Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Wens {af} » hoofdstuk 13

De Wens {af}

7 nov 2009 - 14:08

1419

0

189



hoofdstuk 13

Nacht. Ik had moeite met slapen de laatste tijd. Misschien dacht ik te veel na, of was ik bang. Ik denk dat het dat laatste was. Ik was bang om dat gevoel opnieuw te krijgen. Ik was niet verliefd op Lucas, dat was onmogelijk. Thomas betekende alles voor me. Ik ging rechtop zitten in bed. Volgens mij had Jasmijn het sarcastisch bedoeld. Het was een soort herberg, waar we sliepen. Met z’n allen op een klein kamertje, waar maar net vier bedden in pasten. Jasmijn en Lars sliepen allebei. Arme Jasmijn. Waarom kiest die stomme Luana nou Lars uit? Ik keek naar het bed waar Thomas lag, maar… Geen Thomas. Waar zou hij zijn? Snel, maar toch stil sprong ik op, trok wat kleren aan en sloop naar buiten. Het dorp zag er best eng uit, zo in het Donker, alsof het verlaten was en er zo iemand op kon duiken uit de bosjes.
‘Thomas?’, zei ik zacht. ‘Thomas, waar ben je?’
Geen reactie. Had ik ook niet verwacht. Ik praatte ook veel te zacht, maar ik had geen zin om het hele dorp wakker te maken. Ik liep door en plotseling zag ik Thomas staan, hij was aan het praten met een man. Vliegensvlug schoot ik achter een muurtje.
‘Dus jij reist met de uitverkorene mee?’
‘Nee, dat zei ik je al. Dat was Sophie, het nichtje van Lars, zei is niet de uitverkorene.’
‘Bespaar me je leugens! Ik weet wel dat zij de uitverkorene is!’
‘Als ze het zou zijn, wat zou je dan doen?’
‘Eerst jou een lesje leren omdat je gelogen hebt en dan die Sophie, of hoe ze ook mag heten, overdragen aan de Dims.’
Ik schrok me dood. Wie was die man? En waarom praat Thomas met hem?
‘Als je haar ook maar aanraakt heb je met mij te maken!’
Thomas keek hem Vijandig aan. De man lachte hem uit.
‘Dus ze is wel de uitverkorene. Dank je wel, lief neefje, voor de kostbare informatie!’
Neefje? Dus het was zijn oom? De man, of Thomas’ oom wilde weglopen, maar Thomas hield hem tegen.
‘Je moet me toch zo nodig een lesje leren? Nou, doe dat dan en laat Sophie met rust!’
Opnieuw lachte Thomas’ oom hem uit.
‘Domme moed, Thomas, domme moed.’
‘Je bent toch mijn oom!’
‘Ja, dus?’
‘Je gaat toch niet de vriendin van je neef vermoorden?’
Thomas werd rood en ik voelde mijn wangen ook verkleuren.
‘Zozo, is ze je vriendin dan?’
‘Gewoon vrienden ja, we hebben geen verkering, als je dat soms denkt.’
‘Ach Thomas, we kunnen best één van je vrienden meenemen, of niet soms?’
‘Dacht het niet!’
‘Dacht het wel.’
De oom van Thomas kwam recht op mijn verstopplek afgelopen. Ik hield mijn adem in… en hij liep verder. Thomas wilde hem achterna gaan, maar toen keek hij naar links.
‘Sophie?’
‘Sorry! J-je was niet in bed e-en ik ging je zoeken en…’
‘’T is oké.’
‘Was dat je oom?’
‘Ja, helaas wel.’
‘Staat hij aan de kant van de Dims?’
‘Ja. Het je het hele gesprek gehoord?’
‘Ik geloof van wel.’
‘Vanaf waar dan?’
‘Vanaf dat je oom zei dat je met de uitverkorene meereist ofzo…’
‘Oh. Dan heb je genoeg gehoord.’
Hij verbergt iets, dacht ik, maar wat dan?
‘Sophie, we moeten hier meteen weg! Je hebt het gehoord, als we niet snel weggaan brengt mijn oom je naar de Dims!’
‘M-maar…’
‘Maar wat?’
Ik zuchtte diep.
‘Lucas wil zich bij ons aansluiten.’
‘Wat! Die moordenaar?’
‘Hij is geen moordenaar!’
Ik wilde geen ruzie nu, echt niet en al helemaal niet met Thomas.
‘Ben je verliefd op hem?’, vroeg Thomas.
Ik zei niks, ik was niet verliefd op Lucas. Echt niet. Geen steek dit keer. Opgelucht haalde ik adem.
‘Sophie! Ben je verliefd op Lucas?!’
‘Nee.’
‘Niet? Oh. Nou. Oké dan.’ Thomas klonk verbaasd. ‘Dat dacht ik… Wil jij dan dat hij zich bij ons aansluit?’
‘Ja.’
Jeetje, wat was ik kortaf bezig!
‘Hoezo?’
‘Hij weet hoe we Lars kunnen helpen. Misschien weet hij wel waar Luana is.’
‘Oké. Ik vind het best. Maar we moeten het wel even aan Jasmijn en Lars vragen. En nu gaan we weg voordat mijn oom ineens tevoorschijn springt.’
‘Springt nog wel’, zei ik met een glimlach.
‘Ja.’
Thomas glimlachte ook. Het was lang geleden dat ik hem dat had zien doen. Ik kreeg het er helemaal warm van en ik wist nu zeker dat ik écht niet verliefd op Lucas was.
‘Sophie?’
Thomas sprak mijn naam altijd nog mooier uit dan Lucas.
‘Ja?’
‘Hoe wordt Lars weer, nou ja, Lars?’
‘Hij moet zijn ware Liefde vinden, volgens Lucas.’
‘Oh. Hoe gaan we dat doen dan?’
Ik haalde mijn schouders op. Ik ging Thomas niet vertellen dat Jasmijn verliefd was op Lars en dan die twee geweldig goed bij elkaar pasten.
‘Nou, nou, daar hebben we Sophie, de uitverkorene!’
Ik draaide me om. Ik verwachte Thomas’ oom, maar het was een elf, een Duistere elf.
‘Wat moet je?’
De elf grijnsde.
‘Herken je me niet meer?’
‘Sorry, nee.’
Zijn gezicht betrok.
‘Echt niet?’
‘Eh…nee.’
‘Nou, ik jou wel!’
Hij tilde zijn hand op, maar ik was hem te snel af en vloog over hem heen.
‘Waar zou ik je van moeten kennen, dan?’
De elf grijnsde weer.
‘Weet je het nog, die keer dat je flauwviel? Te veel kracht voor zo’n klein meisje, hè?’
Ik negeerde hem.
‘Thomas, laten we de rest wakker maken en hier weg gaan.’
Hij keek me verbaasd aan.
‘En hij dan?’
Hij wees naar de elf, die me stomverbaasd aankeek.
‘Oh, die redt zich wel. Kom!’
Thomas haalde zijn schouders op.
‘Oké dan.’
We liepen langzaam richting onze slaapplek, het oude, krakkemikkige kleine huisje.
‘Hé! M-maar…’, stotterde de elf.
‘Maar wat?’, zei ik chagrijnig.
‘N-niks.’
De elf verdween in het niets, hij loste als het ware op in de stoffige lucht.
‘Hé! Hoe doet ie dat?’
‘Tja, dat is elfenmagie’, zei Thomas. ‘Kom je nog?’
Ik knikte en keek even naar beneden, toen realiseerde ik me dat hij mijn hand vasthad. Ik keek naar hem en ineens keek hij me recht in mijn ogen en glimlachte. Ik had het gevoel alsof er een vonk van mijn hand afsprong. Toen bloosde ik heel hard en glimlachte toen verlegen terug.
‘Kom, we hebben niet veel tijd meer’, zei Thomas zacht.
Ik knikte en samen liepen we, nog steeds hand in hand, het huisje in.
‘Ik maak Jasmijn wel wakker’, fluisterde ik.
‘Dan zorg ik voor Lars’, zei Thomas en hij hurkte naast Lars’ bed neer.
‘Lars… Lars! Word wakker!’, siste hij.
Ik draaide me om naar het bed waar Jasmijn lag en maakt haar wakker. Nadat Lars en Jasmijn het hele verhaal hadden gehoord, vertrokken we in Noordelijke richting, op zoek naar Luana en de overige Dims.
‘Wacht is!’
Die stem; het was Lucas.
Ik draaide me om en zag dat de rest zich ook omdraaide.
‘L-lucas’, stotterde ik.
Hij knikte.
‘Ik wil helpen. Ik wil jullie helpen. Ik wil wraak nemen op mijn broers.’
Ik keek hem diep in zijn ogen en verwachtte een steek in mijn hoofd. Maar er kwam geen steek en ik sloeg zo snel als het licht mijn ogen neer. Er viel een ijzige stilte.
‘Ik weet waar Luana is’, voegde Lucas er aan toe.’
‘Kom maar mee dan’, zei Lars snel.
Op dat moment keek iedereen Lars doordringend aan. Ik zag in zijn ogen dat hij schrok.
‘W-wat?’, stotterde hij.
‘Niks’, zei Thomas. ‘Lucas, ik vind het oké als je mee gaat.’
‘Ik ook’, zei ik snel.
Jasmijn knikte instemmend en Lars friemelde zenuwachtig aan zijn capuchonshirt. Lucas glimlachte.
‘Oké dan, het kasteel waar Luana gevangen zit is deze kant op.’
Tevreden liep hij een kant uit. Zwijgend kwam de rest achter hem aan en Thomas trok zijn wenkbrauwen op.
‘Ik vertrouw hem nog steeds niet helemaal’, fluisterde hij.
‘Hoezo niet?’, fluisterde ik terug.
‘Sophie! Hij heeft je bijna vermoord!’
‘Dat kwam door het Duister.’
‘Waarom neem je hem toch altijd in bescherming?’
‘Ik… ik weet niet…’
‘Ik geloof je niet, Sophie.’
‘W-wat?’
De woorden die hij zei… Het deed zoveel pijn… Hij geloofde me niet, hij dacht dat ik loog. Ik zou nooit liegen, tegen niemand.
‘Je zei dat je niet verliefd op hem was, op Lucas. Ik geloof je niet. Het spijt me.’
Hij liep naar voren en ging naast Lars lopen. Waar was zijn glimlach, de glimlach van vannacht? Waar was hij gebleven? Misschien had hij wel gelijk, misschien loog ik wel, niet alleen tegen hem, maar ook tegen mezelf. Ik dacht aan Lucas, ik dacht aan Thomas, ik keek naar voren, naar Lucas, naar Thomas. Ik keek naar Lucas en voelde niks, ik keek naar Thomas en voelde alles tegelijk. Ik loog niet. Niet tegen mezelf én niet tegen hem.
‘Soof, gaat het?’
Jasmijn naast me legde haar hand op mijn schouder. Ik schrok wakker uit mijn gedachten en knikte langzaam.
‘Sophie, ik wéét dat je niet verliefd bent op Lucas’, fluisterde ze. ‘Ik wéét dat je stapelstapelverliefd bent op Thomas, maar ik weet óók dat Lucas wel verliefd is op jou.’ Ik keek haar verbaasd aan.
‘Hééé, Jasmijn! Je zou geen gedachten lezen over Liefde!’
‘Sorry, ik kon het niet laten’, zei ze met een giechel.
Ik stompte haar zacht, maar het was met een glimlach.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.