leanne, Rosa, Mick, Niels en Max lagen nu allemaal nog te slapen en wisten van niks. Larissa en de Leider sliepen ook nog. Zouden ze ongerust zijn? Larissa misschien wel, maar ik had het gevoel alsof het de Leider helemaal niks kon schelen.
'Hebben we alles?', klonk Lars' stem.
Jasmijn knikte. We zouden een tijdje in slaapzakken rond een kampvuur slapen, want er waren nergens tenten te vinden en we zouden dat ook niet eens kunnen dragen. Thomas had gezegd dat we vooral door het bos moesten reizen en aangezien het zomer was waren overal bessen, aardbeien en andere vruchten te vinden. Volgens Lars waren er ook veel beekjes en meertjes. (Hij moest door hetzelfde bos reizen toen hij wegliep van huis.) Dus we zouden niet doodgaan van de honger of dorst. Lars en Thomas hadden allebei een rugzak mee en Jasmijn en ik een schoudertas. Ja, wat wil je als je vleugels hebt! Behalve een slaapzak had ik "de legende van de jonge uitverkorene" mee. Misschien zou die nog van pas komen.
'Ik denk dat we alles hebben', zei Thomas zacht.
We draaiden ons alle vier tegelijk om en keken zwijgend naar het Strijdershuis.
'We moeten gaan', zei Jasmijn. 'Kom op.'
Ze had weer eens gelijk. We gingen op weg. Naar het hol van de leeuw. Door het gat in de muur en toen een kant op waar ik nooit eerder heen was gegaan. Thomas had gelijk. We liepen een enorm bos in. Maar het was zo mooi. Overal waar je keek was groen. Bomen, struiken met bessen, aardbeienplantjes, bloemen in alle maten en kleuren... Er vlogen zelfs elfjes rond. Nee, niet de Duistere elfen die tot je middel kwamen en uitgedroogde vleugels hadden. Het waren elfjes amper groter dan de hand van een volwassene, zoals je ze in sprookjes zou voorstellen. Even dacht ik zelfs een eenhoorn te zien, maar dat was vast verbeelding. Eén ding wist ik zeker: Dit bos kwam ook voor in mijn fantasiewereld. Precies dit bos. Volgens mij had Jasmijn door dat ik zo gefascineerd was door het bos.
'Het is hier mooi hè!', zei ze.
Ik knikte en keek met een glimlach naar de rondzwevende elfjes. We liepen verder en ik zag dat de rest het bos ook zo mooi vond. Ik dacht terug aan Mara en mijn ouders. Konden ze dit maar zien... Misschien had ik een klein beetje heimwee naar Mara's grapjes en Noa's droge humor. Maar dit was mijn thuis. Dat voelde ik.
'Sophie! Bukken!', schreeuwde Lars en net op tijd trok Thomas me tegen de grond.
2 Centimeter naast me lag een pijl.
'W-wie...', begon ik maar ik was zo verstijfd van schrik dat ik niet verder kwam.
Ongelooflijk, Thomas had voor de zoveelste keer mijn leven gered! Hij pakte mijn hand en trok me weer overeind. Er schoten nog meer pijlen door de lucht en Lars schreeuwde: 'Verspreiden! Dan kunnen ze ons minder snel raken!' Jasmijn en ik vlogen omhoog en Lars en Thomas renden verder. Jasmijn trok aan mijn arm wees naar een jongen die met pijl en boog aan het schieten was. Jasmijn sloot haar ogen.
'Hé, jij daar! Klopt het dat je vriendin je gedumpt heeft omdat ze vindt dat je een heksenneus hebt?!'
Ik schoot in de lach en de jongen werd zo rood als een tomaat. Hij stopte met schieten en rende er vol schaamte vandoor.
'Tja, da's mijn kracht hè!', zei Jasmijn met een glimlach. We landden naast Thomas en Lars neer.
'Goed gedaan Jasmijn', zei Lars en Jasmijn werd rood.
Ze knikte een beetje verward.
'Staan er nou ook al mensen aan de kant van de Dims?', vroeg ik geschrokken.
'Ja', zei Thomas. 'De Dims beloven een goede toekomst voor onze wereld maar het enige wat ze willen is een wereld waarin zij heersen.'
'We moeten Luana vinden', zei Jasmijn vastbesloten.
'Maar waar?', vroeg Lars sip.
'Ze zeggen dat hier ergens een kasteel is dat zwaar bewaakt wordt door elfen, we zouden daar eens kunnen kijken', zei Thomas.
'Erg gevaarlijk', zei Jasmijn. 'Maar wel een goed idee.'
Mijn hart ging als een razende tekeer en met moeite knikte ik.
'Gaat 't wel, Sophie?', vroeg Thomas bezorgd.
Ik knikte nog eens en draaide mijn gezicht naar de plek waar de jongen met de pijl en boog net stond.
'Ik vraag me af wie hij was', mompelde ik.
Volgens mij had alleen Jasmijn het gehoord want ook zij stAarde naar de plek.
'Hij lijkt me nog jong', zei ze. 'Ik voel me best schuldig over wat ik gezegd had.'
Lars legde zijn hand op haar schouder.
'We hadden niks anders kunnen doen, toch?'
Hij keek bezorgd naar Jasmijn, die bloosde.
'We moeten verder', mompelde ze.
Met een enorm schuldig gezicht schudde ze Lars' hand weg en draaide zich om. Heel even zag ik een traan vallen, maar die veegde ze snel weg.
'Kom nou!'
Thomas liep haar achterna maar Lars bleef stokstijf staan.
'Kom je ook?', vroeg ik.
Lars bewoog niet.
'Wat is er met Jasmijn?', vroeg hij zacht.
Het klonk kwetsbaar, bijna bang. Zo had ik hem nog nooit gehoord.
'Ze voelt zich schuldig', zei ik sussend. 'Meer niet, geloof me.'
'Oké…'
'Kom op.'
Ik wees naar het bospad dat zo rustig en vredig voor ons lag. Terwijl het zo'n moeilijke weg voor ons was, verwarrend, vol angst en moed. Hij knikte en we sloten ons aan bij Jasmijn en Thomas, die een stukje verder stonden te wachten. Eerlijk gezegd maakte ik me ook zorgen om Jasmijn en niet zo'n beetje ook. Het had vast met die jongen te maken. Zwijgend gingen we verder. Over open vlaktes, bruggetjes, door bossen met elfjes en andere magische wezens. We zeiden niet veel, alle 4 waren we verzonken in onze eigen gedachten, tot Thomas zei:
'Het wordt al Donker, misschien moeten we ons kamp opslaan en wat eten zoeken.'
Hij bleef zo plotseling staan dat Jasmijn bijna tegen hem opbotste. Ze leek nog steeds zo verdrietig en zo stil. Ze zag eruit alsof ze elk moment haar tranen zo snel kon laten stromen als een waterval.
'Jasmijn en ik gaan wel brandhout zoeken', zei ik snel en trok Jasmijn mee.
'Jasmijn…', vroeg ik bijna smekend. 'Wat is er?'
Ze schudde haar hoofd en begon zwijgend hout op te rapen.
'Jasmijn... Ik ben je beste vriendin. Ik wil weten wat er met je is, misschien kan ik je helpen. Je kan me vertrouwen, dat weet je.'
Ze sloot even haar ogen en keek toen naar de lucht.
'Sophie ik… Ik raak in de war van mezelf. Ik… Lars… Hij… Ik ben zo verliefd op hem dat ik mezelf niet meer begrijp. Maar… Hij is niet verliefd op mij. Hij kan veel beter krijgen dan mij… Wedden dat Luana als een blok voor hem valt? En dan, en dan… Dan gaat Luana hem verleiden met haar kracht en dan…'
Ze plofte neer op de grond en verstopte haar gezicht tussen haar knieën. Ze huilde, ze huilde met haar hele lichaam. Ik hurkte naast haar neer en legde mijn hand, die ongelooflijk trilde, op haar arm.
'Je moet niet zo hard voor jezelf zijn. Lars geeft heel veel om jou, dat voel ik. Wil je weten hoe bezorgd hij om je is?'
Het waren de enige woorden die ik kon vinden. Ik voelde wat zij voelde. Ik kende haar gevoel en deelde haar angst.
'Dat is heel lief, Soof', Jasmijn keek op en veegde haar tranen weg. 'Maar het spijt me… Ik geloof je niet.'
'Jasmijn! Jij bent degene die perfect voor Lars is! Luana is degene die juist ní­ét bij hem past! Luana is een enorme egoïst én een bitch!'
Jasmijn giechelde.
'Hoezo is ze nou weer een bitch?'
'Nou, met haar verleiden enzo. Dat is geen échte Liefde. Dat is zo nep als het maar zijn kan! Ze doet het alleen maar voor zichzelf!'
'O, wacht, ik snap het Soof! Jij draagt de kracht van de Liefde en Luana gaat tegen de ware Liefde in. Dat kan je niet hebben omdat Liefde jouw kracht is!'
'Inderdaad! Ze pikt mijn kracht af!'
Ik snapte niet waar mijn felheid vandaan kwam, maar ik voelde woede door mijn hele lichaam. Boos was ik, ontzettend boos! Die trut dacht dat ze verstand had van mí­jn kracht! 'Vergeet niet wat je me beloofd hebt, uitverkorene…', klonk een zoete, zangerige stem. 'Luana, trut! Jij weet niet wat Liefde is! Jij maakt er een zooi van! Als je Lars en Thomas maar met rust laat!'
Jasmijn keek me raar aan, maar ik lette niet op haar. Luana lachte me uit.
'Dat zie ik zelf nog wel, persoonlijk vind ik die 2 jongens wel leuk', zei ze pesterig.
'Je laat ze met rust, hoor je me!?'
'Denk je dat je mij kan beïnvloeden met je Liefdeskracht? Je bent echt dom, uitverkorene. Ik ben prinses van deze wereld! Ik krijg altijd mijn zin, dus nu ook.'
'Ik heb een ní¡í¡m! En je blijft van Lars af! En al helemaal van Thomas!'
Luana lachte en haar stem verdween.
'Trut! Stomme trut!'
Tranen van woede, tranen van angst en verdriet rolden over mijn wangen.
'Sophie!' Klonk Jasmijns bezorgde stem.
'Het is oké.'
'Nee dat is het niet! Luana was in je hoofd, of niet? Wat zei ze?'
'Ze zei dat ze Lars en Thomas leuk vond en dat ze altijd haar zin krijgt', zei ik met zo'n zachte stem dat Jasmijn het nog net kon verstaan.
'Je hebt gelijk', haar stem trilde van woede. 'Ze is een trut! Een enorme trut!'
Vol medeleven knikte ik en nog steeds stond ik helemaal te trillen.
'Ze weet niet wat Liefde is', siste ik. 'Liefde is voor haar iets grappigs waarin haar alles lukt.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ze denkt dat ze de Liefde snapt, dom kind! Als er iemand is die Liefde ní­ét snapt is zij het.' Jasmijn knikte.
'Kom Soof, Thomas en Lars vragen zich vast af waar we blijven.'


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.