Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Elfentranen {wordt aangepast} » 13: De kerkers *part 2*

Elfentranen {wordt aangepast}

12 mei 2010 - 22:38

1906

0

219



13: De kerkers *part 2*

Ik had voor het eerst geslapen die nacht, als het nacht was, ten minste. Hoe lang zaten we hier al? Dat was de vraag die Roy en ik constant aan elkaar stelden. Het antwoord was altijd hetzelfde: Ik weet het niet, een paar dagen? Of al een week? Misschien zijn ze ons vergeten. Julia in ieder geval niet. Ze kwam elke keer lang om wat eten en drinken te brengen. Drie keer op een dag, zei ze. Dat betekent dat we hier inderdaad ongeveer een week zitten. Zes dagen, misschien. Julia bracht ook steeds batterijen voor de zaklamp mee, want dat was het enige licht dat we hadden. Ik verveelde me echt dood hier.
‘Psst! Roy, Milou! Ik ben het!’
Daar was Julia weer. Ze was nu negentien keer - met deze keer erbij - langsgekomen, wat betekent dat dit de zevende dag was.
‘Hé, Juul’, zei ik.
‘Hoi’, zei Roy.
‘Vangen!’
Julia gooide een zak brood en twee flessen water naar beneden. Ik ving het brood en Roy de fles water.
‘Jongens, dit is dag zeven’, zei Julia. ‘Ik ga proberen vader zo ver te krijgen dat hij jullie hieruit haalt, maar ik kan niets beloven.’
‘Ik vind het al geweldig dat je ons zo goed helpt’, zei Roy.
‘Ik ook’, zei ik. ‘Hartstikke bedankt.’
‘Graag gedaan’, zei Julia. ‘Ik ga nu weer. Doeg!’
‘Doei’, zeiden Roy en ik tegelijk.
Ik brak een stuk brood af en gaf het aan Roy.
‘Het eerste wat ik doe als we hier uitkomen is heel lang douchen’, zei ik.
‘Ik ook’, zei Roy lachend.
Hij gooide een fles water naar me en nam een hap van zijn brood.
Ik denk dat het door Julia kwam, dat ik eindelijk had geslapen. Ze had dekens gebracht. Echt geweldig. Roy en ik hadden nog even gepraat over de conclusie over Lars, maar we dachten dat Julia niet vreselijk in gevaar was. Ze was ten slotte de laatstgeborene. Maar toch… Als Roy en ik hier vandaag nog uitkwamen, gingen we snel alles aan Rosanne vertellen en dan op zoek naar Lars. Er moest toch wel iemand hier blijven om op Julia te letten… Julia was heel volwassen voor haar leeftijd, ze was twaalf, maar gedroeg zich heel groot. Ik denk dat ze kapot was van Lars’ verdwijning en om die reden verder gegaan is waar hij was gebleven. Echt heel knap van haar, want ze ging tegen haar vaders’ wil in, die ook nog eens koning is.
Plotseling hoorde ik stemmen rond het gat ver boven ons hoofd. Sommige kende ik, sommige ook niet.
‘U hebt het beloofd, majesteit’, klonk de stem van Blossom. ‘De week is voorbij. U moet uw beloftes nakomen.’
‘Roy en Milou hebben lang genoeg daar beneden gezeten!’ klonk Rosanne’s stem.
Ze klonk fel en dapper.
‘U hebt ze niet eens eten gegeven, we mochten ze niet eens spreken!’
‘U bent onrechtvaardig, vader!’ zei Julia.
‘En jij ongehoorzaam, Julia!’ schreeuwde koning Bernhard.
‘Als Julia er niet was, waren ze nu omgekomen van de honger’, zei Rosanne.
‘Dit is volledig tegen de wetten in die u zelf gemaakt heeft’, zei een onbekende stem.
‘Jullie hebben geen enkel recht om tegen me in te gaan!’ zei koning Bernhard, die nu toch wel een beetje zenuwachtig begon te klinken.
‘Dan halen we ze er zelf wel uit’, zei Blossom kwaad.
‘Hoe wil je dat voor elkaar krijgen?’ zei koning Bernhard.
Hij klonk angstig. Ik keek even naar Roy, hij zat net als ik gespannen te luisteren. Toen hij merkte dat ik naar hem keek, knipoogde hij. Ik knipoogde terug.
‘Ik ben een fee, weet u nog, feeën kunnen toveren en teleporteren.’
‘Dat is verboden!’ zei Bernhard met trillende stem. ‘Dan kan je je hoofd kosten!’
‘Helemaal niet!’, piepte Roosje. ‘De enige die zich hier niet aan de regels houdt bent u zelf!’
Iedereen begon door elkaar te praten en uiteindelijke schreeuwde koning Bernhard:
‘Oké! Haal ze er dan uit, en snel!’
‘ik ben al weg!’ zei Rosanne en ze verscheen voor onze neus.
Voordat Roy en ik ook maar iets konden zeggen had Rosanne onze handen al gepakt en was terug geteleporteerd. Toen werden Roy en ik omringd door allemaal wezens die vroegen hoe het met ons wel en nog veel meer. De helft van de wezens kende ik niet eens!
In de grote massa herkende ik Roosje, die meteen een driedubbele salto maakte en gilde:
‘Jullie zijn er weer!’
Blossom, die vrolijk naar ons glimlachte. Julia, tegen wie ik nog heel graag bedankt wil zeggen, maar wat nu niet lukt. Michael, die knalrood werd toen ik hem aankeek en natuurlijk Rosanne, die ik zo hard tegen me aandrukte dat ze grijnsde en zei:
‘Ja, joh, het is al goed!’
Uiteindelijk verdween het grootste deel van de massa en alleen Blossom, Roosje, Julia, Michael, Rosanne, Roy en ik bleven over. Julia staarde Michael kwaad aan en gaf hem een klap.
‘Je moet je schamen!’ zei Julia kwaad.
‘Voor wat?’ zei Michael boos.
‘Dat je je pappie zo achterna loopt’, zei Julia. ‘Wil je nu echt zoals hem zijn?’
Michael gaf Julia een harde duw.
‘Ik zal me nooit schamen voor mijn vader, nooit! Jij moet je schamen, om zo tegen de koning in te gaan! Als ik koning ben, wil ik net als hem zijn!’
‘Is pappie je grote voorbeeld?’ zei Julia spottend.
Michael gooide de deur open van de donkere kamer en het licht verblindde me.
‘Zo’n kleuter als jij houdt me niet tegen, Julia! En jullie…’
Hij wees met een priemende vinger naar Roy, Rosanne en mij.
‘… jullie al helemaal niet!’
Hij liep de kamer uit en sloeg de deur dicht.
‘Wacht maar, Michael! Ik zal Lars vinden!’ gilde Julia hem na.
Ze wilde de kamer ook uit lopen, maar snel hield ik haar tegen.
‘Bedankt, Julia’, zei ik.
‘Graag gedaan’, glimlachte Julia.
Ze wilde weer weglopen.
‘Wacht nog even! Ik zal Lars vinden, ik beloof het je’, zei ik. ‘Ik zal alles doen om dit land rechtvaardiger te maken! Jij moet doorgaan met alle wezens helpen, ze hebben je nodig, Julia. Ik zal Lars zoeken en ik beloof je dat ik hem vind!’
‘Wij helpen je, Milou’, zei Roy.
‘Ja, dat doen we’, zei Rosanne vastberaden.
‘Bedankt’, zei Julia met een glimlach. ‘Dat waardeer ik zeer.’
Ze verliet de kamer. Ongelofelijk, twaalf jaar oud.
‘Hoe wil je Lars gaan vinden?’ fluisterde Rosanne.
‘Roy en ik hebben een vermoeden’, zei ik. ‘Maar dat vertellen we later. Laten we hier alsjeblieft weggaan.’
Voordat we de kamer verlieten, nam ik hem nog even in me op. Het was een donkere, koude kamer met in het midden een groot gat, het ga waarin Roy en ik gevangen zaten. Er kwam geen straaltje licht naar binnen, geen strí¡í¡ltje. Het maakte me bang. Snel liep ik achter de rest aan, de deur uit. Het licht verblindde me opnieuw en ik rende de lange gang door, in de hoop de anderen niet kwijt te raken. Zonder ook maar één woord te zeggen, liepen we een stuk of vier trappen op en we kwamen in de hal uit. Daar stonden Heleen, Sterre en Anna.
‘Och jee, zei Heleen geschrokken. ‘Ik was zo bezorgd om jullie! Kom binnen, dan kunnen jullie even lekker douchen en dan maak ik iets lekkers voor jullie klaar.’
Toen ik me bedacht hoe arm Heleen was, schudde ik mijn hoofd.
‘We willen je niet tot last zijn, Heleen.’
‘Och, meid, dat ben je niet! Kom toch binnen!’
‘Ga maar’, zei Blossom. ‘Ik ga even bij Paul kijken. Roosje, blijf jij maar bij ons drietal.’
“Ons drietal”¯, dacht ik met een grijns.
‘Okidoki!’ zei Roosje vrolijk.
We liepen het krakkemikkige trappetje op en gingen het kamertje van Heleen in.
‘Maak het je gemakkelijk, maak het je gemakkelijk’, mompelde Heleen zenuwachtig.
‘Roy, jongen, ga jij maar eerst douchen, die deur daar, links. Pak maar wat je nodig hebt.’
‘Bedankt’, zei Roy en hij liep de aangewezen deur in.
‘Geen dank’, zei Heleen met een flauwe glimlach. ‘Ga toch zitten, Milou, Rosanne! Oh, en Roosje natuurlijk.’
Rosanne en ik gingen op de enige bank in de kamer zitten. Roosje ging op de leuning zitten en Anna en Sterre ploften naast ons neer.
‘Thee?’ vroeg Heleen nerveus.
‘Doe maar rustig’, zei ik sussend. ‘Rosanne en ik kunnen ook wel thee zetten, toch Roos?’
Rosanne knikte.
‘Geen probleem’, zei ze.
‘Och jee, een week in de kerker en toch nog zo attent’, zei Heleen hoofdschuddend. ‘Maar goed, zoals je wilt. De keuken is daar.’
Ze wees naar de enige - op de deur van de badkamer na - deur in de kamer en ik trok Rosanne mee. Dat deed me denken aan die keer dat ik Rosanne meesleurde de gymzaal in. Ik moest ervan glimlachen. Hoe lang was dat geleden? Volgens mij een week of drie. Zouden ze op Aarde al naar ons op zoek zijn?
‘Nou, wat is er?’ vroeg Rosanne terwijl ze een theepot uit de kleine keukenkast haalde. ‘Je sleurde me niet voor niets mee, of wel, soms?’
Ze keek me vragend aan.
‘Nee’, gaf ik toe.
Ik was van plan om Rosanne over Lars te vertellen.
‘Ik wilde je iets zeggen, over Lars.’
‘Dacht ik al’, zei Rosanne.
Ze keek de keuken even rond.
Het was echt een mini keuken, om het zo maar te zeggen. In het midden stond een klein tafeltje met daar omheen een oud uitziend aanrecht en daar boven wat kleine keukenkastjes. In de hoek stond een koelkast en op een klein tafeltje stond een magnetron. Laten we maar zeggen dat koning Bernhard niet al te veel geld aan het appartementje van het kamermeisje van zijn dochter wilde besteden. Ondanks dat alle meubels oud en krakkemikkig zijn, was het heel netjes en schoon. Ik keek even naar het aanrecht. Jep, daar stond een waterkoker. Ik vulde de waterkoker met één liter water en zette hem aan.
‘Vertel’, zei Rosanne.
‘Nou, weet je nog, die jongen, lichtbruin haar, blauwe ogen, pijl en boog? Die weg rende toen je hem opmerkte?’
‘Zeker weten!’ riep Rosanne. ‘Ik wilde je nog over hem vertellen!’
‘Jij eerst’, zei ik.
‘Toen jij en Roy in de kerker zaten, heb ik hem nog een keer gezien. Ik weet niet wat me overkwam, maar ik riep hem. Nee, niet bij zijn naam want die weet ik niet!’ zei Rosanne snel toen ik haar verbaasd aankeek. ‘Ik zei gewoon “h锯, meer niet. Hij keek om, maar het was net of…’
Ze schudde haar hoofd en vervolgde haar verhaal.
‘… hij geen Licht in zijn ogen had.’
‘Hoe bedoel je?’ zei ik geschrokken.
‘Alsof… Geen idee eigenlijk’, zei Rosanne gefrustreerd. ‘Zoals ik het zei: Geen licht in zijn ogen, alsof hij bezeten was ofzo…’
‘Bezeten door het duister!’ riep ik. ‘Roos! Die jongen is overgenomen door het duister!’
‘Oh jee, oh jee’, mompelde Rosanne zenuwachtig. ‘In ieder geval, hij bleef me met die… Lichtloze ogen aanstaren en ik werd er bang van. Zo bang dat ik een stap achteruit deed van schrik, maar, onhandig als ik ben, struikelde ik over iets, de wortel van een boom, denk ik. Ik was zo bang dat hij me iets aan ging oden, ofzo, maar dat deed hij niet. Hij trok me overeind. Niet vijandig, hij hielp me overeind. Toen zei hij: “Zoek me niet meer op. Op dit moment ben ik nog mezelf, maar dat kan elk moment veranderen. Dan heb ik geen controle over mezelf, alsof ik word overgenomen door iets. Ik ben bang dat ik je iets aan doe, ga weg.”¯ Zijn stem klonk zo… alles tegelijk.’
Ik betrapte Rosanne op een paar tranen.
‘Lief, beschermend… maar toch bang, schuldig, toch ook boos… Maar hij meende wat hij zei, dat voelde ik. Dus ik zei: “Probeer jezelf te verzetten. Maar ik zal doen wat je zei.”¯ Toen rende ik weg, meteen een paar meter verderop draaide ik me om, maar hij was al verdwenen.’
Er stroomden tranen over Rosanne’s wangen.
‘Milou, ik ben zo, zo bezorgd om hem!’
Ik haalde diep adem.
‘Rosanne, je hebt kennis gemaakt met prins en troonopvolger van de Gedachtenwereld:
Lars Verhoeven.’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.