Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Nena » The Story of a Dying Angel » 1. The silhouette of a stranger

The Story of a Dying Angel

30 sep 2008 - 15:12

2704

0

391



1. The silhouette of a stranger

Ik zit met mijn opgetrokken knieën op het dak en ik staar uit over de stad. Het is donker en de straatverlichting zorgt ervoor dat Hamburg rijkelijk verlicht blijft. We zijn vandaag verhuist en ik vind het drie keer niets. Ik heb een pest hekel aan Duitsland. Het land is heerlijk maar de mensen zijn gewoon.. hoe zal ik het zeggen.. ze zijn gewoon zo.. ik weet het niet. Het enigste positieve aan dat hele Hamburg gebeuren is dat ik dichtbij mij grootste idool woon.. Nena. Het is vreemd.. om te weten dat ik niet meer lang zal leven.. Dat dit de laatste plaats zal zijn waar ik me zal bevinden.. Maar dit is gewoon het doel van mijn leven.. veel ertegen in brengen kan ik toch niet.

Ik had weer ruzie met mijn moeder, ze begrijpt me gewoon niet.. Was mijn vader nog maar hier.. hij leekt zo ontzettend veel op me.. Ik leek zo ontzettend veel op hem.. Voor ik het weet ben ik weer in tranen uitgebarsten. Ik sta op en ik kijk even over de rand van het gebouw. Ik strek mijn reusachtige vleugels en ik laat de wind door de wit,grijs, zwarte veren razen. Ik vind het ontzettend vreemd. Niemand kan ze zien... Maar toch zitten ze er echt. De twee enorme vleugels op mijn rug.. Ik heb ze al zolang ik me kan herinneren… Maar niemand kan ze zien.. Voorzichtig klap ik ze weer in en ik glijd met mijn vingers over de vervuilde veren. Ze zijn lang niet meer wat ze geweest zijn..

Dan hoor ik een raam opengaan en ik zie vanuit mijn ooghoeken een schim naar buiten klimmen. Zodra de persoon mij ziet staan roept hij geschrokken:’Was machst du da?’ Ik draai mijn hoofd een kwart slag en zie hoe een tenger en smal persoon zojuist op het dak is gekrabbeld van de aanliggende woning naast dat van mij en mijn moeder. Aan zijn bouw kan ik zien dat het een jongen is. Al lijkt hij verdacht veel op een meisje. Zijn silhouet is tenger en smal en hij heeft prachtige zwarte half lange haren. ‘Niks..’ Mompel ik dan. Even blijft hij me vragend aanstaren en dan vraagt hij:’Ist es oké das ich mir neben dich setze?’ Ik haal mijn schouders op en ik knik. Ik zie hoe hij op me af komt wankelen en naast me gaat zitten. Ik zet een stap van hem weg en ga ook maar zitten. ‘Is alles wel oké?’ Vraagt hij me bezorgt. Dan besef ik me dat ik nog steeds aan het huilen ben. Ik haal mijn schouders op. ‘Waarom wil je dat weten? Je kent me niet eens..’ En ik kijk naar het verkeer wat ik in de verte voorbij hoor razen. De jongen strijkt zijn haar glimlachend achter zijn oor en reikt zijn hand uit en schud me de hand. ‘Ik ben Bill. En nu ken je me.. Dus nu vraag ik het nog eens. Is alles oké?’ Ik veeg lachend mijn tranen weg. ‘Ik ben Lorena..’ ‘En waarom huil je?’ Vraagt hij voorzichtig. Ik haal mijn schouders op en ik begin weer te snikken. ‘Ik weet niet zo goed hoe ik het moet zeggen.. Maar .. mijn leven loopt niet echt zoals het zou moeten lopen..’ De jongen zucht even. ‘Dat ken ik..’

Beide kijken we naar het uitzicht zonder iets te zeggen. Na een tijdje verbreek ik de stilte en zeg ik:’Ik ben hier vandaag komen wonen..’ Bill knikt. ‘Ik zag het..’ Ik kijk hem even verwondert aan. ‘Is dat zo?’ Hij knikt. En door het licht wat uit mijn slaapkamerraam komt zie ik hoe er een klein glimlachje op zijn gezicht ontstaat. ‘Ik zag de verhuiswagen aankomen..’
Op dat moment waait er een windvlaag voorbij en het kriebelt tussen mijn vleugels waardoor ik even met de wit, grijs, zwarte veren heen en weer schud. Per ongeluk komt mijn rechter vleugel tegen Bill’s schouder aan. En geschrokken kijkt hij me aan en blijft hij naar mijn vleugels staren. Zijn gezicht wordt bleker dan dat het al was en zachtjes stottert hij:’… zijn ze écht echt? Ik dacht dat… ik dacht.. dat…’ En hij blijft verbaasd naar de veren staren die zachtjes heen en weer bewegen door de wind. Ik kijk beschamend weg. Ik durf hem niet meer aan te kijken. ‘Ik denk dat ik maar naar binnen ga!’ Zeg ik vlug en ik wil opstaan. Maar Bill pakt me vast bij mijn arm. ‘Wacht nu even…’ Roept hij getreurd, bang dat ik naar binnen vlucht. ‘Ga nou niet..’ Fluistert hij dan. Ik kijk van hem weg. Ik begin geluidloos te huilen. Dit is de eerste keer.. De eerste keer in mijn leven dat iemand mijn ziet zoals ik echt ben. Ik voel hoe hij zijn duim en wijsvinger op mijn kin legt en die vervolgens voorzichtig beet pakt zodat hij mijn hoofd langzaam richting hem kan draaien. Zijn ogen glinsteren in het maanlicht. En hij blijft mijn kin vast houden zodat ik niet weer weg kan kijken.

Ik knijp mijn ogen dicht en dikke tranen rollen over mijn wangen. Zachtjes knik ik ja. Even lijkt hij me niet te geloven, want hij knippert met zijn ogen en kijkt nog eens verbaasd naar de grote gevaartes op mijn rug. Langzaam laat hij mijn kin los en staart hij verbaasd voor zich uit. Het blijft een tijdje stil maar dan kijkt Bill me wat twijfelend aan. ‘Waarom schrok je zo? .. Lorena?’ Het blijft weer even stil. Dan zeg ik twijfelend:’Jij bent de eerste.. De eerste in mijn hele leven die ze ziet.’ Bill is er stil van en kijkt me geschokt aan. ‘Je bedoelt dat niemand..?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Maar.. Ben je dan een .. engel’ Ik glimlach even om zijn vraag en om de manier hoe hij het zo voorzichtig mogelijk vraagt. En ik schud even mijn hoofd. ‘Het ligt niet zo eenvoudig..’ Bill kijkt me niet begrijpend aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Lorena.. kom je zo naar binnen?’ Hoor ik mijn moeder chagrijnig vanuit mijn slaapkamer roepen. ‘Was dat je moeder?’ Vraagt Bill wanneer hij mijn geïrriteerde gezicht ziet. Ik haal mijn schouders op en zachtjes mompel ik iets wat moet lijken op:’Schijnbaar..’ Dan zie ik hoe Bill probeert onopgemerkt naar mijn rug en vleugels te staren. Ik veeg mijn tranen weg en draai me glimlachend naar hem toe. ‘Wat is er? Je kan het gewoon vragen hoor..’ Bill trekt zijn voorhoofd vervolgens in een zee van fronsen. Hij lijkt even na te denken en dan brand hij los met de vragen die al minstens 20 maal in zijn hoofd voorbij waren geknald in die afgelopen tientallen seconden. ‘Doet het geen pijn? En kan je vliegen? En weet dan echt niemand het? En hoe doe je dat met je kleren, maak je overal gaten in? En zijn ze niet zwaar? En ben je niet bang dat je overal tegen aanstoot?’ Pas als Bill merkt waar hij mee bezig is staart hij snel voor zich uit en mompelt hij zachtjes:’Sorry..’

Ik begin te lachen. ‘Het maakt niet uit. Ik ben blij dat ik jou heb gevonden..’ Bill kijkt even op en kijkt me verward aan. ‘Hoe bedoel je?’ Ik haal glimlachend mijn schouders op. ‘Dat leg ik je misschien nog wel een keer uit. Maar nee, het doet eigenlijk nooit pijn. Af en toe misschien, als ze groeien. Maar dat is maar in bepaalde periodes. En of ik kan vliegen? Ik heb geen idee ik heb nooit het lef gehad het te proberen. En ze zijn niet echt zwaar alleen, af en toe als het regent. En ja daar ben ik heel bang voor. Maar het wend allemaal vanzelf.. ik heb er mee leren leven denk ik. En jij bent echt de eerste die ze kan zien.. En op de een of andere manier gaan ze gewoon door mijn kleren heen.’ Bill kijkt me nog steeds helemaal onder de indruk aan. ‘Ich habe nie geglaubt das ich so etwas erleben sollte!’ Mompelt hij dan zachtjes. Ik glimlach weer even. En op dat moment horen we geluid komen van het slaapkamer raam van Bill. Het gaat een stuk verder open en er verschijnt een jongen om de hoek en hij kijkt vragend naar Bill en vervolgens naar mij.

‘Bill?’ Vraagt hij dan wat aarzelend. ‘Ja?’ Vraagt Bill dan weer aarzelend op zijn beurt. ‘Ik uhm.. vroeg me af wat je aan het doen was? Mag ik erbij komen zitten?’ En hij kijkt mij even vragend aan. Ik knik zachtjes en Bill mompelt:’Is goed’ En we kijken samen toe hoe de jongen zich behendig uit het raamkozijn omhoog heft en op het schuine dak gaat staan. Ik schuif wat op zodat er wat plaats is en uit automatische strek ik mijn vleugels uit om voor mijn gevoel meer ruimte te maken. Bill staat op en gaat links van me zitten en Tom gaat rechts van me zitten. Hij laat zijn ogen even wennen aan het donker en geeft me dan glimlachend een hand. ‘Ik ben Tom.. Bill’s tweelingbroer.’ Ik glimlach even en geef hem ook een hand. ‘Ik ben Lorena. Jullie nieuwe buurmeisje.’ Hij glimlacht even en dan voel ik hoe er kleine regeldruppeltjes op mijn armen en gezicht vallen. Ik strek mijn vleugels wat verder uit en vouw ze boven ons hoofd zodat we droog blijven. Bill kijkt me verwondert aan en kijkt dan weer naar de veren die zich boven zijn hoofd bevinden. ‘Gozer.. waar heb jij last van?’ Vraagt zijn broer spottend terwijl hij kijkt hoe zijn broer naar iets loopt te loeren wat er in zijn ogen ‘niet is’. ‘Ikkuh,.. Niks.’ En hij staart weer lachend voor zich uit. ‘Ondertussen zien we hoe het voor ons steeds harder begint te regenen.

‘Vreemd eigenlijk.’ Merkt Tom dan op. ‘Dat de regenbui echt heel dichtbij zit zonder dat we nat worden.’ Bill werpt me even een onzichtbaar glimlachje toe en mompelt dan zoiets wat lijkt op:’Hmm.. ja achja.. boeie’ ‘Maar vertel eens wat over jezelf Lorena!’ Begint Tom dan, omdat hij eigenlijk best nieuwsgierig is. Want in feite zitten we al bijna 10 minuten in alle stilte naar de regen te staren.
‘Nou, ik ben dus Lorena.’ Zeg ik wat lachend. ‘Ik ben 17 jaar en ik kom uit Nederland. Ik ben klaar met mijn school en ik woon hier samen met mijn moeder.’ ‘En je vader dan?’ Knalt Tom er lomp achteraan. Ik begin even te lachen. Je kunt goed merken dat het broers van elkaar zijn! ‘Tom!’ Sist zijn broer hem dan toe. Ik merk dat Tom ook nu pas beseft wat hij vroeg en kijkt snel schamend weg. ‘Maakt niets uit..’Mompel ik dan. ‘Mijn vader heb ik een half jaar geleden verloren.. Hij was ziek.’ Tom kijkt me met grote ogen aan. ‘Wat erg voor je!’ Ik haal mijn schouders op. Nu ik hem wat beter aankijk kan ik inderdaad zien dat hij en Bill broers zijn. Al gaat het nog een beetje moeilijk gezien dat het donker is en dat hij zijn halve gezicht onder een grote pet verstopt heeft. ‘En vertel is wat over jullie dan?’ Zeg ik belangstellend.

Bill begint al meteen druk met praten. ‘Nou ik ben Bill! Maar dat wist je al!’ En hij begint te lachen. ‘En dat is Tom, maar dat wist je natuurlijk ook al en we zijn een eeneiige tweeling. En we zijn 18 jaar en wij zijn ook net klaar met school.’ De regen is inmiddels al bijna opgehouden en het verkeer in de verte neemt ook steeds meer af. ‘En wat gaan jullie nu doen dan?’ Vraag ik aan Tom.
‘We gaan dit jaar besteden aan ons bandje en we hopen dat we zo een beetje bekend kunnen worden. En nu hebben we alle tijd, dus dat zal wel goed komen.’ Ik kijk Tom even glimlachend aan. ‘Dat denk ik ook wel! Maar hoe heet jullie band dan?’ ‘Tokio Hotel’ Roepen ze beide in koor en vervolgens schieten ze in de lach.

Tom haalt zijn gsm uit zijn zak en kijkt hoe laat het is. ‘Bill. Het is al half 1 geweest.. Zullen we naar binnen gaan’ Ik zie vanuit mijn ooghoeken hoe Bill ietwat teleurgesteld knikt. Tom krabbelt overeind en loopt naar het raam. ‘Tot de volgende keer Lorena..’ ‘Tot de volgende keer..’ En ik kijk hem nog even na en ik zie hoe hij weer door het raam naar binnen klimt. ‘Hij zag het echt niet hé?’ Fluistert Bill dan zachtjes. Ik schud mijn hoofd. ‘Ik zei toch dat jij de enigste was.’ ‘Maar waarom dan?’ Vraagt hij me verward. ‘Dat leg ik nog wel een keer uit.’ Zeg ik dan met een kleine glimlach op mijn gezicht. Ook Bill staat nu op. En als hij staat klim ik ook overeind. Even schud ik mijn vleugels wat heen en weer om de overige regendruppels eraf te schudden.

Bill blijft nog even glimlachend naar me staan kijken. ‘Ik vind ze echt prachtig’ Zegt hij dan zachtjes. ‘Dank je..’ Mompel terwijl ik voel hoe ik begin te blozen. ‘Welterusten Lorena..’ Zegt Bill dan glimlachend terwijl hij zich weer een weg struikelt naar zijn eigen raam. Net voor hij naar binnen klautert glimlacht hij nog even. ‘Welterusten’ Fluistert hij dan zachtjes.

Ik hoor hoe hij zijn raam sluit en de gordijnen dicht trekt. Nog even kijk ik naar de pik zwarte lucht die gevuld is met miljarden kleine sterretjes en een grote prachtige volle maan. ‘Dag mijn lieve nena.. Hopelijk tot snel.’ Fluister ik zachtjes. Vervolgens draai ik me om en klim ik ook door mijn eigen slaapkamerraam weer naar binnen. Ik kijk even naar de kamer. Hij is blauw geschilderd en op mijn aandringen heeft mijn moeder een wolkenlucht op het plafond geschilderd. Hier en daar staan nog dozen met spullen en kleren die uitgepakt moeten worden. Het enigste wat ik vandaag uitgepakt had was de doos met nena-spullen. Lp’s, plaatjes, artikels die ik door de jaren heen verzameld had. Ik ga op het bed zitten en trek een doos op schoot waar met grote letters NENA-SPULLEN opstaat.
Ik vouw de doos open en kijk glimlachend naar de spullen die erin zitten. En ik haal ze er een voor een uit. Als eerste haal ik er een wit polsbandje uit. Met de tekst:’Punk Rock’ erop en in het midden van de tekst een rode ster. Ik heb hem eens gevonden toen we in Duitsland op vakantie waren, hij kwam me bekend voor en nog geen week later kwam ik erachter dat Nena dezelfde had. Vanaf toen heb ik hem niet meer gedragen maar verdween hij in een doos met speciale nena-spulletjes. Ook haal ik er een kranten artikel uit, over het overlijden van haar eerste kind. Ik zucht even. Ik leg het artikel naast me neer op bed.

Dan pak ik ook de cd’s uit de doos. Ik sta op en leg ze naast mijn stereo-installatie aan de andere kant van de kamer. Mijn kamer is niet echt groot. Ongeveer 4 bij 3 meter. Er passen net een kast, bureau met computer en bed in. Maar dat maakt niet uit. Het is mijn plekje. Het voelt vreemd, nu ik er zo over nadenk. Dat ik eindelijk zo dicht bij mijn doel ben. Bijna mijn halve leven heb ik hierop gewacht, en wat nu als het dan binnenkort plotseling allemaal voorbij is. Nog een laatste keer rek ik me van top tot teen uit en trek ik mijn pyjama aan. Mijn raam laat ik open staan. En gordijnen heb ik nog niet. De paar spulletjes die nog op mijn bed liggen leg ik op mijn bureau.
Ik knip het licht uit en ik kruip onder de dekens. Even kijk ik nog hoe het maanlicht in een brede straal door het open raam op mijn houten slaapkamer vloer schijnt. En zachtjes neurie ik een liedje, wat ik al zolang ik me kan herinneren in mijn hoofd heb voor ik ga slapen. Da war ein schiff, ein weisses schiff. Das fuhr hinaus zum Horizont. Even denk ik nog na over vandaag. En over mijn ontmoeting met Bill. ‘Zal hij dan diegene zijn die mij zal helpen?’ Ik haal mijn schouders op.. Ik zie het allemaal vanzelf wel. En ik val in een diepe slaap terwijl de wind zachtjes een slaapliedje door het open raamkozijn fluistert.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.