Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Elfentranen {wordt aangepast} » 23: Tranen

Elfentranen {wordt aangepast}

12 mei 2010 - 22:41

1105

0

151



23: Tranen

Toen Rosanne, Roy en Lars weg waren, ging ik bij Martijn zitten, die weer half ingestort was. Hij hield zichzelf overeind met zijn handen.
‘Martijn?’ vroeg ik bezorgd.
‘Ja?’
‘Gaat het met je?’
Martijn beet op zijn lip en knikte.
‘Moet je… Moet je even gaan liggen ofzo?’
Martijn schudde zijn hoofd. Zijn diepblauwe ogen stonden wazig, alsof hij ieder moment in huilen kon uitbarsten.
‘Milou… Als ik doodga, dan - ‘
‘Je gaat helemaal niet dood!’ gilde ik en ik schrok van mijn eigen stemgeluid. ‘Ik zweer het Martijn! Ik beloof je dat je echt niet doodgaat!’
Mijn hoofd tolde. We mochten echt niet iemand verliezen, echt niet. Verdomme, hij ging niet dood!
‘En wat als het nou gewoon moet?’
‘Wat?’
‘Wat als…’ Martijn wankelde en ik pakte zijn arm, zodat hij niet viel. ‘Wat als ik nou gewoon moet doodgaan? Dat het gewoon mijn tijd is om dood te gaan?’
‘Je moet helemaal niet doodgaan.’
Er kwamen weer tranen in mijn ogen.
‘Martijn, kom op! Hoe oud ben je? Veertien, vijftien? - ‘
‘Vijftien.’
‘Dat bedoel ik! Niemand hoort op zijn vijftiende dood te gaan.’
‘Je weet niet wat ik allemaal heb gedaan, Milou.’
Martijn sloeg zijn ogen neer en wankelde weer. Ik trok hem weer overeind.
‘Ik geloof niet dat jij iets heel slechts hebt gedaan.’
‘Als je me de hele tijd overeind helpt, zit je dadelijk helemaal onder het bloed’, zei Martijn droog.
‘Dat kan me niets schelen.’
Mijn tranen begonnen te stromen, maar ik had net op tijd mijn arm ervoor zitten.
‘Huil je?’
‘Nee.’
‘Milou…’
‘Wat?’ Mijn stem klonk geïrriteerd, terwijl dat helemaal niet mijn bedoeling was.
‘Ik heb heel veel mensen de duisternis in gejaagd. Jou ook bijna. Ik begrijp niet dat je nu nog normaal tegen me doet.’
‘Wil je dan dat ik je haat?’
‘Nou nee…’
‘Doe alsjeblieft niet zo pessimistisch, daar kan ik echt niet tegen!’ zei ik.
Martijn zei niets.
‘Je gaat niet dood’, zei ik.
‘Wat als ik wel doodga?’
‘Dat doe je niet.’
‘Milou?’
‘Ja?’
‘Het spijt me.’
Ik keek naar hem. Hij zei het zo zwakjes, dat ik er van schrok. Zijn ogen waren neergeslagen en zijn warrige blonde haar hing slapjes voor zijn gezicht. Hij hield zijn rechterarm, waar een enorme wond in zat, vast met zijn linkerarm. Zijn andere twee wonden zaten allebei in zijn linkerbeen.
‘Wat spijt je?’
‘Alles… Dat ik bijna je Innerlijke Licht had afgepakt, dat ik jou en Rosanne met zijn tweeën door de tunnel in het Schaduwgebied liet gaan. Dat ik zo’n watje was in de Tunnel der Angsten, dat ik zo dom was om me over te laten nemen door het Duister. Dat - ‘
‘Ja, stop maar’, zei ik.
Martijn keek me aan.
‘Je moet jezelf niet de hele tijd verontschuldigen. Het is jouw schuld helemaal niet. Zonder jou waren we nooit zo ver gekomen.’
‘Ik denk van wel.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘We hadden niemand kunnen missen. Rosanne, Roy, Lars, jij, ik… Als een van ons er niet was geweest, was het nooit gelukt.’
‘Bedankt.’
Ik keek naar de wond in zijn rechterarm, die maar bleef doorbloeden. Ik raapte een mes op, die waarschijnlijk van een Lichtloze was geweest, en begon een stuk van mijn vest af te snijden.
‘Wat doe je?’ vroeg Martijn verbaasd.
‘Je verliest te veel bloed’, zei ik. ‘We moeten het een beetje zien af te remmen. Doe je hand eens weg?’
Martijn gehoorzaamde en trok zijn linkerhand weg. Ik begon voorzichtig het bloed weg te deppen.
‘Wacht even’, zei ik en ik trok mijn vest uit.
Het shirt wat ik onder mijn vest aan had, was niet zo wit meer als eerst, hij zat helemaal onder de zwarte vegen. Het was het shirt wat ik aan had gehad toen ik ontsnapt was uit het raam van de feeën om Roy te zoeken…
Ik begon stukken uit mijn vest te snijden met het mes.
‘Je moet even je shirt uitdoen’, zei ik. ‘Anders plakt die dadelijk helemaal vast aan je wonden.’
‘Jaja, smoesjes’, zei Martijn met een grijns en hij deed zijn shirt uit.
Ik sloeg hem met wat over was van mijn vest.
Zijn wond was groter dan ik dacht, ik werd er een beetje misselijk van.
‘Gaat het?’ vroeg Martijn.
‘Dat kan ik beter aan jou vragen’, zei ik. ‘Die wond is echt enorm! Waarom was je eigenlijk niet gewoon weggerend? Normale mensen zouden wegrennen, weet je.’
‘Milou, als ik was weggerend, had die vent jóíº neergestoken.’
‘Ja dus?’ zei ik lichtgeïrriteerd en ik verbond Martijns wond voorzichtig.
‘Dus dan had je het Licht nooit op kunnen roepen’, zei Martijn.
‘Dus eigenlijk heb je me gewoon gered?’ concludeerde ik.
‘Zoiets ja.’
‘Nou, bedankt’, zei ik met een flauwe glimlach.
‘Graag gedaan’, zei Martijn met een grijns.
‘Hoe ben je eigenlijk Lichtloos geworden?’ vroeg ik.
Het werd even stil.
‘Je hoeft het niet te vertellen, als je dat niet wilt’, zei ik. ‘Kun je je broekspijp even oprollen?’
Martijn knikte en rolde voorzichtig zijn linkerbroekspijp op.
‘Ik wil het je wel vertellen’, zei hij. ‘Maar je moet zweren dat je het geheim houdt.’
‘Ik zweer het’, zei ik en ik stak twee vingers op.
‘Het is eigenlijk heel stom’, zei Martijn.
‘Geeft niet’, zei ik en ik ging zijn andere wonden verbinden.
‘Goed dan.’ Martijn haalde diep adem en begon te vertellen. ‘Ik had het best moeilijk thuis, moet je weten. Mijn broer was overleden en mijn vader was weggelopen omdat mijn moeder een ander had. Ik woonde dus alleen met mijn moeder en mijn zusje van drie, Lisa. Mijn moeder was alcoholist. Ik moest voor Lisa zorgen, omdat mijn moeder dat niet kon. Toen mijn moeder op een dag Lisa had geslagen, was ik het helemaal zat en ik besloot weg te lopen met Lisa. ’s Nachts liepen we weg en dat was het domste wat ik ooit heb gedaan. We kwamen Schaduwwezens tegen. Ze vermoordden Lisa… En ze dachten dat ik wel van pas kon komen, daarom lieten ze mij leven maar ze pakten wel mijn Innerlijke Licht af… En mijn zusje…’
Martijn sloeg zijn ogen neer en ik zag dat hij huilde. Hij keek me aan en veegde ruw zijn tranen weg.
‘Verdomme… Sorry’, zei hij.
‘Geeft niet’, zei ik en ik kneep zachtjes in zijn hand.
‘Snap je nu waarom ik denk dat het mijn tijd is om dood te gaan?’
‘Nee. Volgens mij heb je gewoon het juiste gedaan. Je probeerde je zusje in veiligheid te brengen. Kon jij het weten dat je die Schaduwwezens tegen zou komen?’
‘Niet echt’, zei Martijn.
Ik verbond zijn laatste wond en klopte toen op zijn schouder.
‘Je gaat niet dood. Je blijft maar mooi hier.’
Martijn grijnsde en hij trok zijn shirt weer over zijn hoofd.
‘Bedankt’, zei hij.
‘Graag gedaan’, zei ik.
Op dat moment verscheen Rosanne’s draaikolk en Rosanne, Roosje en Jasmijn kwamen eruit. Rosanne had een tube met zalf of zoiets in haar handen.
‘Roos!’ riep ik blij en ik stootte Martijn zachtjes aan. ‘Zie je nu wel, je gaat helemaal niet dood!’
Maar Martijn antwoordde niet en hij had zijn ogen gesloten. Geschrokken voelde ik aan zijn pols.
Geen hartslag.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.