Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Fierce

The Eyes of a Stranger

14 sep 2010 - 0:00

1460

10

715



Fierce

De zoektocht naar mijn adem had ik bijna opgeven tot op het laatste moment wanneer ik bijna niet meer kon schokkerig inhaleerde. De jongen stond nog even stil achter mij. Zijn ademhaling was verdwenen, zijn kilte niet. Het kroop langzaam mijn lichaam in, overheerste elke cel van mij, tot mijn hart in een ijsmachine veranderde.
"Dat, dat kan gewoon niet." Ik had mij naar hem omgedraaid, er niet bij nagedacht of dat wel het slimste was om te doen. Maar mijn lichaam was al gevangen in zijn ketens van ijs.
"Nee!" Woedend op hem en verdrietig om de mensen die zo misselijkmakend aan hun einde waren gekomen, duwde ik hem met beide handen tegen zijn borst. Pijn sneed door mijn huid, hij bleef echter roeloos. Tranen stortten synchroon met mijn knieën op de vloer. Al de emotie die ik opzij had gelegd voor de zijne, kwamen nu met geweld naar buiten. Ik werd er misselijk van. Vage gezichten dansten als zwarte vlekken voor mijn ogen. Mijn keel werd dik en ik begon uit het niets te zweten terwijl er kippenvel, waar hij voorzorgde, nog steeds op mijn huid lag. Ik wilde mij er niet aan toegeven.
Starend naar het bloed wat uit mijn vuisten droop, probeerde ik mezelf te vermannen, maar een grote kracht hielp mij al overeind en kwam met een klap tegen de muur. Foto's dwarrelden langs mijn schouders naar beneden. Met angst en pijn keek ik op. De donkere ogen van Stranger vlamden dwars door mij heen. Zijn neusvleugels trilden en zijn bovenlip had hij als een valse hond opgetrokken. Zijn witte tanden leken licht te geven. Met een gemixt gevoel van bewondering en nog steeds die angst, staarde ik naar zijn puntige hoektanden.
"Ga. Weg." Zijn stem klonk weer zoals ik hem als de eerste keer hoorde daar op straat ver in de nacht. Dit keer kon ik zijn gezicht zien toen hij het uitsprak; hij kookte van woede, leek alles kapot te willen gooien met de overvloed energie die hij bezat. En ik besefte mij dat ik ook een van die voorwerpen kon zijn waar hij mee wilde gooien.
Stil bleef ik tussen zijn armen staan, hij had zijn handen tegen de muur aan de weerzijde van mijn hoofd geplaatst. Nog geen duimlengte was zijn gezicht van mij verwijderd, en hier was ik mij goed bewust van. Er was alleen geen ademhaling die mijn gezicht streelde, maar een bepaalde intensiteit die als een dunne laag op mijn huid lag.
"Ik," sprak ik zacht, behoedzaam. Mijn ademhaling drong bij hem wel diep tot hem door. Hij inhaleerde met open mond en gespreide neusgaten, zijn ogen sloot hij met een diepe frons. Zijn actie maakte het voor mij allemaal wat ongemakkelijk.
Voorzichtig hees ik een hand op om het voor mijn mond te plaatsen en zei: "Ik wil niet weg." Zijn ogen schoten open en keek mij met een meest angstaanjagende blik aan en dan maar mijn hand waar het bloed nog uit mijn handpalm droop.
Op dat moment belandde ik in een rush. Hij greep mijn hand, ik gilde de longen uit mijn lijf en kon alleen maar voelen hoe de botjes in mijn hand werden verbrijzeld. Het paars in zijn ogen spoot er nog net niet uit. Als een kat die blies liet hij zijn tanden ontbloten. Met mijn stem nog steeds in zijn hoogste octaaf zag ik hoe zijn hoektanden sterk gegroeid waren, hij was zoals een roofdier. De tekst uit het boek flitste aan mij voorbij. Deze reeks van handelingen gebeurde in enkele seconden en de tijdversnelling werd gestopt wanneer ik hard een hoek werd ingesmeten. Ik hoorde nog hoe hij brulde en naar zijn haar greep, tot de pijn de overmacht nam en ik in een zwartgat viel.

Zachte, hoge pianodruppels spatte neer in de duisternis die mij bezat. En terwijl de tijd vorderden, vielen er steeds meer lieflijke tonen tot er regen ontstond. Het voelde terug lente. De geur van nat gras kon ik al ruiken. Mijn gezicht werd verfrist doordat het met bakken uit de hemel kwam. De wat harde klanken waste de zwarte omgeving weg. Als natte verf droop het naar beneden, ik kreeg terug beeld; het was een donkere kamer met een verlaten sfeer.

Verward knipperde ik met mijn ogen. De regen was verdwenen, maar het mooie geluid van de piano weerklonk nog steeds in mijn oren. Mijn vingertoppen, die ik voorzichtig bewoog, herkende het stof van een dekbed. Ik liet mijn ogen focussen om mij toch wat beter te kunnen oriënteren. Ik lag op bed, op zijn bed, met een hart die stukje bij beetje aan het afbrokkelen was. De muur die er zo stevig en hoog er omheen gebouwd wat met stenen van vertrouwen, wilskracht en liefde, was niets meer van over. Mijn gevoel had een loopje met mij genomen. Ik dacht echt dat ik hem kon helpen, dat er iets goeds in hem lag begraven. Maar nu er met rode letters moordenaar in zijn voorhoofd stond gekerfd, wist ik niet meer zo goed wat ik nu moest. Het ging totaal tegen mijn principes in. Mijn ouders waren ook op brute wijze vermoord, die mensen vergaf ik ook niet, waarom hem wel? En dan zoveel mensen! Ontnomen van hun leven. En denk eens aan hun naasten? Elke overledene had weer een familie, vrienden, kennissen, misschien zelfs teamgenoten of een school! Zoveel mensen zaten in de rouw. Was ik zo vergevend gezind? Kón ik dat wel?

Glurend door de kier die de deur toe liet, ik kon mezelf niet meer op bed houden door het geluid van de piano, zag ik een kleine kamer. Een prachtige witte vleugel brak de sombere omgeving waar de jongen in zat. Hij had zich achter de toetsen geplaatst met zijn handen erop. Rustig verplaatsten hij zijn vingers. Het was dat ze bewogen, anders had ik hem voor zo'n etalagepop gezien die de vleugel van duizenden euro's showde achter glas. Met zijn perfecte witte huid en intens zwarte haren, zouden mensen eerder al dat geld op de toonbank leggen voor hem dan voor het instrument.
Maar hij was echt, zat hier, niet in een etalage en was niet te betalen, dat maakte alles wat specialer. Daarbij speelde hij nog eens met zijn ziel, dan niet voor mij, maar ik was er wel door geroerd. Hij speelde wat ik iedere keer weer uit zijn ogen kon lezen maar geen juiste woorden kon geven, en dan uitte hij het ook nog eens zo dat het allemaal niet moeilijk leek.
"Je speelt prachtig." Ik verbaasde mezelf dat ik het er zonder moeite uit kon krijgen. Een tijd met een doorbrengen brak blijkbaar het ijs, letterlijk en figuurlijk. Hij leek het daar niet helemaal mee eens te zijn, aan het zien en horen van het bevriezen van zijn toetsen. De vraag hoe hij dat deed brandde nog steeds pijnlijk op het puntje van mijn tong.
"Volgens mij was ik duidelijk," sprak hij met geklemde kaken. Omdraaien naar mij was geen optie bij hem.
Ik vuurde dus terug tegen zijn rug: "Je bent nog nóóit duidelijk geweest. Het enige wat jij kan doen is uit het niets verschijnen, mij voor een moment aankijken en dan achterlaten met absurd veel vragen waar ik toch nooit antwoord op krijg!" Ietwat geschokt van mijn uitbarsting sloot ik mijn mond. Mijn verdriet en woede voor de mensen die hij had vermoord was waarschijnlijk mijn munitie geweest die mij sterker maakte en hem zo eens verrot kon schieten, want wat wilde ik dat graag!
"Ga." Denkbeeldig laadde ik mijn vuurwapen weer.
"Nu doe je het weer! Nee, ik ga niet, helemaal niet wanneer het jou uitkomt! Ik weet wat je bent, dus daar kom je niet onderuit. Geef gewoon antwoord." Kwaad had ik mijn nagels in mijn handpalmen gedrukt, zonder besef. Hij haalde een persoon uit mij die ik nog nooit eerder had ontmoet.
"Dan weet je al teveel." Zijn arrogantie was nog steeds te hoog om om te draaien. Mijn fundering was zo sterk door de woede, dat het mij allemaal niet meer uitmaakte en stevig op hem afstapte. Zijn koude aura was al te voelen wanneer ik bijna bij zijn schouder greep, maar greep mis door zijn snelle reflex. Verward keek ik naar een lege pianokruk naar de ebbenhouten ladekast waar hij in minder dan een seconde op zat.
"Hoe?" Overdonderd bleef ik hem aangapen. "Dat is onmogelijk! Ja, ik heb het jou net mogelijk zien maken, maar toch!" Voor het eerst in de tijd dat ik hem heb gezien, vond ik een grijns op zijn lippen. Het was misschien vrij klein, maar ik kon het benamen. Hoe vaak kon hij mij vandaag nog mij met een mond vol tanden laten staan?
"Nu er toch geen weg meer terug is voor jou, zal je nog veel meer zien wat je zal doen verbazen."
Vaak.


Reacties:

1 2

Evatjeu
Evatjeu zei op 18 sep 2010 - 17:48:
Verschrikkelijk mooi!!!
Gaaaaa aub snel verder!!!! ^^

xx


NovaFlowne
NovaFlowne zei op 15 sep 2010 - 16:09:
Wauw. Echt. Wauw.
Ik heb dit bij verzorging gelezen en had niet eens door dat de bel was gegaan. :'
Ik werd weggestuurd, zonder dat ik het laatste stukje nog kon lezen. Wat was ik blij dat we een uur uitval hadden.
Echt super mooi <3


MyReflection
MyReflection zei op 14 sep 2010 - 21:14:
Dit is echt weer een prachtig stuk.
X Kirsten


dreamerangel
dreamerangel zei op 14 sep 2010 - 21:09:
ik ga volgends mij de enigste zijn met een belachelijk korte reactie maar dit stuk is zo...onbeschrijvelijk dat ik het niet kan uitdrukken met woorden! *ahum*

Snel Verder <3


Xpam05
Xpam05 zei op 14 sep 2010 - 18:38:
Waaaah!
snel verdeer?
xxxx