Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Elfentranen {wordt aangepast} » 20: Tunnel der Angsten

Elfentranen {wordt aangepast}

12 mei 2010 - 22:40

1541

0

238



20: Tunnel der Angsten

De volgende morgen was iedereen vroeg op en hadden we ons allemaal bij de Elfenboom verzameld. Iedereen was er: Blossom, Lilly, Daisy, Jasmijn, Roosje, Madelief, Paul, Lars, Martijn, Roy, Rosanne, Julia en ik. Er was afgesproken dat alleen Lars, Martijn, Roy, Rosanne en ik naar het kasteel van de Gedachtenwereld gingen. Het nieuwe Schaduwgebied. Ik was er al eens geweest en had er nou niet bepaald goede herinneringen aan over. Roy en ik hadden er gevangen gezeten. Wat als het me niet lukte om het Licht op te roepen? Wat als iemand werd overgenomen door het duister? Wat dan? Ik wilde er helemaal niet aan denken.
'Lars, Rosanne, Martijn, Roy, Milou? Zijn jullie klaar?'
Terwijl Blossom sprak, keek ze ons één voor één aan.
Lars knikte, Martijn knikte, Roy knikte, Rosanne knikte, ik knikte.
'Rosanne, ben je klaar om te teleporteren?'
Rosanne knikte.
'Wacht even!' riepen Lars en ik tegelijk en Lars rende naar Julia toe om haar een dikke knuffel te geven.
Ik liep langzaam naar de Elfenboom, naar Jasmijn en Roosje.
'Milou!' riep Roosje en ze drukte zich tegen mijn wang aan.
Ik lachte. 'Roosje, het gaat ons lukken, ik beloof het je!'
Roosje knikte, maakte een achterwaartse salto en stak haar duim op.
'Jasmijn, het zal niet voor niets geweest zijn.'
'Daar twijfel ik niet aan', antwoordde Jasmijn met een knipoog. 'Ga nu, Milou. Red de Gedachtenwereld!'
Ik glimlachte en pakte de handen van Martijn en Roy. Er gebeurde iets waar ik geen verklaring voor had: Toen ik Martijns hand pakte, kreeg ik een enorme schok. Toen ik Roys hand pakte, voelde ik helemaal niets. Ik schudde kwaad mijn hoofd. Ik had belangrijkere dingen aan mijn hoofd.
Lars sloot de kring door de handen van Rosanne en Martijn te pakken.
'Zijn jullie klaar?' vroeg Rosanne.
We knikten. Rosanne haalde diep adem en sloot haar ogen.
'Succes!' riep Blossom, haar stem echode in de vertrouwde teleporteer draaikolk van Rosanne. Langzaam ebde Blossoms stem weg en we stonden voor het kasteel van Bernhard, die inmiddels niet meer van hem was, maar van Shadow.
Beruchte Shadow met zijn beruchte Schaduwwezens. Die de hele Gedachtenwereld zouden overnemen als het mij niet lukte om het Licht op te roepen. Wat had Blossom ook alweer gezegd? Dat we naar de kern van het kasteel moesten, waar Shadow zich bevond. En daar moesten we het Licht oproepen, anders zou het niet werken.
Ik vroeg me af of dat ging lukken, want ik zag nu al dat het hele kasteel werd bewaakt door Schaduwwezens en Lichtlozen. Ik zag dat de rest dat ook al door had.
'Niet te opvallend doen', fluisterde Martijn. 'Als we niemand in hun ogen kijken, onze ogen neerslaan, zullen ze denken dat we Lichtlozen zijn. Milou, Lars als jullie je capuchon opdoen en niemand aankijken, zullen ze jullie niet herkennen.'
Ik knikte, veegde mijn haar naar achteren en deed mijn capuchon op.
'Ik zal voorop lopen', zei Lars. 'Volg mij en sla je ogen neer, zoals Martijn zei.'
We knikten en Lars ging voorop, ook met zijn capuchon op. Rosanne volgde, Roy daarachter, dan ik en Martijn sloot de rij.
'Lichtlozen zeggen amper iets tegen elkaar, daarom moeten wij dat ook niet doen en ook niet naast elkaar lopen', had Martijn gezegd.
Dus daar liepen we, onze ogen gericht op de grond, op de voetstappen van degene die voor je liep. Mijn hart bonkte in mijn keel, omdat ik het gevoel had dan iedereen ons aanstaarde. Ik probeerde op mijn ademhaling te letten, misschien werd ik daar rustig van.
Adem in. Adem uit... Adem in. Adem uit...
Mijn haar kriebelde onder mijn capuchon.
'Halt!' bromde een Lichtloze man die bij de poort van het kasteel stond. 'Wat komen jullie doen?'
Ik had de neiging om de man aan te kijken, maar ik hield die neiging tegen. Naar de grond blijven kijken, Milou, niet opkijken. Anders was alles voor niets geweest.
Lars kuchte. 'Orders. Van Shadow.'
Hij hapte adem na ieder woord, alsof hij last had van zijn gezondheid. Dat was slim gedaan van hem, want veel Lichtlozen waren erg ongezond.
'Goed', bromde de wachter. 'Loop door.'
'Dank u.'
Lars kuchte weer en liep door de poort, gevolgd door Rosanne, gevolgd door Roy, gevolgd door mij, gevolgd door Martijn.
Tot nu toe ging alles goed. We moesten nu alleen nog maar in onze rol blijven en dan toeslaan.
We liepen een paar trappen af en kwamen toen bij een enorme, zware deur, die bewaakt werd door twee Lichtlozen en twee Schaduwwezens.
Tunnel der Angsten.
Dat stond er op de deur. Ik kreeg er kippenvel van. Tunnel der Angsten? Daar had Blossom noch Lars noch Martijn iets over gezegd...
Inhale, exhale.
Adem in, adem uit.
We kunnen nu niet meer terug.
'Zijn jullie nieuwkomers?' kraste één van de Schaduwwezens.
'Ja', zei Lars. 'Shadow heeft naar ons gevraagd.'
'Goed', kraste het tweede Schaduwwezen. 'Dit is de Tunnel der Angsten. Een geluiddichte tunnel waarin indringers geplaagd zullen worden door hun diepste angsten. Het werkt niet bij Schaduwwezens en Lichtlozen. Na anderhalve kilometer kom je bij een andere deur. Daarachter is Shadows troon.'
Geluidsdicht... Daar zou niemand ons kunnen horen. Maar echt vrolijk werd ik er niet van. Tunnel der Angsten... Ik zou oog in oog komen te staan met mijn diepste angst... Wat was mijn diepste angst eigenlijk? Ik wist het niet eens. Maar er was geen weg terug meer. We moesten door. Voor de Gedachtenwereld!
'Goed', zei Lars.
'Juist ja', zei de eerste Lichtloze man.
Hij en de andere man deden de deur open en lieten ons binnen.
'Onthoud!' kraste Schaduwwezen nummer één. 'Het is geluidsdicht, dus als jullie verdwalen, kan niemand jullie horen!'
Zijn gekras ging over in luid gelach, een lach die zo angstaanjagend was, dat ik bang voor hem werd.
'Goed', zei Lars en hij stapte als eerste de Tunnel der Angsten in.
Rosanne en Roy volgden daarna. Als laatste stapten Martijn en ik de tunnel in. De zware deur viel dicht en het Schaduwwezen had gelijk; De tunnel was inderdaad geluidsdicht.
'Lars!' siste Rosanne. 'Dit was er toch niet voor de overname?'
Ze rende naar Lars toe en pakte zijn hand. Ze was vast bang... Tot nu toe had er nog geen angst toegeslagen. De Tunnel der Angsten was pikkedonker, maar werd een klein beetje verlicht door fakkels die aan de muren hingen.
'Nee', zei Lars. 'Hiervoor was het de Tunnel van Geluk.'
Hij klonk duidelijk verdrietig.
Martijn kwam naast mij lopen.
'Luister jongens', zei hij. 'We mogen NIET aan onze angsten toegeven. Als we dat doen zijn we verloren. Niemand zal ons hier ooit terugvinden. Negeer dus alles wat je ziet. Onthoud: Het is niet echt, het is je verbeelding.'
Rosanne kneep hard in Lars' hand. Zij en Lars liepen voorop. Roy, Martijn en ik kwamen daar achteraan. Schichtig keek ik om me heen, maar er was nog niets te zien.
Ineens begon Rosanne oorverdovend hard te gillen en ze klampte zich vast aan Lars.
'Ssst...' suste Lars. 'Wat zie je, Roos?'
Maar Rosanne huilde alleen maar.
'Ik wil hier weg...' snikte ze. 'Alsjeblieft... Laten we weg gaan...'
Ik kon het niet aanzien dat Rosanne zo huilde, dus ik trok een sprint en ging aan de andere kant van haar lopen.
'Rosanne, wat zie je? Je hoeft je er niet voor te schamen. '
Rosanne veegde haar tranen weg.
'Toen ik elf was, ben ik op straat in elkaar geslagen door een groepje jongens...' Ze staarde voor zich uit, alsof ze iemand recht in zijn ogen keek. 'Ze staan hier. Recht voor ons.'
'Het is niet echt, Roos. Ze zijn niet echt hier. Het is alleen je verbeelding', zei ik.
Rosanne knipperde met haar ogen, deed een stap naar voren en stak haar arm uit. Ze had een vastbesloten, sterke blik in haar ogen. Ze bewoog haar hand met een vlugge beweging heen en weer, alsof ze iets uit probeerde te vegen. Ze draaide zich om en glimlachte flauwtjes.
'Ze zijn weg.'
'Zie je wel?' fluisterde Lars. 'Het is alleen maar verbeelding.'
Hij pakte haar hand en we liepen zwijgend verder. Nog steeds voelde ik niets, helemaal niets. Geen angst. Misschien had ik wel geen angst...
Martijn kneep in mijn hand. Ik keek hem bezorgd aan.
'Wat is er?'
'Is het... Is het... Verbeeld ik het me?'
Hij wees met trillende vinger de duisternis in.
'Ik zie niets', zei ik.
Martijn haalde opgelucht adem. 'Gewoon verbeelding, gewoon verbeelding', mompelde hij.
Ik vroeg me af wat hij had gezien.
'Weet je', zei Martijn. 'Het is zo raar... Als je Lichtloos bent, voel je niets. Echt helemaal niets. Geen angst, geen haat, geen verlangen, geen liefde, geen hoop... Helemaal niets. Als een droom, meer een nachtmerrie. En nu ik weer Licht in me heb, kan ik alles weer voelen...'
Meer verstond ik niet. Zijn stem stierf langzaam weg, maar zijn lippen bleven bewegen. Al het geluid was ik net hoorde, het geluid van voetstappen, het zachte branden van de fakkels, Martijns stem... Alles verdween.
Ik voelde al het gevoel uit me wegschuiven, de warmte van Roy en Martijn die naast me liepen, de warmte van de liefde die Rosanne en Lars uitstraalden, de angst voor wat er komen ging, het geluk... Alles verdween.
Al het zicht verdween ook. Martijn, Roy, Rosanne en Lars losten op in het niets. Totdat er alleen duisternis overbleef.
Ik gilde, maar er kwam geen geluid uit mijn keel.
Ik begon te rennen, maar mijn voeten bewogen niet.
Ik huilde, maar de tranen stroomden niet.
Ik voelde me als een zombie.
Alle tekens van leven schoven uit mijn lichaam...
Toen voelde, hoorde en zag ik helemaal niets meer.
Ik zag niet, ik hoorde niet, ik dacht niet en ik voelde niet.
Alles was weg.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.