Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijd-stuff » Water

Schrijfwedstrijd-stuff

5 okt 2011 - 22:37

956

3

594



Water

Hij is er. Hij is er weer. Ik weet het. Ik voel het. Hier, hier in de keuken. Ik hoor zijn adem. Zwaar, rochelend, schurend. En ik voel het ook, hier, hier in mijn keel.
Wacht eens. Dat ben ik die ademt. Mijn linkerhand gaat automatisch naar mijn keel als ik met de rechter mijn mond dichthoud. Ik mag niet ademen. Straks hoort hij me. Straks vindt hij me. En als hij mij vindt, vindt hij Jip ook. Dat zou ik mezelf nooit vergeven. Zijn kleine hoofdje, zijn zachte blonde haartjes, zijn schattige lachje - nee. Ik zou niet meer kunnen leven, wetend dat die allemaal weg zijn, dat het mijn schuld is.
Tranen rollen over mijn wangen. In de natte wazigheid kan ik hem zien staan, handen in zijn zakken, zachtjes kauwend op een vingerkootje, alsof het sigaar is. Hij lacht. Hij lacht, en het afschuwelijke geluid zal doorechoën in Jips kleine oortjes. Het zal het laatste zijn wat het kindje hoort. Een rilling glijdt over mijn rug, dwingt me op mijn knieën. Zwarte vlekjes dansen voor mijn ogen, zoals ik straks zal dansen voor de zijne. Dansen van de pijn, welteverstaan. Mijn longen branden, proberen tevergeefs zuurstof te vinden in de leegte van mijn keel. Mijn hart klopt zo hard dat ik bang ben dat het eruit valt, dat het zichzelf losscheurt uit mijn borstkas, dat ik vanbinnen leegbloedt nog voor hij me dat kan laten doen. Maar ik mag niet ademen. Dat kan niet. Dat mag niet. Dan - dan hoort hij - hij - ik kan niet meer. Ik moet wel. Ik moet ademen. Ik ga dood! Ik vermoord mijn eigen zoon! Niet doen. Niet ademen. Gewoon niet. Kom op, het zou nog drie minuten lang moeten kunnen. Was ik nou maar gestopt met roken. Misschien had ik vannacht dan wel overleefd. Misschien zou hij dan eindelijk weggaan. Dat is het enige voordeel - hij is blind. Hij ziet me niet. Hij kan me alleen horen. Maar als hij me hoort ben ik er geweest.
Mijn hand glijdt weg, ik adem in. Mijn keel brandt, mijn borst voelt alsof er met een moker tegenaan geslagen is. En mijn hoofd staat stil. Ik ademde.
Ik ademde echt. Nee. Nee, alsjeblieft. Ik wil niet - ik kan niet - ik ga dood. Hij heeft het gehoord. Ik weet net zo zeker als dat ik weet dat ik hier niet weg kan. Ik zit in de hoek. De deur is aan de andere kant van de kamer en zes meter is teveel om te rennen. Dan vindt hij me zeker. Dat staat gelijk aan zelfmoord. Misschien is dat trouwens wel een goed idee - zelfmoord. Het messenblok staat op het aanrecht. Ik hoef alleen maar op te staan en er een in mijn hals te steken. Geen vreselijke fluisterstemmen, geen angst, maar een klein beetje pijn.
Maar Emma zou me vinden ’s ochtends. Ze zou koffie gaan zetten, een flesje melk opwarmen voor Jip, en dan zou ze recht bovenop me gaan staan. Ze zou het mes zien, ze zou ‘wat een mislukkeling was hij toch,’ denken. Nee. Dat mag niet. Ze mag me niet vinden. Maar toch. Maar toch. Liever zij dan hij.
Een zacht briesje dwarrelt over de keukenvloer, de lucht is plots doorweekt met sinaasappelgeur. Ik voel het bloed wegtrekken uit mijn gezicht, mijn ademhaling versnellen, mijn hart wanhopig kloppen. Sinaasappelgeur. Zijn geur. Hij is er. Hij is er eindelijk. Hij heeft me gevonden, en nu komt hij me meenemen. Ik moet weg. En snel. Nu zou het nog kunnen. Nu nog wel. Als er een deur zou zijn, een opening, een raam. Maar dat is er niet. De enige mogelijk op hier weg te komen is zoals het water - door de afvoer. Of door de kraan. Ik moet door de kraan. Het is mijn enige keus. De kraan of zijn ogen. Ik pas niet door de kraan. Niet zoals ik nu ben.
Het idee wordt een plan, het plan wordt een doel. Ik moet wel. Het is niet anders. Zonder nog één keer na te denken duw ik mezelf omhoog, ruk ik het dopje met het gaas eraan van de kraan, zodat er anders overblijft dan een lege buis. Mijn hand klemt zich om het koude lemmet, mijn hersens staan een ogenblik stil. Dan trek ik het ding uit het blok, hak met een zwaai alle vingers van mijn linkerhand eraf. Pijn en angst vechten om het hardst in mijn hoofd, ik gil zonder het me te beseffen. Bloed gutst over het aanrecht, over mijn arm, spat op de muur, maakt dieprode vlekken op de vloer. Flauwvallen kan ik niet. Ik heb nog wat te doen. Met trillende handen - pardon, hand - pak ik mijn ex-wijsvinger beet. Ik voel niets. Mijn linkerhand lijkt net een kapotte tuinslang. Ik duw het stukje vlees door de kraan. En dan nog één. En dan nog één. En dan nog één. En dan nog één. Mijn pinkje als laatste. Ik grinnik in mezelf als ik dopje weer aan het ijzer schroef en er een druppel rood als wijn in de gootsteen valt. Zo. Nu de rest nog. Het is net verstoppertje. Als ik mezelf maar zo goed mogelijk verstop vindt niemand me. Zelfs hij niet.


‘Mamí¡aa! Ik ben wakker!’ schreeuwt een schel stemmetje. Zijn moeder draait zich nog eens om in de paarse dekens, merkt de afwezigheid van haar man op. ‘Ga maar naar beneden, Jip. Haal maar een glaasje water voor me.’
Gestommel op de trap, het slaan van een deur. Kinderhandjes zoeken het aanrecht af naar een leeg glas, merken niet op dat er al iets vloeibaars ligt, daar. Een glas wordt gevonden. Twee kleine hieltjes gaan een stukje de lucht in om zo goed mogelijk bij de kraan te komen.
‘Mama? Het water is rood.’


Reacties:


xDevilBitch
xDevilBitch zei op 25 mei 2010 - 21:54:
Oh my.
It's weird, en het is apart, maar ook heel erg Kol.
And I like it, nee, I love it.
Durf nog één keer te zeggen dat je niet shockerend kunt schrijven jij, en ik vermoord je met mijn moker!


Kayley
Kayley zei op 15 mei 2010 - 2:08:
Je weet wat ik vind. En ik lust nog steeds kraanwater, haha.
Je bent echt altijd origineel hé jij. Maar dat is juist goed! (:


xSoParanoid
xSoParanoid zei op 14 mei 2010 - 22:52:
Oke, deze is echt apart.

heb er even geen woorden voor.