Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Elfentranen {wordt aangepast} » 5: De Gedachtenwereld

Elfentranen {wordt aangepast}

12 mei 2010 - 22:35

1357

0

212



5: De Gedachtenwereld

‘Gedachtenwereld! Open je grenzen!’ zei Jasmijn. ‘Sluit je ogen, Milou.’
Ik sloot voorzichtig mijn ogen. Toen voelde ik me zweven, ronddraaien, alsof ik in een draaikolk gevangen was. Ik voelde de wind waaien door mijn haar.
‘Je kunt je ogen openen’, zei Jasmijn.
Ik opende mijn ogen.
‘Wauw…’
We waren in een dorpje, een beetje middeleeuws. Maar het zag er vredig uit. Jasmijn zweefde om me heen. Ze zag er beter uit, hier.
‘Thuis!’ zei ze blij en ze maakte een driedubbele salto in de lucht.
Haar stem klonk hier ook anders, duidelijker en helderder.
‘Ik heb toch liever de Gedachtenwereld, Milou’, zei ze.
Ik glimlachte.
‘Jasmijntje!’ klonk een piepstemmetje.
Jasmijn keek naar links en ik volgde haar blik.
‘Roosje!’
Jasmijn vloog naar het andere elfje toe en omhelsde haar. Het elfje was nog kleiner dan Jasmijn en ze had lichtblond haar in twee vlechtjes, ze had een hele schattige roze muts op. Haar ogen waren bruin en ze had hetzelfde jurkje als Jasmijn, maar dan in het roze. Haar vleugeltjes waren wit.
‘Roosje, dit is Milou’, zei Jasmijn. ‘Milou, dit is Roosje!’
‘Hoi’, zei Roosje verlegen.
‘Hoi’, zei ik.
‘Kom, Milou, dan stel ik je voor aan onze Elfenfamilie’, zei Jasmijn. ‘Kom achter ons aan!’
Jasmijn en Roosje vlogen er vandoor.
‘Hé! Wacht eens!’
Ik rende achter de twee elfjes aan, zonder te weten waar ik heen ging. Het dorp uit, door een weiland en ik kwam uit in een soort bos. Eigenlijk leek het niet op een bos. Het was gewoon een stuk weiland met heel veel bomen. Zo groot, dat ik het einde niet kon zien.
‘Wauw!’ zei ik.
‘Kom mee, Milou’, zei Roosje.
Ik liep achter de twee aan, die nu gelukkig iets zachter vlogen. We stopten bij een enorme boom. Een hele dikke en hoge met veel takken.
‘Dit is ons huis’, legde Jasmijn uit. ‘Hier leven alle Elfjes uit de regio.’
‘Hé, jongens!’, riep Roosje. ‘Kom eens naar beneden! Hier is het Lichtmeisje!’
Het Lichtmeisje? Dacht ik verbaasd. Wat is dat nou weer? Waarschijnlijk betekende het iets, want er vloog een hele zwerm elfjes naar beneden.
‘Wauw…’ zei ik.
Volgens mij was het al de derde keer dat ik dat zei.
‘Dit is onze familie’, zei Jasmijn met een knipoog.
‘Ben jij Milou?’ vroeg een jongenselfje.
Ik knikte verlegen.
‘Het is je gelukt, Jasmijn!’ zei een ander elfje.
‘Ja, goed zo Jasmijn!’
‘Drie hoeraatjes voor Jasmijn! Hiep, hiep…’
‘Hoera!’
‘Hiep, hiep…’
‘Hoera!’
‘Hiep, hiep...’
‘Hoera!’
Ik glimlachte. Wat een druktemakertjes!
‘Terug naar je post, allemaal!’ zei een Elfje, die me de baas leek.
Alle Elfjes begonnen ergens heen te vliegen. Roosje, Jasmijn en de baas bleven over.
‘Roosje en Jasmijn, het is jullie taak om degene met de fantasie te helpen!’ zei de baas.
‘U mag me ook gewoon Milou noemen’, zei ik.
‘Ah, natuurlijk Milou! En jij hoeft me geen “u”¯ te noemen, hoor!’
Ze knipoogde.
‘Ik ben Madelief, trouwens.’
Ze vloog de grote boom weer in.
‘Veel succes, Milou!’ riep ze nog terug.
Ik glimlachte. Elfjes waren echt vrolijke wezens. Al konden ze ook huilen, Elfentranen. Ik had Jasmijn weleens zien huilen, en Elfentranen waren zeker weten anders dan mensentranen. Waarom wist ik niet, maar het was gewoon zo.
‘Jasmijn, waarom noemen ze me “Het Lichtmeisje”¯?’, vroeg ik.
In plaats van Jasmijn gaf Roosje antwoord.
‘Wat denk je, gekkie! Je gaat de Gedachtenwereld redden!’, zei ze.
Ik lachte.
‘Ja, maar waarom juist Lichtmeisje?’
Roosje wilde weer antwoord geven, maar nu was Jasmijn haar voor.
‘Dat komt later, Milou. Het is eerst noodzakelijk dat iedereen weet dat jij hier bent, althans, de Schaduwwezens hoeven het niet te weten. Liever niet, eigenlijk!’
‘Wie dan wel?’
‘De dryaden, de faunen, de feeën en de zee- en landnimfen onder andere. Daarom moeten we eerst Amaryllis vinden.’
‘Wie is Amaryllis?’
Nu was Roosje weer eerst.
‘Amaryllis is een elfje dat van wezen naar wezen vliegt om de laatste nieuwtjes te vertellen. En ze is onze beste vriendin!’
‘Zei iemand mijn naam?’
Er zoefde een elfje voorbij die heel plotseling stopte.
‘Bij de staart van faun Roderick! Is dat Milou van der Linden?’
‘Ehm… Ja, ik ben Milou van der Linden.’
‘Geweldig!’
‘Daarvoor riepen we je, Amaryllis, we willen dat je alle wezens verteld dat Milou er is. Behalve de Schaduwwezens, natuurlijk!’ zei Jasmijn.
‘Tot uw dienst!’
Amaryllis zoefde weer weg.
‘Ze vliegt snel!’, zei ik vol bewondering.
‘Klopt’, zei Jasmijn. ‘Daarom heeft ze die taak ook.’
‘Maar, Jasmijn. Waar moet ik slapen? Ik bedoel… Ik kan niet in bomen slapen…’
‘We hebben overal aan gedacht!’ zei Roosje vrolijk. ‘Een bed, je kleren, je -’
Opeens herinnerde ik me de reden voor mijn komst weer.
‘Roy! We moeten hem vinden! N-nu!’
Ik rende weg. Roy, Roy, Roy! Waar was hij?
Ik moest hem stoppen! Anders was hij verloren en de Gedachtenwereld ook!
‘Milou, wacht!’ piepte Roosje.
Ik bleef stil staan en wachtte tot de twee me ingehaald hebben.
‘Je kunt niet zomaar wegrennen!’ zei Jasmijn. ‘Wat als de Schaduwwezens je vinden?’
‘Waar is Roy?’ vroeg ik buiten adem.
Jasmijn zette haar handen in haar zij.
‘Rende je daarom weg?’
‘Ja natuurlijk! Ik moet hem toch vinden!’
Koppig rende ik weer weg.
‘Ho, jongedame’, zei Roosje. ‘Je weet niet eens waar je heen moet! Het is -‘
‘Het is nu veel te gevaarlijk om Roy te gaan zoeken!’ viel Jasmijn haar in de rede.
‘Nou en?’ zei ik koppig.
‘Nou en?! Het stikt daar van de Schaduwwezens en je weet nog niet eens hoe je Schaduwwezens moet verjagen!’
Ik zuchtte. Jasmijn had een punt.
‘Ik denk dat liefde blind maakt’, fluisterde Roosje tegen Jasmijn.
‘Ik hoorde dat!’, zei ik kwaad. ‘En ik ben NIET verliefd op Roy als jullie dat soms denken!’
Jasmijn en Roosje giechelden.
‘Kom mee, Milou, je moet mee naar de feeën.’
‘Waarom?’
‘Daarom! Kom nou maar mee!’
De elfjes fladderden en weer vandoor en ik moest moeite doen om ze bij te kunnen houden. Plotseling stonden we stil bij een enorme hut. Het is zo groot, dat het net een huisje is, maar het lijkt niet op een huis. Het is gemaakt van takken en bladeren. Het zag er wel stevig uit.
‘Hier wonen de feeën Lily, Daisy en Blossom’, zei Jasmijn.
Roosje klopte op de deur.
‘Lily? Iemand thuis?’
De deur zwaaide open en er stond een fee in de opening. Ze had lang, goudblond haar en groene ogen. Ze had een geweldige paarse jurk aan die eindigde in een lichtpaars plooirokje. Haar haren golfden tot over haar schouders en haar ogen keken me vriendelijk aan.
‘Dag, Lily!’ zei Roosje blij.
‘Hoi, Roos!’ zei Lily met een knipoog.
Ze had een zachte, warme stem.
‘Ben jij Milou?’ vroeg ze.
‘Ehm… Ja’, zei ik verlegen.
Ze glimlachte.
‘Kom binnen, beschouw dit voorlopig als je huis. Het is niet veel, maar we hebben geprobeerd wat we konden.’
‘Nee, nee! Het is prachtig’, stamelde ik.
‘Wij gaan weer, Milou!’ zei Jasmijn. ‘Kom ons opzoeken, wanneer je wilt!’
‘Dat doe ik.’
Jasmijn en Roosje vlogen weg.
‘Kom toch binnen!’ zei Lily.
Ik stapte het huisje in en meteen viel het me op hoe knus het er was. Er brandde een vuurtje in de open haard en er stond een mooie bank met een tafeltje en twee leunstoelen. Maar toch voelde ik me niet op mijn gemak. Alsof het nog niet helemaal goed was, alsof ik me nog niet kon ontspannen. Roy.
Wat moest ik doen? Ze lieten me nooit gaan! Maar wat als het te laat was? Vannacht. Vannacht ging ik weg. Niemand kon me tegenhouden.
‘Is er iets, Milou?’ vroeg Lily bezorgd.
‘Nee, niets’, zei ik.
‘Mooi. Ik wil je graag voorstellen aan mijn zussen Daisy en Blossom. Meiden! We hebben bezoek!’
De twee zussen kwamen van de trap af. Sierlijk, als echten feeën.
‘Dag, Milou. Ik ben Daisy’, zei de ene zus.
Ze had heel lang krullend bruin haar, bruine ogen en dezelfde jurk als haar zus in het geel.
‘Ik ben Blossom’, zei de andere fee.
Zij had zwart haar, golvend tot op haar schouders en verbazingwekkende felblauwe ogen. Haar jurk was weer dezelfde als haar zussen, in het roze.
Die avond lag ik vroeg in bed. Dat was beter volgens de feeën, want morgen moest ik fit zijn. Geen idee waarom. Maar ik wist dus zeker dat ik morgen niet fit was, want ik ging vannacht Roy zoeken. Niemand hoefde het te weten en nee: Ik was NIET verliefd op Roy. Waarom ontkende ik eigenlijk de hele tijd? Zou ik dan toch… Kappen, Milou! Focus je nu maar op hoe je hier weg komt! Het raam! Ja, het raam… Zo stil als ik kon sloop ik naar het raam en deed het open. Hmm… Het was niet zo hoog, als ik nou gewoon sprong en… Wacht! Iets vergeten! Ik propte wat kleren onder de dekens en haalde diep adem.
Eén… Twee… Drie!


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.