Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Vampire Diaries » Children of the Night » Children of the Night

Children of the Night

16 maart 2010 - 15:02

3856

5

346



Children of the Night

1857
Twee jochies, de jongste momenteel 10 jaar oud. Beiden hebben ze een normaal leven. Totdat beiden ouders vermist worden. De vader wordt na een paar dagen gevonden in het bos. Na onderzoek wordt de conclusie getrokken dat hij is aangevallen door een dier, maar ze weten niet wat voor dier.
De vader is overleden aan het bloedverlies. De moeder is nooit gevonden.
Doordat beiden ouders overleden, en je jongetjes wees werden, is hun leven een heel andere kant op gegaan.
De broers die zo close waren, werden uit elkaar gerukt, om elkaar nooit meer te zien.
Schoppen, slaan, schreeuwen, niets werkte tegen de sterke handen van de ooms.
Damon en Stefan verliezen elkaar voorgoed uit het oog.

1864
Na 7 jaar woon ik nog steeds bij mijn oom en tante. Hoewel het meer bij mijn oom is, want mijn tante is meestal weg. Geen idee waarheen. Wanneer ik het vraag krijg ik een inhoudsloos antwoord als “ver weg”¯ of “ergens”¯. Daar schiet ik dus niet echt veel mee op.
Toevallig is ze er nu wel. En ze heeft iemand meegenomen. Katherine. Ik heb haar daarnet heel even gezien. Ik denk dat ze ongeveer even oud is als ik.
‘Damon! Eten!’ Wordt er geroepen. De boodschap is duidelijk. ‘Ik kom.’ Roep ik terug. Ik leg het boek waarin ik aan het lezen was weg.
We wonen ergens in een of ander gat, ik durf te wedden dat Stefan het meer naar zijn zin heeft. Hier is echt niets te beleven.
Tja, Stefan. Mijn kleine broertje. Ik mis hem, maar zie hem nooit meer. Ik wil best naar hem toe, maar weet niet waar hij is. Ook wanneer ik vraag of mijn oom en tante weten waar hij is, krijg ik een nutteloos antwoord.
Ik ga naar beneden, waar bijna iedereen al aan tafel zit.

Vanavond moet ik moeite doen om mijn ogen van Katherine af te houden. Wauw, wat is zij mooi! Hoe zou je haar kunnen omschrijven? Zelfs “perfect”¯ is niet goed genoeg voor haar.
Na een hele tijd blikken uitwisselen raken we eindelijk aan de praat. Het gaat over normale dingen, maar ik struikel constant over mijn woorden.
Zij schijnt het schattig te vinden. Het is maar net hoe je het wil bekijken, ik vind het eerder storend.
‘Katherine, we moeten weer gaan. Je moet naar huis.’ Zegt mijn tante.
‘Zo snel al? Kan ze niet nog even blijven?’ Vraag ik. ‘Sorry lieverd, maar dat zal echt niet gaan.’ Zegt mijn tante. Ik mopper wat in mezelf.
‘Zien we elkaar weer snel?’ Vraag ik uiteindelijk. ‘Sneller dan je zult verwachten.’ Zegt ze en geeft een kus. Het lijkt uren te duren, maar tegelijk gaat het veel te snel.
Voor ik het weet zit Katherine in de koets, en gaat ze weer naar huis. Verbluft kijk ik de koets na.

Katherine had gelijk, ze komt veel eerder terug dan ik had verwacht. Deze keer blijft ze hier wel overnachten. Het voelt zo goed om bij haar te zijn.
We zijn vannacht het bos ingegaan. Dat is vlakbij huis, dus we zijn snel weer terug.
Ik geniet van de lucht die er hangt. Er waait een koele wind. Alles lijkt zo perfect. En dan is Katherine er ook nog. Beter had het niet gekund.
‘Kon elke nacht maar zijn zoals deze.’ Zeg ik, meer in mezelf dan tegen haar. ‘Wat zou je ervoor over hebben? Om keer op keer zo’n nacht door te maken?’ Vraagt ze. ‘Alles.’ Zeg ik. ‘Echt alles?’ Vraagt ze. ‘Ja, ik zou er alles voor over hebben om voor altijd bij jou te zijn, en samen zo’n nacht door te brengen.’ Zeg ik. Ze glimlacht. Wat gaat er in dat mooie koppie van haar om? Dat is altijd de vraag.
Ze komt dichter bij en omhelst me. Maar haar blik, zo anders dan normaal. Ze verstopt haar gezicht in mijn nek.
En dan verdwijnt de kracht uit mijn benen en zak ik in elkaar.
Het laatste wat ik hoor dat Katherine zegt is: ‘Nu zullen we voor altijd samen zijn.’ Wat bedoelt ze daarmee?
Ik heb niet genoeg kracht om daar verder over na te denken.

Ik weet niet hoe lang het heeft geduurd, maar wanneer ik weer bijkom lig ik in mijn bed. Gewoon thuis. ‘Goede morgen Damon.’ Zegt Katherine op een lieve toon.
Ineens weet ik weer wat er gisteren is gebeurd. Ik grijp naar mijn nek. Mijn ogen worden zo groot als schoteltjes wanneer ik het rode bloed op mijn vingers zie.
‘W-wat heb je gedaan?’ Vraag ik. ‘Niets, lieve Damon, niets om je druk over te maken.’ Ze komt langzaam dichterbij. ‘Wat heb je gisteren gedaan?’ Vraag ik nog eens. ‘Jij wilde er toch alles voor doen om voor altijd samen te zijn? Dat heb je me zelf gezegd.’ Zegt ze.
Ik begrijp er niets van. Is het dan echt waar? Bestaan vampieren echt? Had mijn vader gelijk? Was het eigenlijk wel een dier die hem heeft gedood? Dat laatste zal ik nooit zeker weten. Ik kan het tenslotte niet meer vragen.
‘Ik had graag langer gebleven, Damon, maar ik moet weer gaan. Ik zie je gauw weer.’ Zegt ze. ‘Wat? Laat je me hier achter? Je gooit me gewoon in het diepe? Zonder enige uitleg?’ Vraag ik. ‘Dat klopt. Een kleine tip; meid zo veel mogelijk mensen die van vampieren af weten. Oh, en als je honger hebt, zoek gewoon een mens uit. Maakt niet uit wie. Hang een of ander verhaal op van een aanval van een dier ofzo.’ En weg is ze. Nog steeds snap ik het niet, maar ik heb zo’n vaag vermoeden dat ik snel genoeg weet wat ze bedoelt.
Ik kleed me aan en ga naar de woonkamer. ‘Zo zo, jij bent vroeg op.’ Zegt mijn oom. ‘Ja, ik kon niet meer slapen. En als ik toch al wakker ben kan ik mezelf maar beter nuttig maken.’ Zeg ik.
Mijn kleine nichtje Anna komt van de trap gedenderd. ‘Goede morgen Damon.’ Zegt ze en springt op mijn rug. Ze is bijna vijf jaar, maar weet nu al hoe ze me als klimrek moet gebruiken. ‘Hoi hoi, lekker geslapen?’ Vraag ik. ‘Jaaaa!’ Zegt ze vrolijk, en geeft een knuffel.
De geur van haar bloed dat door haar aderen stroomt… Ze is te dicht bij… Ik wil haar niets aan doen.
‘Sorry An, even op jezelf staan. Ik moet weg.’ Zeg ik snel, en vlucht naar de badkamer. Wanneer ik mijn spiegelbeeld zie geloof ik mijn ogen niet. Is dit wel mijn spiegelbeeld?
Ik heb zwarte randen onder mijn ogen. Langzaam trekt het weer een beetje bij.
Wat was dat daarnet? Was Katherine een vampier? Oh god, en vannacht… Nee! Dit mag niet waar zijn.
De rest van de dag blijft het me achtervolgen. Bij iedereen die ook maar een beetje in de buurt komt, moet ik maken dat ik weg kom.
Ik ga weer naar het bos, daar ben ik tenminste alleen. Ik zink diep weg in gedachten.

Ik hoor takjes kraken, er zijn mensen in de buurt. Maar ze zijn al dichtbij. Doordat ik met mijn hoofd ergens anders was, heb ik ze te laat door.
Wanneer ik opkijk staat een van hen voor me. ‘Ik heb er een!’ Roept hij. ‘Wat? Wat is er?’ Vraag ik geschrokken. ‘Dat weet je best, jij bloedzuiger! Jij teistert dit dorpje al langer. Maar nu zal je geen mens meer aanraken.’ Zegt de man. ‘I-ik heb niets gedaan. Wat bedoelt u?’ Vraag ik. Hij trekt een zilveren staaf tevoorschijn. Dit kan niet goed zijn! Snel ontwijk ik dat ding. Huh? Ben ik zo snel? Handig.
Er komen andere mensen op me af. Met zijn allen jagen ze me een doodlopend stuk in, ik kan nergens heen.
Voor ik het weet heeft iemand me om mijn keel vastgepakt. Ik draai me met een ruk om en bijt in zijn nek.
Oh nee, wat doe ik nu?!
Ik hoor de mensen achter me schreeuwen. Ik sla op de vlucht, maar de mannen komen achter me aan.
Na een hele tijd weet ik ze af te schudden. Even let ik niet op, en struikel ik over een boomstronk. Een stekende pijn gaat door mijn hand. Voetstappen komen dichterbij. Ik raak in paniek. Ik moet mijn hand terug trekken, maar die is doorboord door een dikke tak. Ik blijf zo stil mogelijk liggen, nu maar hopen dat diegene hierin trapt.
De voetstappen gaan langzamer, maar zijn nu op nog geen twee meter afstand. ‘Damon?’ Ik herken de stem van mijn oom. Oeps, probleem.
‘Mijn eigen neef, een vampier?’ Even is het stil. Waarschijnlijk heeft hij door dat dit fake is. ‘Is dit een trucje?’ Vraagt hij zich hardop af. Ineens voel ik een ruk aan mijn hand, de tak is eruit, maar de steken worden alleen maar erger. Een kreun kan ik niet onderdrukken.
Snel duw ik hem tegen een boom aan, en houd mijn hand voor zijn mond zodat hij de anderen niet kan waarschuwen. ‘Waag het niet om ze te roepen. Ik heb al genoeg problemen.’ Zeg ik. Hij kijkt me even met grote ogen aan, maar knikt dan. Wanneer ik mijn hand weghaal roept hij gelijk de rest.
In een opwelling bijt ik in zijn nek. Nooit gedacht dat ik dit zou doen. En al helemaal nooit gedacht dat ik dit ooit zou zeggen, maar oh, wat is dat bloed toch heerlijk!
Ik laat het levenloze lichaam voor wat het is.
Zo snel als ik kan verstop ik me hoog in een boom. Tussen alle bladeren val ik niet zo op, zolang ik me maar stil houd. Al snel komt de menigte vampierjagers eraan.
Wanneer ik zeker weet dat ik helemaal alleen ben kom ik pas uit de boom. Nu pas besef ik wat er is gebeurt. En ik kan nooit meer terug naar huis. Ik moet ergens anders heen, weg van deze plaats.

2010
Het is lang geleden dat ik in Mystic Falls geweest ben. Het wordt tijd dat ik weer terug ga. Ik ben benieuwd hoe het er is. In al die tijd heb ik Katherine niet meer gezien, 146 jaar lang heeft ze me aan mijn lot overgelaten.
Ik parkeer mijn auto en stap uit. De zon schijnt fel, maar gelukkig kan ik er tegen. Er zijn twee ringen in de Salvatore famillie, die zorgen dat vampieren niet verbranden in de zon. Eén daarvan heb ik gevonden, van de ander weet ik niet waar die is. Ik vraag me af of die andere drager wel weet waar die ring voor is.
Verderop zie ik een meisje. Ze lijkt sprekend op Katherine. Dat gaan we nog even uitzoeken hoe het precies zit, maar dat komt later.
Ik ga naar het huis waar het allemaal begon. Het ligt er stil bij, behalve nu. Want nu woon ik er. Niet dat ik er veel zal doorbrengen, maar het is toch handig om te kunnen zeggen dat je een plaats hebt waar je je terug kunt trekken.
Al snel begint het te schemeren. Tijd voor het avondeten.
Ik ga naar buiten om te jagen. Toverwoord: “animal-attack”¯. Ja, dat geloven ze hier allemaal. Zolang het slachtoffer maar niet blijft leven.

Weer een saaie avond. Dat is wel een nadeel van eeuwig leven; het is zo saai na meer dan honderd jaar. Ik besluit om het huis eens grondig te onderzoeken.
Er ligt overal een hoop stof op, er heeft dus nogal lang niemand gewoond. Maar waarom staat het dan niet leeg?
Wanneer ik een van de kasten open, zie ik er verschillende boeken in staan. Op de ruggen van de boeken staan verschillende jaartallen geschreven. Het begint bij 1857, en loopt tot vorig jaar. Hmm…. Redelijk recent dus? Dit huis is dus niet zo onbewoond als ik dacht.
Ik sla een willekeurig boek, dat een dagboek blijkt te zijn, open. Op de eerste pagina staat weer het jaartal, in dit geval 1964. En de naam van diegene die het heeft geschreven; Stefan Salvatore. Ik wist wel dat het handschrift me bekend voorkwam.
In een ander dagboek, ook van Stefan, vind ik een foto van Katherine. Nu wordt het interessant. Laten we even inbreken in de privacy, en gezellig gaan lezen.
Ik klop de stof van een stoel, en plof neer.
‘Woont bij tante… blablabla… oninteressant… nog meer saai. Aha, hier is ze dan. Eens kijken…’ Mompel ik in mezelf. Het verhaal van Stefan lijkt redelijk op die van mij! Was Katherine daarom zo vaak en zo lang weg?
Er wordt aan de deur gerommeld. Bezoek? Zo te horen komt het bezoek vanzelf binnen. Ik blijf zitten waar ik al zat. Ontdekt word ik toch wel, wat maakt mij het uit.
De voetstappen komen de kant op van de kamer waarin ik nu ben. Ik leg het dagboek weg.
‘Stefan, lang niet meer gezien.’ Zeg ik als hij de hoek om komt. ‘Damon? Wat doe jij hier?’ Vraagt hij. ‘Die vraag kan ik jou ook stellen. Wat heb je de afgelopen honderd jaar uitgespookt?’ Vraag ik. Even is hij sprakeloos. ‘Ik weet het al, jij komt hier voor dat meisje. Ik zag jullie een tijdje geleden al lopen. Ze lijkt sprekend op Katherine, niet?’ Vraag ik. ‘Wat weet jij van Katherine?’ Vraagt hij. ‘Wat niet? Ik denk dat wij ongeveer even veel weten, maar eigenlijk ook weer teveel niet.’ Zeg ik. ‘Wat bedoel je?’ Vraagt hij. ‘Ze was er vaak niet? In de tijd dat ze bij jou weg was, was ze bij mij. In de tijd dat ze bij mij weg was, was ze bij jou. Zonder dat we het van elkaar wisten, en zij had 2 zieltjes voor zich gewonnen.’ Zeg ik. ‘Hoe weet je dat?’ Vraagt hij. ‘Die bibliotheek hier achter me.’ Zeg ik, en wijs naar de boekenkast met dagboeken.
‘Maargoed, voel je je wat menselijker nu met Elena? Of moet ik haar Katherine noemen?’ Vraag ik. ‘Ze is Katherine niet.’ Zegt Stefan kortaf.
‘Daar komen we nog wel achter. Ze moet toch érgens zijn?! Maar ik vraag het haar morgen zelf wel.’ Zeg ik. ‘Waag het niet om ook maar één vinger naar haar uit te steken.’ Waarschuwt hij. ‘Misschien dat ik dat dan heel per ongeluk toch doe.’ Zeg ik. Hij komt op me afgestormd, maar ik ben te snel voor hem.
‘Wordt het niet eens tijd dat je op mensen gaat jagen? Je bent een beetje traag.’ Zeg ik. ‘Ik drink geen mensenbloed. Die fout maak ik niet nog eens.’ Zegt hij. ‘Nouja, blijft er meer voor mij over. Ik zie je nog wel Stefan.’ Zeg ik, en verdwijn naar buiten. Op zoek naar Elena.

Ik ga naar een café, The Grill. Zo’n beetje iedereen gaat hierheen, dus waarschijnlijk Elena ook wel. Tenminste, laatst was ze hier ook.
Ik ga aan de bar zitten, en bestel wat te drinken.
‘Ik weet het niet Bonnie. Ik heb het idee dat hij iets voor me verborgen houd.’ Hoor ik van een eindje verderop. ‘Wat is zo erg dat hij het geheim moet houden? Elena, je verbeeld dingen.’ Zegt Bonnie. Bingo! Dus mijn broertje houdt wat achter voor haar? Interessant. Eens kijken hoe lang het stand houdt tussen die twee.

De dag erop is Stefan weg. Geen idee waarheen, maar dat maakt me verder weinig uit.
Er wordt aangebeld, en later op de deur geklopt. Krakend gaat de deur open. ‘Stefan?’ Klinkt er door de gang. Ah, daar zal je Elena hebben. ‘Stefan?’ ‘Stefan is even weg.’ Zeg ik wanneer ik vlak achter haar sta. Ze schrikt van me doordat ze niet wist dat ik er was. Dat trucje is zó oud, maar ook zó leuk!
‘Oh, sorry. Ik, ehm… Was op zoek naar hem. En jij bent?’ Vraagt ze. ‘Damon, Stefan’s broer. En jij zal vast Elena zijn. Stefan heeft het nogal vaak over je.’ Zeg ik. ‘Echt? Oh… oké.’ ‘Ja, ik denk dat dit langer stand houd dan de vorige keer. Dat liep niet zo goed af.’ Ik doe alsof ik meer tegen mezelf praat dan tegen haar. En ze trapt er nog in ook. ‘De vorige keer? Wat bedoel je?’ Vraagt ze. ‘Alles op zijn tijd. Rustig aan. Je twijfelt toch niet aan hem? Of verzwijgt hij weer dingen? Daardoor is het de vorige keer misgelopen.’ Zeg ik. ‘Nou eigenlijk….’ Begint ze.
‘Damon, wat doe jij hier nog?’ Vraagt Stefan, die net weer thuis is. ‘Gewoon een babbeltje maken met Elena. Ze was op zoek naar je. En je verteld niet eens waar je heen was.’ Zeg ik. ‘Ik…ehm… Ik moet weer gaan. Tot ziens Damon. En tot morgen op school Stefan.’ Zegt Elena. Dat was een kort gesprek.
‘Wat heb je haar verteld?’ Vraagt Stefan wanneer ze weg is. ‘Niets om je zorgen over te maken. Dat deel mag je zelf uitzoeken.’ Zeg ik luchtig. ‘Damon, ik weet niet wí t je van plan bent, maar weet wel dat je ervoor op zult draaien.’ Zegt hij. ‘Ja ja, dat weet ik. Kalm aan joh. Ik heb alleen maar gedag gezegd. Niet zo egoïstisch, hé.’ Zeg ik.

Geen idee wat voor nut het heeft, maar Stefan gaat de volgende ochtend naar school. Kom op, heeft hij niets beters te doen?
Terwijl me dit afvraag gaat mijn telefoon. ‘Hee, Julie.’ Zeg ik wanneer ik opneem. ‘Damon! Waar ben je? Zin om weer eens wat te doen?’ Vraagt ze. Julie is ook vampier, maar nog niet zo lang. Ik geloof 50 jaar ofzo? Ze is soms echt onwijs druk, maar dat is wel grappig.
‘Klinkt goed. Ik ben weer in Mystic Falls. Weer in het stadje waar het ooit begon.’ Zeg ik. ‘Ojee, wordt je nou sentimenteel. Ligt zeker aan de leeftijd. Krijg je hé, als je zo oud bent.’ Zegt ze lachend. ‘Wacht maar, jij passeert die leeftijd ook nog wel.’ Zeg ik. ‘Voor de mensen niet. Die denken dat ik nog steeds 16 ben. Ze moesten eens weten. Maargoed. Dan kom ik jouw richting uit. Waar zien wel elkaar?’ Vraagt ze. ‘The Grill. Weet je dat te vinden?’ Vraag ik. ‘Geen idee, merk het vanzelf wel.’ ‘Het staat er met koeienletters op.’ ‘Oh, in dat geval gaat het wel lukken.’ Lacht ze. ‘Oké, dan zie ik je vanavond.’ ‘Oké, bye.’ We hangen op.

Die middag, nog voordat Stefan thuis komt van school, staat Julie voor de deur. ‘Ik dacht dat ik je vanavond pas zou zien. Kom binnen.’ Zeg ik. ‘Tja, middag avond, wat maakt het uit. Ik was er iets sneller dan verwacht.’ Zegt ze.
‘Maar hoe is het verder met je? Waarom ben je hierheen gekomen?’ Vraagt ze. ‘Geen idee waarom ik weer hier ben. Maar ’t gaat wel hoor. Gezellig hier, samen met Stefan.’ Zeg ik. ‘Stefan? Je broer? Leeft hij nog? Ik dacht dat hij gewoon mens was.’ ‘Wí s ja. Zelfde verhaal als bij mij; Katherine.’ Zeg ik. ‘Oh… En nu? Hij gaat er toch niet met Katherine vandoor?’ Vraagt ze. ‘Ongeveer. Er is hier een meisje, Elena, en ze lijkt sprekend op Katherine. Ik ga eens uitzoeken hoe ver die twee voor elkaar willen gaan.’ Zeg ik. ‘Hmm… Weer typisch iets voor jou hé. Andere mensen tegen elkaar opzetten. Zolang jij er maar van kan genieten.’ Zegt ze met een glimlach. ‘Mooi omschreven. Die moet ik onthouden.’
Op dat moment wordt de deur open gedaan. ‘En daar zul je mijn lieve broertje hebben.’ Zeg ik. ‘Kap eens met dat geslijm.’ Zegt hij. ‘Waarom zou ik?’ Vraag ik, maar ik krijg geen antwoord. ‘Hé, kom anders vanavond ook naar The Grill. Dat gaat vast gezellig worden. En nodig eventueel wat vrienden uit. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd zeggen ze toch?’ Stel ik voor. ‘Daar zou ik in jouw geval maar niet te veel op rekenen.’ Zegt Stefan, en gaat weer weg.
‘Is ‘ie met het verkeerde been uit bed gestapt?’ Vraagt Julie. ‘Ja, ik denk het. Nouja, moet hij zelf weten.’ Zeg ik.
Stefan gaat, hoe verrassend, naar Elena toe. Zou hij op haar vallen omdat ze op Katherine lijkt? Hij zégt van niet, maar daar geloof ik weinig van.

Die avond gaan Julie en ik naar The Grill. Heel toevallig is er een feestje (volgens mij is dat hier elke avond), dus is het erg druk.
‘Wauw, heb je een surpriseparty voor mij georganiseerd?’ Vraagt ze voor de gein. ‘Natuurlijk, zo lang jij het maar naar je zin hebt.’ Zeg ik.
Na een half uurtje zie ik Elena en Stefan ook binnenkomen. ‘Wat een verrassing dat jullie ook zijn gekomen. Gezellig.’ Zeg ik. ‘Damon, kan je ons niet even 2 minuten met rust laten?’ Vraagt Stefan. ‘Natuurlijk. Jullie hebben de hele dag voor jezelf gehad. Nou, dat is toch wel iets meer dan die twee minuutjes van jou.’ Zeg ik. Hij zucht.
‘Stefan, ik ben even naar Bonnie. Ik zie je zo wel.’ Zegt Elena. ‘Ook een heel goede avond.’ Zeg ik tegen haar rug.
‘Nou, ik zie je zo wel weer. Ik ga weer even naar Julie, die is een stuk gezelliger dan jij. Tot straks.’ Zeg ik, en laat Stefan alleen.
‘En, gezellig bijgepraat?’ Vraagt ze wanneer ik terug kom. ‘Oh, dat komt nog wel. Ik weet zeker dat hij Elena al heeft ingelicht, maar dat maakt niet uit.’ Zeg ik. ‘Dat kan ik wel voor je regelen.’ ‘Wat?’ Vraag ik, maar krijg geen antwoord.
Ik zie dat Julie Elena mee naar buiten neemt. Aan de andere kant van de zaal staat Stefan ook op, en volgt ze. Ik kan er niet aan doen, ik ben nou eenmaal nieuwsgierig, en ga achter ze aan.
Buiten blijf ik in een van de schaduwen staan.
‘Wat bedoel je? Wie is die hele Katherine?’ Vraagt Elena. ‘Dat weet je best! En alles wat Stefan je voorschotelt zijn leugens. Nietsbetekenende antwoorden en leugens!’ Zegt Julie pissed. Oef, ik heb Julie nog nooit zo boos meegemaakt. Wat zou ik net hebben gemist?
‘Het kan mij niets schelen wie Katherine is. Het maakt me niets uit hoe Stefans verleden is. Voor mij blijft hij altijd hetzelfde. Maar diegene waar ik me in heb vergist, dat zijn jij en Damon!’ Zegt ze. Julie wil Elena aanvallen, maar word net tegengehouden door Stefan.
Wat heeft hij daar? Zilver!
‘Waag het niet om Jullie pijn te doen!’ Schreeuw ik naar hem. In minder dan een seconde heb ik Elena vast om haar nek. ‘Wanneer jij met dat ding in de buurt komt van Julie, is jouw Elena verledentijd.’ Ik houd haar nog strakker vast waardoor Elena moeizaam naar adem hapt.
‘Ik geloof er niets van. Hoe kan ik jouw vertrouwen? Als jij wil dat ze eraan gaat, dan gebeurt dat vroeg of laat wel.’ Zegt hij. Daar heeft hij gelijk in, maar ik houd mijn gezicht in plooi.
Het is nu alleen nog bedenken hoe ik haar wil vermoorden. Snel of langzaam? Nu, of nog heel even tijd rekken?
De zwarte randen verschijnen onder mijn ogen.
‘Laat haar gaan! Dan krijg jij Julie terug.’ Zegt hij. Ik laat Elena los, duw haar op de grond. Ze blijft nog een hele tijd nahoesten.
‘Jij je zin, haal dat zilver uit haar buurt.’ Zeg ik dreigend. In een halve seconde zit het zilver door het hart van Julie. Ze zakt in elkaar. Maar net voordat ze de grond raakt, vang ik haar op. Ik ruk het zilver uit haar lichaam. Maar het is al te laat.
Ik hoor de geschrokken kreet van Elena, die al snel gedempt wordt door Stefan.
‘Je hebt er zelf voor gekozen om mij altijd lastig te vallen. Nu is het een keer mijn beurt om jou dwars te zitten.’ Zegt Stefan.
‘Wacht maar. Je bent nog lang niet van me af. Ik zal je achtervolgen, de rest van je vampierenleventje. En je zult altijd achterom moeten kijken. Als je Elena nog lang in leven wilt houden, zal ik maar oppassen.’ Zeg ik, en ik méén het.


Reacties:


BAM
BAM zei op 21 nov 2011 - 21:38:
.........

wow... dit is vaag maar ook heel leuk!

ga je snel verder??


illusen
illusen zei op 16 juni 2010 - 20:18:
spannend!
snel door?


Spiet
Spiet zei op 21 april 2010 - 20:02:
Dit is echt zoooooo goed!!!
schrijf alsjeblieft verder


Lisaa
Lisaa zei op 8 april 2010 - 8:26:
Mehrrrr<3
x


XxMangelBxX
XxMangelBxX zei op 16 maart 2010 - 16:59:
..
...
...