Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 7.

Coincidence doesn't exist

3 feb 2010 - 16:08

1066

7

558



7.

Tom
Ik neurie zachtjes als ik de standaard van mijn tweedehands fiets inklap en mijn been over de bagagedrager slinger. De zon schijnt, maar gelukkig is er wind om ons niet te laten bakken in het felle licht, een paar kleine vogeltjes proberen met hun gezang boven de gewoonlijke drukte uit te komen, en ik moet zeggen - ze hadden hun tijd beter kunnen besteden. Door pizza te eten, bijvoorbeeld. Kunnen vogels dat eigenlijk, pizza eten? Oké, ik praat onzin. Maar misschien komt dat wel allemaal door Bill. Het is al zo’n drie weken geleden dat ik hem op de grond vond, en het gaat veel beter sindsdien. Hij heeft een baantje nu - invaller voor de muziekleraar op het college hier in de buurt - en volgens mij vind hij het nog leuk ook. De kinderen mogen hem in ieder geval wel, geloof ik. Ik zwaai opgewekt naar een oud vrouwtje aan de overkant van de weg en kijk toe hoe twee kleutertjes hand in hand de straat oversteken. Wat is het toch eigenlijk mooi. Leven. Ik bedoel - je wordt geboren zonder ook maar iets in je bezit, met de missie pas dood te gaan als je hebt gedaan wat je moest doen, geleerd wat je moest leren, veranderd wat er veranderd moest worden. Al is het maar een klein beetje, iedereen doet wel iets nuttigs hier. Buh. Ik denk te filosofisch. Als er maar pizza is. En als Bill er maar is om die pizza met me op te eten. Ja. Dan komt alles wel goed. Ik fluit zachtjes een deuntje dat ik zelf maar half ken en steek voor het eerst sinds ik me kan herinneren mijn hand uit voor ik de bocht om ga. Bij nader inzien is het ook meteen maar de laatste keer - ik voel me een idioot. Maar wel een sexy idioot. In een reflex draai ik me om, kijk naar mijn vage weerspiegeling in een etalageruit. Ja. Een sexy idioot. Klopt precies. Ik grinnik zachtjes, laat mijn hand door mijn haar glijden. Het zijn weer dreadlocks, ik miste ze te veel. En Bill ook, zei hij. Hij vond dat ik er niet meer uitzag als mezelf. Nou, moet hij nodig zeggen. Dat verbaast me eigenlijk nog steeds - dat hij zijn haar niet meer verft. Ook niet sinds hij zijn baan heeft. Ik hoop dat hij het ooit nog wel doet. Hij is zo anders met blond haar. Het staat hem wel goed, daar niet van, maar het is zo niet Bill-achtig. Nou, als het hem maar bevalt. Ik kijk even over mijn schouder, laat mijn voorwiel met een bonk tegen de stoeprand aan rijden en zucht als ik in plaats van er gewoon over heen te rijden stil blijf staan. Mijn been slingert zichzelf over het bagagerek en ik zet mijn fiets tegen een boom aan. Een klein flikkerend neonbordje vertelt me dat ik voor de videotheek sta, en een daaronder - vlak naast een reclameposter waarop ikzelf me glimlachend aankijk onder de letters ‘Tokio Hotel in Berlijn!’ - dat hij open is. Ik grinnik zachtjes en duw tegen de deur. Een film. Dat is lang geleden. En het was Bills voorstel. Niet dat hij nu thuis is, tenminste. Maar hij komt vanavond wel, en dan gaan we cola drinken en chips eten en film kijken en op de bank hangen en elkaar uitschelden als de anders ons bekogeld met chipskruimels. Net zoals vroeger. Vroeger. Ja, vroeger. Mijn vinger glijd over de ruggen van alle opgestapelde Dvd-hoesjes, mijn ogen zoeken naar onze oude lievelingsfilm. The English Patient. Alsof hij voor ons gemaakt was; drama en romantischheid voor Bill, alle oorlogscènes voor mij. Oké, heel stiekem is er niets mis met romantische films, maar dat ga ik Bill niet vertellen. Niet als ik niet keihard uitgelachen wil worden door mijn eigen kleine broertje. Als het er tenminste is - onze film. Ik zie hem niet. Het tikken van mijn schoenzolen wordt gedempt door de zachte vloerbedekking als ik naar de toonbank loop en vraag of ‘jullie misschien nog een exemplaar van The English Patient hebben’. De man, overigens bijna kaal, licht scheel, en met grote zweetplekken op zijn gestreepte polo, kijkt me vermoeid aan, draait zich loom om en laat zijn dikke vingers over het toetsenbord van zijn bejaarde Mac glijden. Nog geen vijf seconden later komt zijn puur chagrijnige gezicht weer tevoorschijn, schudt haast robotachtig heen en weer, niet de moeite nemend iets te zeggen. Fijn. Dan maar geen film.
Jawel. Ik wil een vrolijke Bill, dus ik zal er een krijgen ook. En volgens mij is er nog ergens een videotheek in de buurt. Ja. Naast de pizzeria. Ik zucht, draai me op mijn hielen om en mompel ‘dag’ tegen meneer Ik-zeg-toch-lekker-niets. Ik laat mijn fiets maar voor wat het is en loop de straat uit. Het is toch vlakbij. En anders - nou - anders loop ik maar eens wat verder dan normaal.
Als ik nu een verhaal schreef had ik kunnen zeggen ‘en toen gebeurde het..’, en als ik een film zou maken, had er dramatische muziek onder kunnen zitten. Maar ik ben geen filmmaker, en al helemaal geen schrijver. Ik heb geen dramatische muziek, tenzij je het geluid van koolmeesjes graag aanziet als drama. Er is alleen ik, ik en die deur. De deur met het briefje. ‘De bovenste bel is stuk. Gebruik de onderste, alsjeblieft’ staat er. Maar dat is niet alles. Dat is niet genoeg voor dramatische filmmuziek. Het gaat om het handschrift. Het opmerkelijk bekende, priegelige handschrift, inclusief krullerige uithalen. Hí¡í¡r handschrift.
Daar sta ik dan, starend naar de deur van een quasionbekend persoon, wetend dat ik niet zomaar weg kan lopen. Als ik nu wegloop vergeet ik het nooit meer. En nu? Aanbellen? En wat als ze helemaal niet is zoals ik verwacht dat ze is? Wat als er niemand thuis is?
Ik zucht, en voordat ik me nog kan bedenken sta ik voor de deur, het gelakte hout glanzend in het zonlicht, mijn vinger al op de bel. Een luid klingelend geluid doorboort mijn gedachtes. Ik had nooit moeten aanbellen. Nooit. Gestommel bereikt mijn oren, een slot rammelt aan de andere kant van de deur, en dan is er helemaal geen deur meer tussen ons. Zij en ik. Zij. Kort blond haar, een wijde driekwartbroek, een paars shirtje. Blauwe ogen, een touwtje hangt aan haar pols. Ik kén haar. Ik ken haar, niet zomaar, ik ken haar echt.
‘Jí¡mie?’


Reacties:

1 2

Xpam05
Xpam05 zei op 8 feb 2010 - 20:50:
Waaauuwieeeee!
SNel verdeer?
xxxx


TAMschrijft
TAMschrijft zei op 3 feb 2010 - 19:08:
Ik heb geen dramatische muziek, tenzij je het geluid van koolmeesjes graag aanziet als drama.

Tom is geweldig <3

Wat nou een blehstukje?

xx
Tamara


xSoParanoid
xSoParanoid zei op 3 feb 2010 - 15:30:
ILOVEYOU !

wrrm zeg ik da opeens oke XD
maar
JAMIE WAS DAT
ZAG JE DAT ?
HE HE ZAG JE DA X'D

VETT ECHT !


Tom sexy idioot


VampireFangs zei op 3 feb 2010 - 15:14:
O_O

BSADSGZSDFJGSAFJKGBl,df, cbhsahtg sdj
Hij heeft Jamie, -haptnaaradem- gevonden.
Muhh, ga je net daar stoppen ^^

Ik ben in een niet-reactie bui hebikvakerdelaatstetijd
dus reageer ik kort

Voor de laatste keer, jij schrijft niet slecht.
Zo, niet meer aan twijfelen.

<3


xNadezhda zei op 3 feb 2010 - 13:23:
JAAAAAMIE! O________O
HIJ HEEFT
OMG
NEE
HIJ HEEFT
JAMIE
GEVONDEN

JAMIE

AAAAHHHH

Okay, sorry.
Maar OMG.
Wat Kay zei.
Ik.
Jezus.
Kol.

Dit is prachtig.
Me serious.
Prachtig.
En grappig.
En ik ging nog iets zeggen, maar ik ben het verge - OH JA!
Dat filosofische stuk,
Ik bedoel - je wordt geboren zonder ook maar iets in je bezit, met de missie pas dood te gaan als je hebt gedaan wat je moest doen, geleerd wat je moest leren, veranderd wat er veranderd moest worden. Al is het maar een klein beetje, iedereen doet wel iets nuttigs hier.
En dan -
Als er maar pizza is. En als Bill er maar is om die pizza met me op te eten. Ja. Dan komt alles wel goed.
*strijk*

Het is fantastisch, echt waar. <3