Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » schrijfwedstrijdIII » Stilte

schrijfwedstrijdIII

2 sep 2010 - 21:32

1039

0

368



Stilte

Fanfic bij het nummer: Falling in Love, van McFly. Hij is deels op de tekst gebasseerd, deels op het gevoel dat ik erbij krijg.

Het was een akelig stille dag. De vogels waren blijkbaar naar andere, en wellicht vrolijkere oorden vertrokken en de wind was op geen enkele manier zichtbaar. De stilte was drukkend. Ieder wezen dat op deze plek te vinden was, ervaarde het onaangename gevoel van verdoofde zintuigen, hoewel er met hun oren waarschijnlijk niets mis was. Het koude water van het normaliter vrolijk kabbelde beekje leek bijna stil te staan. Als Leah niet beter had geweten, had ze gedacht dat het de stilte voor de storm was.
Een normaal mens, en zeker een meisje, zou maken dat ze weg kwam van een plek die zo onheilspellend was als deze. Leah maakte het niets uit. Waarom zou ze nog vechten voor het leven dat ze toch niet meer wilde leven? Ze wist dat er mensen waren die zich zorgen om haar maakten. Ze wist dat er mensen waren die er wél voor haar wilden zijn. Het was niet zo dat ze hen pijn wilde doen, maar het was gewoon minder belangrijk. In Leahs geval waren haar zintuigen waarschijnlijk echt verdoofd. Kou, regen of pijn deerde haar niet meer. Niets kon zo’n pijn doen als het verliezen van iemand waar je intens van houd.
Normaal probeerde ze niet aan hem te denken. Niet dat hij het niet waard was om herdacht te worden. Integendeel, hij verdiende het meer dan iedere andere persoon, maar leven was al moeilijk genoeg zonder een constante herinnering. Toch liet ze zichzelf terug in de tijd kijken. Heel even was er nooit iets ergs gebeurd. Voor een paar minuten zou haar leven fantastisch lijken, en de harde realiteit ongelooflijk ver weg.

De witte bloemen staken beeldschoon af tegen zijn gebruinde huid. Mijn vingers gleden in een gedachteloos patroon over de wirwar van wittige littekentjes die de afgelopen jaren waren ontstaan. Ik wist dat ze hoorden bij het zware werk dat hij iedere dag verrichte. Ook wist ik dat de kleine wondjes hem geen pijn meer deden. Toch vond ik het vervelend dat zijn lichaam dit soort dingen moest doorstaan. Het was alsof iemand een zeldzaam schilderij met lijm besmeurde. Het voelde gewoon verkeerd.
Hij glimlachte toen hij mijn grimas zag. Zoals altijd wist hij precies waar ik aan dacht. Hij grinnikte en drukte zachtjes zijn lippen op de mijne. Het was bijna eng hoe hij mijn humeur kon beïnvloeden. Mijn hart sloeg een paar slagen over. Ik verbaasde me nog steeds dat de reden waarom hij klopte ook de reden was dat hij niet goed zijn werk kon doen.
Zijn lichaam verstarde, voelde gespannen aan. Ik keek naar hem op. Voor de eerste keer sinds ik hem kende kon ik zijn gevoelens niet peilen. Toch bleef zijn glimlach lief en oprecht, wat mij enigszins geruststelde. Zijn ruwe handen trokken mij zachtjes overeind. Mijn huid tintelde op de plekken die hij aanraakte. Zijn broeierige ogen boorden zich in de mijne. Mijn ogen werden groot van verbazing toen hij voor mij op de grond knielde. Ik wist zeker dat deze eeuwenoude woorden nog nooit zo mooi hadden geklonken. Ik glimlachte terwijl hij ze uitsprak. ‘Leah? Wil je met mij trouwen?’.

Een herinnering kon zowel wonden helen als openhalen. Dat was iets wat ik me in de daarop volgende maanden wel geleerd had. Ik zou het geluk van die dag nooit vergeten. Maar ook de pijn die de dag daarop volgde stond als een brandmerk in mijn geheugen gegrift. Het beekje, dat nu koud en troosteloos was, had die dag geklonken als één van de mooiste geluiden die ik ooit gehoord had. De overlijdensadvertenties hadden als pas geslepen messen mijn hart geraakt.
Ik wist dat deze plek, die nu opeens zo mistroostig leek, me goed gedaan had. Het had mijn behoefte aan één enkel gelukkig moment in mijn grijze bestaan gestild, maar het had de oude wonden weer opengehaald. Het was alsof ik nog een kind was met een schaafwond op mijn knie. Ik wist dat ik ervan moest blijven, maar ik kon mezelf er niet van weerhouden. Steeds krabde ik dezelfde wond weer open. Het donkerrode bloed wat mijn pijn voorstelde stroomde weer naar buiten. Het voelde koud aan op mijn verhitte huid. Het verwarmde en zuiverde niet, zoals normaal bloed. Het openhalen zorgde juist dat ik steeds weer geïnfecteerd werd met dingen waar ik niets mee te maken wilde hebben. De antistoffen waren nog steeds onbekend voor mijn lichaam. Ik kon me er niet voor verdedigen, en misschien wilde ik het ook wel niet. De wond zou steeds weer opnieuw opengaan en weer dichten, totdat het litteken helemaal niet meer zou verdwijnen. Ik wist dat het mijn lot was. Ik was er niet tevreden mee, ik was zelfs niet gelukkig. Ik was alleen maar blij dat ik wist dat ik hem nooit van mijn leven meer zou vergeten. Ik was blij dat er tenminste één iemand op de wereld was gebleven om hem te herinneren zoals hij was. Dat ik daar de pijn van voelde, kon ik hebben. Ik had het ervoor over.
Voetstappen doorbraken de geladen stilte om me heen. Geïrriteerd schudde ik mijn hoofd. Ik wilde niet dat iemand zag dat ik het er nog steeds zo moeilijk mee had. Ik wapende me. Ik veegde de tranen van mijn gezicht en zorgde ervoor dat er geen enkele emotie van mijn gezicht af te lezen viel. De voetstappen verzachtten, een teken dat ze het gras raakten en dus niet ver meer uit de buurt waren. Ik stond op en draaide me verdedigend om.
Schok. Verbazing. Herkenning. Blijdschap. Herkenning. Emoties schoten als een wervelwind door mij heen. Hij, hij stond daar. Hij, die het onderwerp was van mijn verdriet. Hij kwam daar net tussen de bomen vandaan lopen. Hij was het gewoon. Ik wist dat mijn angst om hem te vergeten altijd onzinnig was geweest. Ik herkende hem als hij voor mijn neus stond, dat was één ding dat zeker was. Toch verbaasde ik me over de verschillen met mijn herinnering. Deze versie had geen littekens en zijn haar was korter dan ik het ooit gezien had. Maar de gelijkenis was onmiskenbaar.
Voordat mijn hersenen zich konden buigen over de vraag hoe dit in vredesnaam kon, loste hij het raadsel op.
‘Ik denk dat ik uit je reactie mag opmaken dat je mijn broer gekend hebt?’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.