Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Elementen - De aardleerling - » Hoofdstuk 17: De Noordpas

De Elementen - De aardleerling -

12 sep 2010 - 19:26

3470

0

249



Hoofdstuk 17: De Noordpas

Wanneer Jako wakker komt zit Kuro recht op zijn bed. Hij staart naar de deur en er lopen een paar zweetdruppeltjes van zijn hoofd.
‘Hey wat is er?’
‘Een nare droom... Maar het gaat wel weer.’
Jako kijkt even naar zijn rugzak en dan weer naar Kuro.
‘Er is iets dat ik je moet vertellen kuro. Ik heb gisteren een leuk...’
‘Ik weet het al Jako, Ik was ook in het badhuis, en toevallig in dezelfde kamer als van jullie.’
Even kijkt Jako met een open mond naar Kuro.
‘Ik...maar...dus ze mag mee?’
‘Ja hoor, ik heb er niets op tegen.’
Jako’s geschrokken gezicht veranderd in een brede glimlach. Hij rent naar de badkamer en wast zich. Daarna neemt hij zijn rugzak en loopt naar de deur. Nog voor hij naar buiten loopt zegt hij vlug enkele woorden tegen Kuro:
‘Ik zorg ervoor dat Bella en ik klaarstaan over enkele uren. Bella heeft haar eigen paard dus kan jij alleen op Liria zitten. Ik ga nu!’
Wanneer de deur dichtslaat staat Kuro op, langzaam gaat hij naar de badkamer en kleed zich aan. Hij raapt zijn noodzakelijke dingen bijeen en stopt ze in zijn rugzak. Daarna verlaat Kuro de hut. Hij besluit om Omaki nog even te bedanken voor al de kennis en gastvrijheid die ze hem en zijn vriend hebben gegeven.
Wanneer de zon hoog staat verzamelen enkele dorplingen zich rond Kuro, Jako, De beeldschone Bella en de twee paarden Liria en Emilia. Ze staan op het punt om te vertrekken wanneer Omaki nog iets wil zeggen.
‘Beste Verlichte en vrienden, wij hebben jullie paarden geladen met voedsel voor de complete reis die jullie nog rest. Veel geluk en gebruik onze kennis goed. Wij zullen klaar staan wanneer jullie ons nodig hebben om tegen het kwaad te vechten.’
‘Bedankt Omaki, het was echt heel fijn om deze clan te leren kennen.’ Zegt Kuro nog kort.
Bella en Jako nemen plaats op Emilia en Kuro kruipt op de sierlijke Liria. Met Liria voorop loopt de kleine groep het dorp uit, richting het noorland. Aan de uitgang van het dorp zien ze de laatste dorpelingen die hen uitwaaien en dan zijn ze weer alleen. Kuro kijkt nog voor de laatste keer bij een kruispunt of ze de juister richting, naar het noorland, volgen en dan laathij Liria in draf lopen.

Na drie uur zonder onderbreking reizen en het aanhoren van het gegiegel tussen Jako en Bella heeft Kuro er even genoeg van. Hij ziet een klein groepje van bomen aan de kant van de weg staan en besluit om daar even te rusten en een kleine snack te eten. Bella hangt Emilia’s koord vast aan een boom en zet haar naast Kuro. Wanneer Jako bezig is het eten uit de zak te halen merkt Bella op dat Liria geknield naast Kuro ligt zonder dat haar koord vasthangt aan een boom.
‘Waarom hang je je paard niet vast aan een boom? Stel dat het wegloopt.’
‘Het gaat niet weglopen hoor. Liria is een slim paard.’ Stelt Kuro Bella gerust.
‘Mijn paard is ook erg slim maar daarom laat ik haar niet los rondlopen.’
‘Ik heb een speciale band met Liria. Ze begrijpt me en weet wanneer ze moet blijven. Je hoeft niet ongerust zijn.’
‘Oke dan...’
Jako Neemt een boterham met kaas en ham van het bord en heeft het aan Bella.
‘Dankje Lieveling,’ Zegt ze op een slijmerige toon. ‘Ik hou van je!’
‘Ik ook van jou.’ Zegt Jako verliefd.
Wanneer Jako Bella’s lippen raakt heeft Kuro even genoeg van het slijmerige gedoe. Hij besluit om even naar het riviertje te gaan die daar niet ver vandaan ligt. Liria volgt hem op de voet. Hij knielt neer voor een steen en zit erop. Daarna staart hij naar de stroming van het riviertje en naar de vissen die er in rondzwemmen.
‘Waarom haat ik zo’n slijmerige dingen Liria? Maar toch hou ik er ook van...’
Liria kijkt Kuro aan in de ogen. Ze hinnikt even.
‘Ja... Misschien heb je gelijk, ik ben misschien echt jaloers op Jako zijn geluk. Hij lijkt echt blij te zijn nu.’
Liria hinnikt opnieuw.
‘Wat? Denk je dat ik ooit ook zo’n geluk zal vinden?’
Liria knippert even met haar oogleden.
‘Ik hou van je Liria. Bedankt voor de raad. Kom we gaan terug naar onze tortelduifjes.’

Wanneer de nacht gevallen is roept Kuro opnieuw naar de anderen dat ze bij een boomrijk plekje zullen overnachten. Bella en Jako nemen een laken uit de tas die aan Bella’s paard hangt en leggen het over elkaar. Samen zetten ze zich knusjes neer naast elkaar bij het vuur. Ze fluisteren zoete woordjes in elkaars oren. Ondertussen is Kuro druk in de weer om het dagboek van Anne Bonkels te vinden. Zijn vingers raken enkele boeken aan die ook in zijn rugzak zitten. Na enige tijd vind hij het oude stoffige boek van Anne. Op de voorkant staan de grote gouden letters A.B. Kuro opent het dagboek en leest de eerste pagina.
‘Hallo aan wie dan ook. Ik ben Anne Bonkel. Een zeer jonge ondekkingsreiziger. Ik kom net van het Noorland wanneer ik aan dit dagboek ben beginnen schrijven. Er staan veel nuttige dingen in mijn dagboek. Wanneer je de volgende pagina zal omslaan zie je een grote map die je helpt om naar het noorland te gaan.’
In alle stilte kijkt Kuro even op van zijn boek naar Jako en Bella, daarna naar Liria en dan opnieuw naar het boek. Hij draait de pagina rustig om. Op de pagina ziet Kuro eerst niets. Even is hij teleurgesteld. Hij dacht dat hij iets zou zien, een grote map bijvoorbeeld. Hij besluist om het boek naast hem te leggen en een boterham te eten die hij uit de tas van Jako haalt. Maar Kuro heeft niet in de gaten dat Liria naar het boek toe loopt en er zachte likjes aan heeft. Wanneer ze voor een derde keer het blad met haar tong aanraakt merkt Kuro het op.
‘Liria!! Niet doen, je verknoeid het hele boek!’
Met een vlugge hand neemt Kuro het boek op hij kijkt er naar. De zo even nog volledig lege pagina vertoont enkele ligte aantekeningen.
‘Verborgen?...De map zit verborgen?...Liria lik nog eens.’
Opnieuw likt Liria enkele keren. Jako die opgemerkt heeft dat Kuro iets mysterieus op spoor is kruipt uit de warme cocon van Bella en hem. Hij zet zich neer naast Kuro. De map in het dagboek is nu volledig zichtbaar maar dan ook compleet doorweekt. Kuro kijkt de map na tot op het kleinste detail. Tot hij ziet waar hij voor zocht. Hij vind niet ver van waar zij zitten de enige weg naar de ondergrondse doorgang onder de zee die naar het noorland leid. Hij neemt een kapot stukje houtskool uit zijn tas en tekent over de map op het papier. De weg die zij zullen nemen naar de Noordpas, want zo heet de ondergrondse doorweg.
‘Kijk... Daar moeten we heen. Naar de Noordpas. Het is de enige weg waar we niet over het water moeten. Ik hoop alleen dat die nog intact is.’
Jako kijkt Kuro met een kleine onzekerheid aan. Kuro kijkt zelfverzekerd terug.
‘...Oke dat gaan we doen. Maar eerst slapen, ik waak wel voor de eerste paar uren.’
Zegt Jako met Bella tegen zijn schouder. Ze kust hem zachtjes in zijn nek, draait het deken wat meer over Jako en doet dan haar ogen dicht. Ook Kuro neemt zijn deken uit de zak. Hij steekt het oude boek weg en smijt nog enkele takken op het vuur. Hij knielt neer naast Liria, zachtjes vraagt hij haar of hij tegen haar aan mag slapen. Ze beantwoord zijn gefluister met een ja-luidende hinnik. Daarna legt Kuro zijn deken over zichzelf en legt zijn hoofd op Liria’s buik. De stilte overheerst en alleen het geknerp van het brandende vuur op het hout en de rustige natuurgeluiden zijn nog hoorbaar.

De zon schijnt vrolijk voor de lichtgrijze wolken. Op het gras naast de weg zitten kleine dauwdruppeltjes. Het zacht gefluit van de eenstemmige vogels maakt Kuro abrupt wakker. Hij duwt het deken van zich af en duwt met zijn twee wijsvingers het oogsmeer uit zijn ogen. Dan opent hij ze en verkent de omgeving voor zich. Voor Kuro liggen Jako en Bella in elkaars armen. Zachtjes maakt Kuro Liria wakker. Hij zadelt ze op met de rugzakken en neemt wat haver uit de voedselzak van Liria. Liria eet smekkend het eten op. Wanneer Kuro opnieuw zijn blik afwend naar Jako en Bella merkt hij een klein aapje op die naast het koppeltje ligt te slapen. Hij ademt vrij rustig. Kuro kan het niet laten en heeft het aapje wat haver.
‘Hier jongen. Eet het maar lekker op’
Het aapje komt wakker en schrokt het eten op. Daarna loopt hij geschrokken van Kuro weg.
Doordat het aapje een jankend geluid maakt wanneer hij wegloopt wordt Jako wakker. Hij merkt op dat Kuro al alles gepakt heeft en de paarden heeft klaar gezet. Langzaam kruipt hij uit z’n cocon en voegt zich bij Kuro aan het ochtendvuurtje. Kuro kijkt afwezig naar het vuurtje terwijl hij liria een stukje van zijn rauw vlees geeft.
‘Hoe ver is het nog tot de Noordpass denk je?’
Kuro kijkt op en staart naar Bella: ‘Ik denk een paar uren waarom?’
‘Zoals het weer er nu uit ziet duurd het niet lang meer voor het gaat onweren, zwaar onweren.’
‘Wat? Maar toen ik keek was het schittere...’ Er is een zwaar gerommel van donder en bliksem hoorbaar. ‘...nd weer. Dat kan niet! Wek Bella! We moeten hier weg zijn voor het onweer ins inhaalt!’
Jako snelt zich naar Bella en maakt ze met een ruk wakker. Hij schreeuwt haar toe wat er allemaal gaande is en helpt haar dan met inpakken. Niet veel later zitten ze allemaal op hun paarden die beiden in volle galop naar de Noordpass galopperen. Liria loop vooraan en bepaald welke weg ze nemen. Achter haar volgt Emilia haar op de voet. Ze snellen zich voort zonder enige rustpauzes te nemen. Maar dat vind Liria niet erg. Ze weet nu dat haar enige taak is om haar onderhouder en zijn vrienden veilig tot bij de pas te brengen. De uren vliegen voorbij en zo komt ook een gevige wind opzetten die het galopperen voor de paarden moelijker maakt. Maar Liria heeft niet op en dat doet Emilia ook niet. Zelfs de bakken regen die uit de lucht valt kan de twee gespierde paarden niet tegenhouden. Kuro zelf heeft het wat moeilijker om zich met de bewegingen van Liria een te maken. Hij moet zijn teugels in zo’n stevige grip nemen anders glijden ze door de regen uit zijn handen. Het onweer hangt nu boven hen en het begint hevig te donderen. Emilia begint even te beven maar Jako stelt haar gerust terwijl hij Bella’s hand stevig in de zijne houd. Ze zijn nog een paar minuten van de pass verwijderd wanneer ook de bliksem neervalt. De dichtbijzijnde boom bij Liria wordt door een volt getroffen en komt krakend neer op het grauwe en modderachtige pad. Zowel Liria en Emilia moeten hun uiterste krachtinspanning bovenhalen om over de glibberige boomstam te springen. Maar voor hen zien ze een ingang van een grot, wat beide paarden en hun ruiters moed heeft. Kuro en Jako geven beiden bemoedigende woordjes aan hun paarden. Maar het onweer heeft nog iets in petto voor de paarden en hun ruiters. Wanneer ze de opening van de grot duidelijk kunnen zien is het plots muisstil. Kuro kijkt omhoog... en plots gaat alles weer in een stroomversnelling. Een gigantische tornado komt met een razende snelheid om het grauwe pad terecht en smijt alles in de lucht en gooit het door elkaar. Wanneer de tornado de twee door turbines bezeten paarden bijna inhaald struikeld Liria. Ze rold over Kuro heen die onder het gewicht van Liria gevangen zit. Emilia blijft zich op de grot focussen en loopt Liria zonder dat ze het doorheeft voorbij recht de grot in. Jako stapt samen met Bella af en merkt dat Liria er niet is en ook van Kuro is niets te bekennen.
Liria kijkt starend voor zich en ziet de tornade die nu een gruwelijke indruk maakt naderen. Kuro probeert Liria met bemoedigende woordjes uit haar shock te laten komen maar Liria luisterd er niet aan ze kijkt alleen nog naar de nu zeer dichte tornado. Kuro weet niet wat hem te doen staat. Tot plotseling Liria zo ligt voelt als een veertje. De tornado is nu zo dicht genoeg dat hij Liria en Kuro kan opslokken in zijn donderende buik. Plots zien zowel jako als Bella een enorm helder wit licht uit het niets op de plaats van waar Kuro stond ontstaan. Ze worden zo verblind door het licht dat ze niets kunnen zien.
Kuro opent zijn pupilloze ogen. Met een diepe zucht opent hij zijn mond. Wanneer hij ze weer sluit beginnen zijn bijde handen te gloeien. Twee merkwaardige tekens worden zichtbaar op zijn handen. Uit zichzelf en onbewust slaat hij zijn bijde handen met hun handvlakken op elkaar. Meteen vormen ze een kracht die de tornado en zo ook zijn onmeetbare kracht in tweeën splijt. Kuro sluit zijn ogen weer en valt zacht op de grond.
Jako durft weer naar buiten te kijken wanneer het felle licht verminderd. Wanneer hij boven zich kijk ziet hij geen spoor meer van de tornado, die is op een onverklaarbare wijze vernietigd. Voor hem liggen Kuro en Liria op het wakke pad en worden door de regen nog natter. Jako aarzelt niet langer en snelt Kuro te hulp terwijl Bella liria bij de teugels neemt en haar naar binnen in de grot leidt.

De volgende dag komt Kuro met een barstende hoofdpijn wakker.
‘Waar ben ik?’
Jako die het dichts bij hem zit beantwoord zijn vraag: ‘ Je bent op ee miraculeuze wijze ontsnapt aan een tornado.’
‘Die tornado... ik herinner me het terug! Is Liria oke!?’
‘Rustig Kur. Ze ligt daar, bij het vuur.’
‘Ik hoop dat je het niet erg vind dat ik je kleren heb moeten uitdoen Kuro, je was namelijk doorweekt’ zegt een stem uit het duister, het is Bella die druk bezig is met de kleren van Kuro te drogen.
‘...euh, nee. Bedankt...Bella.’Zegt Kuro met een nerveuze blik.
‘Waar zijn we eigenlijk Kuro? Ik ben deze grot al eens een eindje gaan verkennen maar het is hier echt donker. Zelf een fakkel kon de weg voor me niet n.’
‘Dit is de noordpass’Zegt een stem uit het binnenste van Kuro’s hersenen.
Kuro kijkt op naar Liria, ze staart hem met een liefdevolle blik aan: ‘ Bedankt voor wat je gedaan hebt.’
Kuro verstaat het niet. Wat heeft hij gedaan? In zijn gedachten stelt hij de vraag: ‘Wat heb ik gedaan?’
‘Je hebt de tornado vernietigd.’
‘Heb ik dat gedaan? Maar ik herinner me er niets van!’
‘Dat komt omdat je je uiterste kracht hebt moeten gebruiken, de kracht die een Verlichte alleen kan gebruiken als hij in de allerhoogste nood verkeerd.’
‘Dus ik gebruik krachten die ik niet eens ken?’
‘Er is nog zoveel die je moet leren Kuro, maar helaas mag ik je daar als je beschermer en begeleider niets over zeggen.’
Met een korte glimlach bedankt hij Liria en richt zich weer naar Jako.
‘We moeten hier we van bij de ingang. We weten niet of hier andere mensen of wezens ook komen schuilen. We weten ook niet of ze allemaal zo vredelievend zijn.’
‘Dat weet ik Kuro, Bella en ik zijn even gaan jagen en hebben enkele konijnen kunnen vangen in dit slechte weer. Daarna hebben we alles terug ingepakt en klaargemaakt. En dan ben jij wakker gekomen.’
Kuro staat op en wankelt even.
‘Kom laten we nu gaan.’
Hij neemt de teugels van Liria vast en wacht tot Jako en Bella hem volgen. Wanneer ze voor het donkere stuk van de tunnel staan wil Kuro een fakkel aansteken.
‘Probeer maar. Het heeft toch geen effect.’ Zegt Jako met een grijns.
De fakkel vlamt op wanneer Kuro de in olie gedopte doeken in vuur steekt. Maar wanneer hij de fakkel voor zich in de tunnel smijt verdwijnt het licht abrupt.
‘Dit moet iets magisch zijn. Het moet een beveiliging zijn zodat wezens hier niet binnen kunnen.’ Denk Kuro in zichzelf.
‘Jako wanneer je hier de eerste keer kwam viel je niets op?’
‘Ja... toen ik een stap in het duister zette brak er een steen open en er schoof een lange staaf uit met daarop bepaalde vormen.’
Kuro loopt voetje voor voetje de tunnel in tot hij vlak voor het duister staat. Meteen wanneer hij zijn linkervoet in het duister plaatst breekt de vloer open en komt er een dikke staaf uit de grond tevoorschijn die bovenaan versiert is met allerlei tekens en in het midden een grote cirkel met daaronder de woorden:
Baraka masur baslavor
Kuroamé bamrezo.
‘Die taal. Ik heb die al eens eerder gezien.’ Zegt Kuro tegen Jako. ‘Vind je ook niet dat die veel trekt op...’
‘Op onze taal in ons magieboek!’ Roept Jako opgewekt.
‘Ja! Wacht ik heb mijn boek hier ergens ingestoken.’
‘Hier is het. Op de laatse bladzijden staan vertalingen voor woorden. Even kijken dit kan even duren. Baraka staat voor het woord alleen. Masur baslavor vind je alleen als een samenstelling en dat betekent... watermeerster! Dus dit moet wel iets voor watermeesters zijn! We zijn op het goede spoor.’
Jako knikt met zijn ogen op de staaf gericht.
‘De onderste zin is iets moeilijker. Het zijn twee woorden, maar die kunnen een hele zin betekenen. Even kijken. Kuroama,kuroamame,kuroamé... baalo,baemo,bado...bamrezi...bamrezo! dit is het, dit zijn we woorden. Ze betekenen hand plaats.’
‘Waw daar zijn we niet veel mee.’ Zegt Bella teleurgesteld.
‘Nee Bella, we zijn er zeker wat mee!’Zegt Kuro opgewekt. ‘Kijk het boek zei dat de twee woorden een zin kunnen beteken want ze zitten in die speciale lijst. Dus dan moet de juiste vertaling: Plaats hier je hand zijn!’
‘We hebben het. Dit ding is dus voor watermeesters en alleen zij mogen hun hand daarop plaatsen.’ Zegt Jako opgewekt.
Meteen veranderd Kuro’s lach in een sombere lip.
‘...We zijn geen watermeesters.’
‘Maar Kuro jij bent de Verlichte! Jouw moet het toch lukken?’
‘Nou ik weet het niet...’
‘Komop toe nou Kuro.’ Smeekt Bella op een slijmerige toon.
‘Nou...goed dan ik probeer het.’
Langzaam legt Kuro zijn hand op de ronde uitgekapte vorm. Wanneer zijn hand contact maakt met de ronde loopt er water uit kleine buisjes door de staaf tot de voledige ronde gevuld is met water en Kuro’s hand er volledig in bedekt is. Het water bevriest en Kuro’s hand zit vast.
‘Jako help me even, m’n hand zit er in vast’
‘Jako haalt zijn machette boven en probeert enkele broken uit het ijs los te peuteren... zonder enig effect.
‘Sorry Kuro. Dat water is betoverd!’
‘Jajaja... Ik weet het.’
Kuro kijkt naar Liria, ze glimlacht. Even sluit ze haar ogen en plots weet Kuro veel meer. Alsof iemand bij hem in zijn brein is gaan inwonen. Hij concentreerd zich op het water en zijn andere hand strekt hij uit naar het donker in de tunnel. Meteen licht het bevroren water op en verdwijnt. Uit het niets begint de tunnel te kraken en alle donkere korsten in de tunnen verdwijnen en laten alleen nog een helder glas, als het glas is, achter.
‘Wow’ Roept Jako. ‘Dit is fantastisch’
Kuro loopt de tunnel in en voelt aan de wand.
‘Het is ijskoud. Dit is bevroren water!’
‘Um jongens?’ Roept Bella ‘Kijk eens boven jullie.’
Boven de groep nemen ze allerlei waterdieren waar, van haaien tot leine sardientjes.
‘We zitten onder de zee. We hebben het gehaald dit is de ingang van de Noordpass!’ Roept Jako.

Nadat de groep een uur in de doorzichtige tunnel loopt nemen ze toch een korte pauze.
‘De tunnel lijkt lang... Ik zie het einde niet’
‘Ik ook niet jako. Maar we mogen niet opgeven. We graken er wel.’
Plots horen ze een luid gekraak. Kuro staat op en houd zijn handen voor zijn ogen om zo een beter zicht te krijgen op de gang waaruit ze zijn gekomen.
‘Het glas...ik bedoel het ijs! Het breekt!! Komaan we moeten doorlopen voor we door het water verzwolgen worden!.’
De woorden zijn nog maar net tot Jako en Bella doorgedrongen of ze springen recht en kruipen op Emilia. Ook Kuro probeert alles vlug in de rugzakken te krijgen en springt op Liria. Nu is het gekraak nog duidelijker. Het ijs aan de linkerzijde van Kuro begint barsten te vertonen.
‘Liria loop! Loop zoals je nog nooit gelopen hebt!’
Meteen gehoorzaamt Liria. Ze zet zich af tegen een put in de grond en put haar krachten uit om zo snel mogelijk het einde van de tunnel te bereiken. De grootste barst begint kleine druppeltjes door te laten. Niet veel later worden die druppeltjes waterstraaltjes tot uiteindelijk de andere barsten hetzelfde doen en er een massief stuk ijs uit de wand komt gevolgd door een gigantische straal water. Langzaam vult de tunnel zich met water. Het ijzig koude water verspreid zich met een snelle vloedgolf.
Wanneer Kuro het einde van de tunnel ziet probeert hij met zijn krachten aarde samen te drukken en een muur bouwen om het koude water tegen te houden. Ook Jako helpt hem. Wanneer de tunnel volledig verdwijnt achter een stevige aarden muur beveelt Kuro Liria om hen naar buiten te begeleiden. Weg uit de tunnel naar het Noorland.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.