Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Crush » 48.

Crush

28 jan 2010 - 20:53

843

0

141



48.

“Ja sorry hoor, mensen maken fouten. Ik hou niet van je, accepteer dat dan! Ik dacht misschien van wel, maar ik had het fout en dat spijt me,”¯ ratelt hij terwijl ik hem verbijsterd aan zit te kijken. Is dit dezelfde Bill als de Bill die ik een paar weken geleden ontmoet heb? Die lieve Bill met zijn schattige glimlach die er alles aan deed om te laten zien hoe leuk hij me vond? Nee, ik herken hem er niet meer in terug. Dit is niet de Bill waar ik verliefd op werd. Waar ik verliefd op ben. “Raak me niet aan,”¯ zeg ik zachtjes als hij me een knuffel wil geven. Ik hoef zijn medelijden niet. Ik wil hier weg. Zo snel als ik kan sta ik op en loop ik naar de deur. “Doei,”¯ zegt Bill nog zachtjes, maar ik negeer het. Ik trek de houten deur open en loop de trap af naar de deur. Onderweg kom ik Tom nog tegen, die me een rare blik toe werpt, maar ook hem negeer ik.

Als verdoofd loop ik richting het hotel. Eenmaal op mijn kamer doe ik de deuren van mijn kast op en pak ik mijn tas in. Zodra ik zeker weet dat ik alles uit alle kastjes en laatjes heb gehaald, rits ik hem dicht. Ik pak de sleutel van de deur, doe hem op slot en loop naar de receptie. Na te hebben uitgecheckt loop ik naar buiten, naar het station. Gelukkig had ik gisteren al een kaartje gekocht, dus daar hoef ik me niet druk om te maken. Het is koud buiten, maar op de een of andere manier deert het me niet. Ik voel de kou niet. Ik zie de mensen niet. Het is alsof al mijn zintuigen uitgeschakeld zijn. Alles om de pijn niet te hoeven voelen. De pijn die Bill me heeft aangedaan. Het is ook mijn eigen schuld, ik had hem niet zo dichtbij moeten laten komen. Ik had hem niet moeten toelaten in mijn leven. Ik had niet van hem moeten houden.

Wanneer ik op het station aankom zie ik tot mijn opluchting dat mijn trein al klaar staat, zit er in ieder geval nog iets mee vandaag. Ik druk het knopje in zodat de grote witte deuren voor mijn neus opengaan en kom tot de ontdekking dat de coupé zo goed als leeg is. Alleen een oude vrouw met een klein kindje en een jonge man van rond de 30 die een zo te zien dure laptoptas bij zich heeft, zitten op de paarse banken. Ik zoek een plekje bij het raam, gooi mijn spullen naast me neer en ga zitten. Nadat er nog vier mensen in de coupé zijn komen zitten, begint de trein eindelijk te rijden. Op naar huis. Huis. Tot voorkort was ik in de veronderstelling dat mijn thuis nu in Duitsland lag, bij Bill. Hoe kon ik weten dat dit allemaal een grote vergissing was? Dat het allemaal niet echt was, allemaal een grote leugen.

Al zittend op de zachte banken zie ik hoe het landschap aan mij voorbijgaat. De bomen met bruine bladeren die er elk moment af kunnen vallen omdat ze uitgedroogd zijn door de zon, de weilanden met het geel geworden gras en de hoge grijze gebouwen van een stad waar we zo nu en dan doorheenrijden. Het interesseert me allemaal niets. Alles gaat zo snel voorbij, net zo snel als de afgelopen weken. Ik haatte mijn leven, kon het niet vinden met mijn ouders, had bijna geen vrienden, ik haatte mijn lichaam en wist niet wat ik in de toekomst zou moeten doen. En toen zag ik hem. Hij was perfect. Hij vertelde me dat ik mooi was zoals ik ben, hij liet me in mezelf geloven. Hij was mooi, lief, getalenteerd en hij wilde mij. Ten minste, dat dacht ik. Hoe fout kon ik zijn door te denken dat hij verliefd op me was? Dat hij van me hield? Ik bedoel, waarom zou hij? Kijk naar me! Zelfs ik zou niet van mezelf houden. Steeds meer landschappen flitsen aan me voorbij en ik moet steeds meer moeite doen om mijn tranen binnen te houden. Mijn zilveren horloge met de vele diamantjes verteld me dat het nog een half uurtje is voordat ik thuis ben. Nog even volhouden.

Een half uur later rijdt de trein inderdaad het station van mijn woonplaats binnen. Het ziet er vertrouwd uit en toch voelt het verre van comfortabel. Het liefste ging ik nu weer terug. Terug naar Bill, maar dat gaat niet. Zo snel mogelijk loop ik naar huis, hopend dat er niemand thuis is. Mijn ouders hoeven me niet zo te zien en mijn broertjes al helemaal niet. Na tien minuten kom ik bij mijn ouderlijke huis aan en nadat ik de deur binnenloop merk ik tot mijn grote opluchting dat er inderdaad niemand in het huis te vinden is. Ik loop meteen de trap op naar mijn kamer en gooi mijn spullen op de grond. Ik laat me op bed vallen en dan komt het er allemaal uit.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.