Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Elfentranen {wordt aangepast} » 4: Nablijven

Elfentranen {wordt aangepast}

12 mei 2010 - 22:34

1584

0

163



4: Nablijven

Toen ik binnenkwam staarde iedereen me aan. Ik werd knalrood, maar ik ging weer snel bij Roys groepje zitten.
‘Milou heeft thuis wat problemen, wat privé is. Geen vragen meer’, zei van Dijk.
Ik keek hem verbaasd aan. Nam hij het voor me op? Van Dijk knipoogde. Gelukkig, gelukkig, gelukkig deed de klas niet raar meer.
‘Goed, het groepje van Pleun doet een hesje aan en nu trefballen!’
Nou, daar stond ik dan. In het veld. En ik moest trefballen, waar ik een gruwelijke hekel aan had.
Er stormde een bal op me af. Ik ontweek hem.
‘Die had je best kunnen vangen, Milou!’ zei Martijn.
Daar begon het gezeur al.
Ik wierp hem een boze blik toe. Er kwam nog een bal aan en ik zag vanuit mijn ooghoek dat Laura haar been uitstak en natuurlijk viel ik er overheen. Ik keek haar geïrriteerd aan.
‘Sorry!’ zei Laura met een onschuldig gezicht.
Roy stak zijn hand uit en trok me overeind.
‘Dank je’, zei ik een beetje verlegen.
‘Nee, jij bedankt voor net’, zei Roy.
Hij knipoogde en ging weer verder met trefballen. Waarom werd Roy eigenlijk niet geaccepteerd door de andere jongens? Ik keek even naar de jongens die kinderachtig liepen te doen. Ja, dat was het. Die andere jongens deden kinderachtig. Om aandacht van de popie’s te trekken? Roy deed juist niet kinderachtig of stoer om indruk te maken. Volgens mij vond hij het belangrijker om jezelf te zijn dan erbij te horen. Net als ik eigenlijk.
‘Milou, kijk uit!’ riep Rosanne.
Ik keek op en zag dat er en bal met 100 kilometer per uur op me afkwam. Wat hadden die ballen tegen mij? Was ik een magneet die ze aantrok, ofzo? Ik deed mijn handen voor mijn gezicht en… ik had hem! Verbaasd keek ik naar de bal in mijn handen. Wow, dat was me nog nooit gelukt!
‘Goed gedaan, Milou’, zei Sanne.
Ik glimlachte en gooide de bal naar Martijn.
‘Goed gevangen’, zei Martijn.
‘Ja, goed zo, Milou’, zei Nick.
Roy glimlachte alleen maar naar me.
Goh, dit was de beste gymles ooit!
Onder Engels zat ik me te vervelen. Engels vond ik makkelijk, daar hoefde ik echt niets voor te doen. Ik wilde gaan schrijven. Zou ik verder gaan met De Wens?

Hoofdstuk 2
’s Ochtends heel vroeg werd ik wakker van het geschreeuw van iemand. Ik deed met moeite mijn ogen open en wreef er even in. Met een schok zat ik rechtop. Dat was waar ook! Ik was in een andere wereld die ik moest redden!
'Strijders! Kom snel naar beneden, er is iets gebeurd!' klonk een stem van beneden.
Ik schoot in mijn kleren en rende snel naar beneden.
Beneden aangekomen was er een grote chaos, alle mensen praatten door elkaar en de Leider probeerde rust te brengen in de zaal.
'Stilte! Nu!'
Meteen was iedereen stil.
'Er is een klein meisje uit het dorp ontvoerd, haar naam is Larissa', de Leider keek erg verdrietig.
Ik moest meteen aan mijn kleine zusje denken, Lara, zij was doodgegaan toen ze 4 jaar oud was. Ik was heel gehecht aan haar en het deed nog steeds pijn als ik aan haar dacht.
'Wat kan ik doen!', zei ik vastbesloten. 'Ik wil helpen, alsjeblieft Leider, laat me iets doen!'
De Leider keek me verbaasd aan.
'Als jij dat graag wil, Sophie, dan houd ik je niet tegen, maar meid, je hebt je krachten nog niet leren kennen!'
'Maakt me niet uit, ik wil iets doen voor Larissa!'
Ik was even verbaasd van mijn eigen moed.
'Goed, Sophie, jij gaat Larissa zoeken, ik laat Thomas met je mee gaan, Thomas, is dat goed?'
Thomas knikte.
'Laten we snel gaan', zei hij.

‘Milou van der Linden!’
Van schrik liet ik mijn pen vallen.
‘J-ja!’
‘Zit je weer met je hoofd in de wolken?’
‘Ehm, ik denk het.’
‘Geen goed idee. Lees je even verder?’
Ik gooide mijn verhalenschrift in mijn tas en ik keek in mijn Engels boek. Waar waren we?
‘Bladzijde 18 regel 20’, fluisterde Rosanne, die achter me zat.
Snel zocht ik regel 20 op en ik begon te lezen.
De bel ging. Snel pakte ik mijn rugzak en ik zei gedag tegen Rosanne. Toen liep ik naar Roy toe.
‘Jij moet toch ook nablijven?’ vroeg ik.
Roy knikte.
‘Weet jij waar we heen moeten?’
‘Geen idee, laten we gewoon van Dijk gaan opzoeken.’
‘Oké.’
Een tijdje later zat ik samen met Roy in lokaal 15 strafregels te schrijven. Van Dijk had een vergadering, dus die was hem gewoon gesmeerd. Maar we konden niet weg voordat we klaar waren, want als we het niet afhadden, moesten we allebei nog 2 uur.
Ik moest 100 keer schrijven: Ik mag niet door de leraar heen kletsen of brutaal zijn, want dat was onbeleefd.
Roy moest 100 keer schrijven: Ik moet voortaan op tijd in de les zijn, want te laat komen was storend.
‘Ouderwetse trefbalfreak’, mompelde ik.
Roy lachte.
‘Kun je wel zeggen, ja.’
‘Wat heeft het nou voor nut om 100 keer hetzelfde op te schrijven?’
‘Geen idee.’
Het was even stil. Wat moest ik zeggen? Hoe moest ik doen? En waarom vroeg ik me dat af?
‘Waarom was je eigenlijk te laat?’ vroeg ik dan maar.
‘Nou, ik… Weet je, laat maar. Je gaat me toch niet geloven.’
‘Oké…’
Huh? Wat ga ik niet geloven? Ik geloofde hem echt wel hoor? Ik had in om mezelf te slaan. Hoezo HEM wel? Ik werd echt gek. Alweer.
‘Bij hoeveel ben jij?’ vroeg Roy.
‘Drieëndertig’, zuchtte ik. ‘Jij?’
‘Achtendertig’, zei Roy. ‘Dit gaat echt uren duren.’
‘Ja.’
Het was alweer stil. Normaal hield ik wel van stiltes, maar nu werd ik er helemaal zenuwachtig van.

34. Ik mag niet door de leraar heen kletsen of brutaal zijn, want dat is onbeleefd.
35. Ik mag niet door de leraar heen kletsen of brutaal zijn, want dat is onbeleefd.

‘Wat is er eigenlijk gebeurd met jou en Lou?’ vroeg Roy.
‘Geen idee’, zei ik. ‘Ze werd boos en nu gaat ze niet meer met me om. Maar met de popie’s.’
‘Popie’s?’
Ik had zin om mijn tong af te bijten.
‘Samantha, Fleur, Laura en Rosa.’
‘Oh, die.’
Ik keek hem verbaasd aan.
‘Snap je wat ik bedoel dan?’
‘Ja. Mensen die zichzelf verstoppen omdat ze populair willen zijn, dat mensen je leuk vinden. En vrienden hebben die je niet eens kunt vertrouwen en nooit jezelf zijn.’
Wow. Hij snapte het echt.
‘J-ja, precies’, zei ik. ‘En Lou wordt nu ook zo.’
‘Jammer’, zei Roy. ‘Ze was juist zo iemand die zich niks van anderen aantrekt.’
‘Jep.’
‘Waarom eigenlijk?’
‘Ik weet het echt niet.’
‘Waar ben jij?’
’Drieënveertig. Jij?’
‘Achtenveertig.’
We lachten.
Goh, altijd gedacht dat niemand mijn mening over popie’s snapt, maar vandaag was ik erachter gekomen dat Rosanne me snapte en Roy ook!
‘Zozo, is het gezellig hier?’
‘Van Dijk kwam binnen. Roy en ik keken elkaar aan en begonnen snel te schrijven.

44. Ik mag niet door de leraar heen kletsen of brutaal zijn, want dat is onbeleefd.
45. Ik mag niet door de leraar heen kletsen of brutaal zijn, want dat is onbeleefd.

‘Zijn jullie al bijna klaar?’ vroeg van Dijk.
‘Ehm… Ik ben bij vijfenveertig’, zei ik.
‘En ik bij vijftig’, zei Roy.
Van Dijk lachte.
‘Ga maar naar huis, jullie.’
‘Zeker weten?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ga maar snel, voor ik me bedenk.’
Mooi, dan kon ik Jasmijn nog even spreken. Ik gooide mijn rugzak op mijn rug en ik gaf mijn vijfenveertig regels aan van Dijk. Ik had het nogal vaak over mijn rugzak, hè? Ik zou even vertellen hoe hij eruit zag. Het was een Eastpack, hij was blauw met rode roosjes.
Ik haalde mijn boeken uit kluisje 573. Dat was mijn kluisje, nummer 573. Ik liep naar de uitgang en onderweg kwam ik Roy weer tegen, hij stond bij zijn kluisje.
‘Doei’, zei ik.
‘Doei.’
Ik wilde weglopen, maar Roy riep me terug.
‘Milou?’
‘Ja?’
Ik draaide me om.
‘Waarschijnlijk ben ik morgen niet op school, dan zal iedereen zeggen dat ik ben weggelopen of zoiets. Maar dat ben ik niet. Onthoud je dat?’
Ik knikte.
‘Maar… Waarom? En voor hoe lang?’
‘Weet ik niet. Maar ik moet iets belangrijks doen. Ik kom terug, beloofd.’
Ik knikte weer en liep de school uit. Wat was dat? Hij ging weg? En iedereen zou zeggen dat hij was weggelopen, maar dat was niet zo? Dat betekende dat zijn ouders niet weten waar hij heen ging! Hij moest iets belangrijks doen, maar hij wist niet hoe lang het duurde, maar hij kwam terug? Wow, hij sprak in raadselen! Ik liep het bos in.
‘Hij gaat naar de Gedachtenwereld, Milou.’
‘Jasmijn! Waar ben je?’
‘Links van je.’
Ik kijk naar links, daar zat ze. Op een margriet. Ze keek bezorgd.
‘Wat is er?’ vroeg ik geschrokken.
‘Roy… Je klasgenoot. Hij gaat naar de Gedachtenwereld…’
‘Echt? Maar dat is toch heel mooi!’
‘Nee, Milou. Roy is om hulp gevraagd. Maar niet door de wezens uit de Gedachtenwereld.’
‘Door wie dan?’
‘De Schaduwwezens!’
‘W-wat zijn dat?’
‘De wezens die de schaduwen in de Gedachtenwereld maken. De Schaduwwezens worden sterker als er weer een mens niet meer in fantasie geloofd. En dan hebben ze weer kracht om de Gedachtenwereld te vernietigen.’
‘Maar waarom doen ze dat?’
‘Ze willen hun eigen tweede Schaduwwereld maken. Daarmee kunnen ze Duistere gedachtes maken in de mens. Zo veel dat de mens hun eigen ras uitroeit. Dan kunnen de Schaduwwezens ook nog de Aarde overnemen.’
‘Roy zou ze nooit helpen!’
‘Niet als Roy dit wist, maar de schaduwwezens liegen tegen hem en gebruiken hem.’
‘Hoe kan Roy hen helpen?’
‘Ze willen Roy vullen met Duistere gedachtes. Als ze een mens hebben met Duistere gedachtes kan hun plan versneld worden.’
‘Maar waarom juist Roy?’
‘Omdat hij alleen is.’
‘Maar dat ben ik ook.’
Jasmijn zweeg.
‘Wat hebben ze Roy verteld, Jasmijn?’
‘Het omgekeerde. De Gedachtenwereld is slecht en als ze die bedekken met schaduwen kunnen ze de Gedachtenwereld verslaan.’
‘Ik moet hem tegenhouden!’
‘Dat kan niet meer. Hij is als in de Gedachtenwereld.’
Er rolde een traan over mijn wang. En nog één. Nog één. Toen kon ik ze niet meer tellen.
‘Neem me mee naar de Gedachtenwereld, Jasmijn!’
‘Dat doe ik.’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.