Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » Leave Out All The Rest » Hoofdstuk 03

Leave Out All The Rest

21 aug 2010 - 13:55

1623

3

258



Hoofdstuk 03

“Wat is er gebeurt?”¯, ik negeerde de paniek die momenteel op de EHBO heerste en probeerde de kreten van de verpleegsters, de ambulancebroeders en de dokters te negeren. Om het hardst riepen ze welke medicatie ze moeten toedienen, hoe hoog de hartslag en de bloeddruk was van de mensen die binnen werden gebracht. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe brancards met een enorme snelheid door de hal werden geduwd, een van de kamertjes werden binnengerold, zag ik hoe de mensen die zelfstandig naar de EHBO post waren gekomen met bleke en angstige gezichten toekeken hoe de chaos en paniek rond hen door de hal gierde.
Mijn ogen liet ik op het witte gezicht van mijn collega rusten. Als een van de weinigen leek hij de rust zelve te zijn, leek hij niet getroffen te zijn door de sfeer die hier momenteel hing. Hij liet zijn goudbruine ogen langzaam naar mijn gezicht glijden, hield mijn vragende, enigszins ongeduldige blik voor enkele seconden vast voordat hij antwoordde.
“Er is een ongeluk gebeurd in de bossen.”¯, wist hij me te vertellen. “De mensen die nu worden binnengebracht waren gezamenlijk op trektocht en werden vanuit het niets aangevallen door een vooralsnog onbekend wezen.”¯
“Met hoeveel waren ze?”¯
“Vijftien.”¯ Mijn ogen werden groot, waarna ik mijn blik naar de hal liet glijden waardoor de brancards door de grote klapdeuren waren verdwenen. Vijftien? Ik had maar vijf mensen binnengebracht zien worden.
“Ze hebben het helaas niet allemaal overleefd.”¯, het was alsof hij mijn gedachten kon lezen. Wellicht was dat niet zo moeilijk, gezien de uitdrukking die ik op mijn gezicht had.
“Shock?”¯
“Twee van hen. De andere drie zijn momenteel buiten bewustzijn.”¯
“Wat is het plan van aanpak?”¯ Als er maar vijf mensen waren die de aanval hadden overleefd, ontging het mij waarom ik hen moest assisteren. Even bleef het stil, leek de stilte tussen ons voor even als een doek over de ruimte te vallen. Voor een fractie van een seconde was er geen enkel geluid te horen. Tot dokter Cullen zijn keel licht schraapte.
“Ik heb jou hulp nodig bij een van de binnengebrachte patiënten, dokter LeRoux.”¯ Iets in zijn stem, in zijn woorden, maakte dat mijn nekharen omhoog gingen staan. Een rilling rolde over mijn rug en deed me huiveren. Diep van binnen wist ik instinctief waarom hij mijn hulp had laten inroepen. Ik zuchtte zacht, was een klein beetje bang voor hetgeen ik aan zou treffen als ik door dokter Cullen naar een van de kamers werd geloodst om mij samen met alle andere collega’s van het team dat was opgetrommeld te bekommeren om de patiënt die daar zou liggen.
“Hoe erg is het?”¯, ik hoorde dat mijn stem licht trilde, terwijl ik mijn uiterste best deed mijzelf onder controle te houden. Ze hadden niets aan mij wanneer ik mezelf zou verliezen in de emoties die het beeld dat ik zo dadelijk zou zien los zou weten te maken.
“Hij is zwaar toegetakeld. De operatiekamer wordt gereed gemaakt.”¯, klonk het antwoord zacht, als een fluistering. Onwillekeurig schudde ik zacht mijn hoofd, probeerde ik het beeld dat voor mijn geestesoog opdoemde van me af te schudden. Mijn inlevingsvermogen en fantasie gingen langzaam met mij op de loop.
“Dokter Cullen? De operatiekamer is gereed.”¯, de heldere stem van de verpleegster deed mij opkijken. Ze hield de klapdeur open en wachtte tot wij in beweging zouden komen en haar zouden volgen naar een van de vele operatiekamers die zich achter die klapdeuren bevonden. Met lood in mijn schoenen volgde ik dokter Cullen en de verpleegster de lange hal binnen.

Vol ongeloof gleden mijn ogen over het kleine lichaam dat op de operatietafel was neergelegd. Ik schatte de jongen niet ouder dan een jaar of zes. Ik huiverde toen ik me voorstelde dat het voor ieder van hen een onvergetelijke trektocht moest worden, een onvergetelijke vakantie. Maar zo onvergetelijk als het nu was geworden, had niemand van hen kunnen bedenken, had niemand van hen gewild. Vijftien mensen. Vijf overlevenden die waren binnengebracht. Het was nog onbekend of ze allemaal sterk genoeg waren om ook dit te overleven, of de verwondingen die ze hadden niet een te grote tol zou eisen.
Ik voelde hoe de blikken van de verpleegsters en dokter Cullen op mij gericht waren, voelde dat ze wachtten tot ik het voortouw zou nemen. Tot ik hen aan zou sturen om deze operatie in goede banen te doen leiden. Ik wilde het niet, wilde niet de verantwoording nemen over een leven zo zorgeloos en teer als deze. Ik twijfelde of ik erin zou slagen hem te doen laten herstellen van het gruwelijke ongeluk dat zich voor had gedaan in de bossen.
“Er is niemand die heeft gezien wat het was? Wat het zou kunnen zijn?”¯, vroeg ik voorzichtig, terwijl ik mijn handschoenen aantrok en mezelf langzaam naar de operatietafel bewoog. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dokter Cullen zijn hoofd schudden. Aarzelend gebaarde een van de verpleegsters dat zij misschien iets wist.
“Ik hoorde een van hen zeggen dat het iets groots was. Het was geen dier, meende hij.”¯, sprak ze aarzelend, alsof ze dacht dat ik het niet kon waarderen dat zij antwoord gaf op de vraag die ik dokter Cullen stelde.
“Het leek hem een mens. Ze waren blijven staan toen ze een silhouet in de schaduwen hadden gezien en dachten dat het iemand was die wellicht verdwaald was. Vanuit het niets werden ze ineens aangevallen, het kwam zo plotseling en ging zo snel dat ze niet goed konden zien wat het was, of wie het was.”¯ Ik knikte, richtte mijn blik op het kleine jongentje dat op de operatietafel lag. Verschillende infusen waren aangesloten en het gepiep van het apparatuur dat om de tafel heen stond vertelde ons allemaal de benodigde informatie over zijn welzijn. Het leek mij onmogelijk dat een mens deze verwondingen aan kon richten.
“Laten we er maar eerst voor zorgen dat ze het na kunnen vertellen.”¯, sprak ik zacht, meer tegen mijzelf dan tegen de andere aanwezigen in de operatiekamer. “Hij heeft nog een heel leven voor zich.”¯ Alsof dat de toverwoorden waren, leek iedereen ineens in actie te komen. Stuk voor stuk waren ze bleek, ontdaan over hetgeen ze zagen. Ook ik voelde dat alle kleur uit mijn gezicht was getrokken, ook ik voelde me ontdaan jegens het feit dat iemand zo harteloos kon zijn dit alles aan te richten.
We schaarden ons rond de operatietafel. Het duurde niet lang voordat de doodse stilte als een deken over de ruimte daalde. Het hoognodige werd gezegd, dingen werden gevraagd aan te pakken en de apparaten piepten. Behalve dat, was het doodstil en werkten we in een grote concentratie samen. Als een team. Een hecht team.

“Dat was me het avontuur wel.”¯, de verpleegster die me eerder vertelde over hetgeen de overlevenden hadden gezien voordat ze werden aangevallen, zakte naast me neer op de stoelen en schoof me een mok koffie toe.
“Je ziet eruit alsof je het wel kan gebruiken.”¯, glimlachte ze. Dankbaar nam ik de mok van tafel en nipte ik van de koffie. Ik kon het inderdaad gebruiken. Voorzichtig liet ik me iets onderuit zakken, staarde ik uit het raam dat zich voor me bevond. Nadat de operatie was geslaagd en ze mij niet langer meer nodig hadden, was ik naar de kantine gelopen in de hoop daar mijn rust en evenwicht weer te kunnen hervinden.
“Ongelooflijk.”¯, mompelde ik. Mijn hoofd was nog bij het beeld dat zij me had beschreven, dat voor mijn geestesoog was opgedoemd.
“Absoluut. Onvoorstelbaar dat iemand in staat is tot iets dergelijks als dit.”¯, ze huiverde. Ze kreeg kippenvel bij het idee alleen. Ik knikte instemmend, was het roerend met haar eens. Gelukkig hadden we het kleine jongentje zijn leven weer terug kunnen geven. Zonder twijfel zou hij deze dag absoluut niet vergeten. Zelfs als hij het wilde, zou hij er niet in slagen. De littekens van de operatie en de hechtingen zouden hem er iedere dag weer aan herinneren. Toch zou hij de draad uiteindelijk weer op kunnen pakken, er weer het beste van kunnen maken.
“Het is verschrikkelijk. Hun levens zijn voor altijd verandert.”¯, antwoordde ik. Mijn blik was nog steeds afwezig op het raam gericht. Ze knikte, merkte ik vanuit mijn ooghoeken. Ik zuchtte, schudde zacht mijn hoofd en wilde de gedachten van me afzetten. Ik wist dat het niet voor lang zou zijn, ik kon het niet van me afzetten alsof het niets was. Niemand van ons allen kon dat. We zouden allemaal moeten verwerken wat we hebben gezien, ieder op een eigen manier.
“Heb je dit wel eens eerder meegemaakt?”¯, vroeg ze me. Haar woorden haalden me uit mijn gedachten, brachten me terug naar de realiteit. Ik schudde mijn hoofd.
“Ik heb veel gezien, maar dit slaat alles.”¯, antwoordde ik. Voordat ik naar Forks verhuisde, had ik een welvarende baan in het ziekenhuis dat net buiten mijn vorige woonplaats lag. Het was er druk, iedere seconde van de dag en de meest vreemde dingen kwamen voorbij, stonden op je netvlies gebrand. Maar dit sloeg alles. De verpleegster knikte, richtte haar blik op haar mok koffie en zweeg. In stilte nipte ik van mijn eigen koffie, langzaam verzonk ik weer in mijn gedachten.
De stilte werd ruw verbroken door een stoel die vrij hard naar achteren werd getrokken. Ik keek op, zag dokter Cullen en een stel andere verpleegsters en verplegers zich bij ons voegen. Ook zij hadden het nodig even het ziekenhuisgevoel van zich af te schudden, even een plek op te zoeken waar het ziekenhuisgevoel een stuk minder aanwezig was.
“Je hebt goed werk geleverd, dokter LeRoux.”¯, sprak dokter Cullen na een korte stilte. Ik ving zijn goudbruine ogen met mijn helder grijze en glimlachte een kleine, bescheiden glimlach toen ik de zijne zag. Ik wilde het wegwuiven, maar hij liet het me niet toe.
“Hij maakt het goed. Hij zal binnenkort de intensive care mogen verlaten.”¯


Reacties:


wordslover
wordslover zei op 7 nov 2010 - 12:12:
weer heel goed geschreven (:
ik ga het volgende hoofdstuk lezen (:

<'3


twinsis
twinsis zei op 2 sep 2010 - 17:28:
Leuk !
Snel verder !
Xx Melis
Melding ?


BreakingDawn
BreakingDawn zei op 31 aug 2010 - 19:37:
Super geschreven
Wie heeft hun aangevallen? Vampiers? Weerwolven?
Spannend

Hoe oud ben je, als ik vragen mag?
Melding bij een nieuw stukje