Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Wens {af} » hoofdstuk 16

De Wens {af}

7 nov 2009 - 14:10

1473

0

183



hoofdstuk 16

‘Hèhè, dat werd tijd’, zei Luana toen we naar de rest toeliepen.
‘Zeur niet’, zei Jasmijn.
‘Hebben jullie al wat gevonden?’, vroeg ik.
Lars knikte.
‘We hebben al wat brandhout en bessen, maar voor de rest…’
‘Ja, dat kwam omdat ons prinsesje niet mee wilde helpen’, zei Jasmijn spottend.
Luana keek haar boos aan.
‘Ja, wat? Het is toch zo?’, zei Jasmijn.
‘Hou nou is op jullie!’, zei Thomas geïrriteerd. ‘We maken een kampvuur en eten wat, zo doen we het al vanaf het begin, dus daar gaan we ook mee verder. Luana of geen Luana.’
‘Jullie behandelen me als een stuk oud vuil!’, gilde Luana hysterisch.
‘Helemaal niet!’, riep Jasmijn. ‘We behandelen je als een normaal mens!’
‘Maar ik ben een prinsés en dan moet je me behandelen als een prinsés!’
‘Hou op!’, schreeuwde ik er doorheen. ‘Ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga een kampvuur maken!’
Ik liep naar het hoopje brandhout en begon een vuurtje te maken. Ik werd zo gek van Luana en Jasmijn had helemaal gelijk. Maar ik durfde Jasmijn geen gelijk te geven, omdat ik bang voor Luana was. Ze had zoveel macht over me! Veel te veel. Wat zou er gebeuren als ik niet zou doen wat ze zei? Ze zou Thomas kunnen beïnvloeden, maar wat nog meer? Ik wist het niet, maar toch was ik doodsbang voor haar.
‘Sophie, pas op!’
Thomas rukte mijn handen los van het hout. Het brandde al. Ik met mijn suffe hoofd had bijna mijn vingers verbrand.
‘Is er iets?’, vroeg Thomas bezorgt.
Ik schudde mijn hoofd. Hij hoefde mijn angst niet te weten, hij zou me toch niet begrijpen. De avond verliep stilletjes. Volgens mij was iedereen verzonken in zijn eigen gedachten, waarvan ik alleen die van Jasmijn kon raden. De nacht verliep ook stil, totdat ik 2 stemmen hoorde.
‘Denk jij dat ik het een pretje vond, om jou te redden?!’
Dat was Jasmijns stem.
‘Denk je dat ik het een pretje vond om zo lang opgesloten te zitten?!’
Dat was Luana.
‘Waarom heb je Lars dan betoverd?’
‘heb ik niet gedaan, hij valt gewoon op me!’
Ik volgde het geluid van de stemmen tot ik de 2 ruziënde meiden kon zien.
‘Geloof je het zelf?’, schreeuwde Jasmijn.
De meiden stonden recht tegenover elkaar. Jasmijn met haar handen in haar zij en Luana met haar armen over elkaar en een zelfverzekerde blik.
‘Ja!’, zei Luana.
‘Ik geloof er helemaal niks van, stomme trut!’
Ik zag dat Jasmijn bijna huilde. Eventjes overwoog ik tussenbeide te komen, maar eigenlijk moest Luana wel een keer de waarheid horen. En niemand was eerlijker dan Jasmijn. Luana lachte haar uit.
‘Oké, ik geef toe, ik heb Lars betoverd. Maar ja, wat kun jij daar aan doen?’
Ik zag in Jasmijns ogen dat ze Luana wel naar de andere kant van de wereld kon slaan.
‘Hoe vals kun je zijn? Je werd afgewezen door Joris, Lars’ broer, daarna krijg je, omdat je zo zielig bent, van je ouders de kracht om jongens te verleiden. Maar helaas voor jou is Joris dood…’
Ik zag nu echt tranen over Jasmijns wangen stromen.
‘…dus probeer je het maar bij Lars, zijn broertje! Lars is niet verliefd op jou! Je kan iemands gevoelens niet veranderen, al ben je de prinses van de hele wereld!’
Jasmijn wendde haar gezicht af, spreidde haar vleugels en vloog omhoog.
‘En je kunt nog steeds niet vliegen, prinsesje!’
‘Lars zei pas tegen me dat hij je een aanstelster vond en dat zijn broer, toen hij nog leefde, er precies hetzelfde over dacht’, zei Luana op een gemene, lispelende toon.
Jasmijn bleef letterlijk stilhangen in de lucht en ze draaide zich om. Haar gezicht was zo verdrietig en verslagen dat ik er van schrok. Haar vleugels verdwenen en ze viel…
‘Jasmijn!’, gilde ik.
Ik wilde naar haar toe rennen, maar iemand was me voor. Lars. Weer iemand anders hield me tegen. Ik draaide me om. Het was Thomas.
‘Waarom houd je me tegen?’, siste ik kwaad.
‘Sst!’, zei Thomas. ‘Hier moeten we ons niet mee bemoeien, dat is beter, geloof me.’
‘Maar Jasmijn is…’
‘Sst! Kijk naar wat er gebeurt!’
Met tegenzin bleef ik zitten waar ik zat.
‘Jasmijn!’, riep Lars.
Hij hurkte naast haar neer.
‘Gaat het, wat gebeurde er?’
‘Doet er niet toe’, zei Jasmijn.
‘Jasmijn, je, je vleugels! Ze zijn…’
‘Weg. Ik weet het.’
Lars keek naar Luana. Ik had hem nog nooit zo kwaad zien kijken.
‘Ik heb alles gehoord!’, riep hij boos. ‘Alles! Joris vindt Jasmijn geen aanstelster en ik al helemaal niet!’
‘Vindt?’, zei Luana. ‘Vindt? Het spijt me, Lars, maar Joris leeft niet meer.’
‘Wel in mijn herinneringen!’, zei Lars kwaad.
Hij keek weer naar Jasmijn. Ze zag er zo kwetsbaar uit, zo klein. Deed het haar pijn om over Joris te praten? Ik dacht terug aan het verhaal wat Jasmijn me verteld had. Joris had haar leven gered. En nu was hij dood.
‘Jasmijn…’, zei Lars. ‘Ik was betoverd. Dat zag jij al vanaf het begin. Maar het is nu niet meer. En Luana’s betovering was niet zo sterk dat het mijn echte gevoelens veranderde.’
Jasmijn keek Lars verdrietig aan.
‘Wat zijn je echte gevoelens dan?’, zei ze schor.
Lars gaf geen antwoord, maar hij keek haar heel intens aan. Toen zoende hij haar. Het zag er zo magisch uit. Jasmijns vleugels verschenen weer en ik dacht terug aan mijn droom, waarin mijn vleugels waren verdwenen. Alles klopte. Luana’s betovering was verbroken toen Lars zich realiseerde hoeveel hij van Jasmijn hield. Jasmijns vleugels verdwenen toen ze niet meer in de Liefde geloofde en ze verschenen weer toen ze haar ware Liefde had gevonden: Lars. Luana stond er zo verbijsterd bij dat ik moeite moest doen om niet in de lach te schieten. Nu zie je is wat echt Liefde is, wilde ik zeggen. Maar Thomas drukte zijn hand op mijn lippen als teken dat ik mijn mond moest houden. Hij had gelijk, ik wilde het magische moment niet verpesten. Liefde is het meest magische wat er bestaat, dacht ik bij mezelf.
‘Kom mee’, fluisterde Thomas en hij trok me mee naar het kampvuur. ‘Ze hoeven niet te weten dat we alles gezien hebben, toch?’
Ik knikte.
‘Slaapt Sarah nog?’
Thomas keek even naar Sarah en knikte toen.
‘Ik denk het wel. Misschien kunnen wij ook beter gaan slapen, voordat Lars, Jasmijn en Luana terug zijn.’
Toen Thomas net zijn zin het afgemaakt verscheen Luana.
‘Ware Liefde, tsss’, mompelde ze in zichzelf.
Haar blik viel op Thomas en mij en ze trok haar wenkbrauwen op.
‘Waarom zijn jullie wakker?’, vroeg ze.
‘We, ehm, werden wakker en vroegen ons of waar jullie waren’, zei ik snel.
‘Ik zo meteen heel ver weg, hoop ik’, zei Luana nors.
‘Hoezo?’, vroeg Thomas schijnheilig.
‘Tss. Bemoei je met je eigen zaken’, zei Luana.
‘Dan kunnen we je ook niet helpen’, zei ik.
‘Breng me hier weg! Naar de Strijders! Nu meteen!’, riep Luana overstuur.
‘Het spijt me, maar ik heb de kracht snelheid niet’, zei Thomas net zo schijnheilig als daarvoor.
‘Ik ook niet’, deed ik er een schepje bovenop.
‘Maak Sarah dan wakker!’, zei Luana geïrriteerd.
‘Waarom Lars niet?’, vroeg Thomas.
‘Daarom niet!’
‘Ik ben al wakker’, zei Sarah half slaapdronken.
‘Mooi, stuur me naar de Strijders.’
‘Even wachten…’
Sarah gaapte en ze kwam langzaam uit haar slaapzak.
‘Waar zijn Lars en Jasmijn?’
‘Geen idee’, zeiden Thomas en ik tegelijk.
We keken elkaar aan en ik moest moeite doen om niet in de lach te schieten.
‘Doe niet zo schijnheilig!’, gilde Luana. ‘Volgens mij hebben jullie alles gezien!’
‘Wat valt er te zien dan?’, vroeg ik.
‘Niks’, zei Luana snel. ‘Nou, kan ik nog naar de Strijders of hoe zit dat?’
‘Tot uw dienst!’, zei Sarah en ze maakte een buiging.
Ze sloot haar ogen en kracht bruiste om haar heen, je kon gewoon zien hoeveel kracht ze had.
‘Geef me je hand, Luana’, zei ze zonder haar ogen open te doen.
Aarzelend pakte Luana Sarahs hand en Sarah stuurde haar weg, ver weg, naar de Strijders. Voorzichtig opende ze haar ogen en glimlachte.
‘Daar zijn we ook weer vanaf’, zei ze vrolijk.
Ik glimlachte.
‘Ja, gelukkig wel.’
‘Maar hé, jullie weten wel waar Jasmijn en Lars zijn, of niet?’, vroeg Sarah met een doordringende blik.
‘Klopt’, zei Thomas.
‘Nou, waar dan?’, vroeg Sarah nieuwsgierig.
‘We zijn hier.’
Ik draaide me om. Daar stonden Jasmijn en Lars. Het viel me nu pas op dat Lars groter was dan Jasmijn, ik dacht altijd dat het andersom was… Iedereen kroop weer in zijn slaapzak.
‘Waar waren jullie nou?’, vroeg Sarah.
Jasmijn bloosde.
‘Een stukje verderop’, zei Lars.
‘Oh’, zei Sarah, ze vroeg niet meer door.
‘Hé!’, zei Lars opeens. ‘Waar is ons prinsesje gebleven?’
Ik grijnsde.
‘Heel ver weg, bij de Strijders!’
Jasmijn juichte.
‘Eindelijk van haar af!’
‘Arme Larissa en Marit, nu hebben zij er last van’, zei ik vol medeleven.
‘Dan moeten we opschieten en de Dims verslaan!’, riep Jasmijn.
Ze sloeg haar hand voor haar mond.
’S-sorry Sarah.’
‘Geeft niet’, zei Sarah.
Ze glimlachte flauwtjes.
‘Ik wil ook helpen. Helpen. Alleen helpen. En ik weet al hoe…’
Sarah ging zachter praten.
‘Sophie is de uitverkorene, toch? Ze heeft ook Lucas’ Duister weggehaald. Dat ging niet zo moeilijk omdat hij verliefd op haar was…’
Dus toch…? Dacht ik verward.
‘Maar als Sophie en ik samenwerken en allebei onze allerdiepste, sterkste kracht gebruiken, kunnen we ook het Duister van Victor en Paul weghalen…’
‘Dat doen we, Sarah. Bedankt dat je wilt helpen’, zei ik.
Sarah knikte. Langzaam viel ik in slaap.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.