Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » Take a risk, Take a chance, Make a change {afgewerkt} » 15. Because it can end suddenly

Take a risk, Take a chance, Make a change {afgewerkt}

13 nov 2010 - 11:51

2498

5

303



15. Because it can end suddenly

Ik weet niet hoelang ik rijd, het verschil in licht en donker valt me niet op maar ik voel hoe ik op een gegeven moment moe wordt, Jacob me dwingt de auto aan de kant te zetten en we stappen uit. Ik zet mijn handen in mijn zij en kijk om me heen, groen, weiland, bergen, bos, en in de verte kleine lichtjes van het eerstvolgende stadje. ‘Wat nu?’ vraag ik zacht. Ik ben gekalmeerd, of nee, beter gezegd eigenlijk in staat van verdoving maar voor mij komt het op dit moment op hetzelfde neer. Jacob staart me even fronsend en in gedachten verzonken aan. ‘We moeten doorrijden tot dat dorp,’ besluit hij. Ik knik en stap weer in. Ik laat de auto voorzichtig de donkere weg weer oprijden en besef me dat het al weer bijna lichter is. Aan de weerskanten van de weg beginnen nu wat meer, kleine huisjes op te doemen en op een gegeven moment rijden we de grote straat in. Ik rijd op aanwijzing van Jacob nog wat verder en we stoppen voor een klein gebouwtjes. Jacob schijnt te weten wat het is en waar we zijn want hij stapt uit en loopt naar binnen. Door het raam zie ik hem wat praten met een wat oudere man die richting de donkere bergen wijst en kijk hem vragend aan als hij de auto weer instapt. ‘We rijden door tot de bergen. Daar staat een klein, houten huisje met alles d’r op en d’r aan, daar kunnen we terecht,’ grijnst hij. Ik knik en rijd opnieuw op Jacobs aanwijzingen op goed geluk een kant op. Even later stoppen we inderdaad voor een klein, houten huisje. Gelegen in een dal van de bergen, verstopt tussen de bomen en het doet me een beetje denken aan thuis. Ik stap uit en bekijk het witte huisje, de afgebladderde blauwe luiken hangen scheef in hun scharnieren. Het huisje straalt leegte uit, maar ziet er wel knus en gezellig uit. Jacob haalt zijn schouders op en loopt voor me uit naar binnen, ik kijk bij de voordeur even angstig om naar de auto met de slapende Emma erin, maar er is niemand te zien dus loop ik snel naar binnen. We komen in een klein kamertje, gezellig en knus ingericht met woonkamer en keuken. Drie andere deuren leiden naar een badkamer en twee slaapkamers, één met tweepersoonsbed en één met twee normale bedden. Ik frons en sla mijn armen over elkaar als ik merk hoe koud ik het eigenlijk heb. ‘Ik haal Emma en de spullen,’ mompelt Jacob en vertrekt naar buiten. Ik knik en laat mijn blik opnieuw door de kamer gaan, ik strijk met mijn vingers langs de zachte en donkerblauwe bekleding van het bankstel en ga op het puntje zitten. Ik staar mijn handen in mijn schoot en voel een haast angstaanjagend gevoel van leegte en eenzaamheid over me neerdalen. Zo leeg had mijn leven eruit gezien als ik nog op de kostschool had gezeten, zo leeg en zonder perspectieven. Ik schrik op als de voordeur met een klap in het slot valt, maar zie dat het Jacob is. Emma op zijn ene arm, de tassen aan zijn andere arm. Emma steekt haar armen uit en ik til haar over. Ik loop me haar door de kamer, wijzend op de spulletjes en lachend om haar grapjes die eigenlijk voor geen meter grappig zijn. ‘Mama?’ Ik kijk haar in haar vragende en grote, diepbruine ogen. ‘Waarom zijn we hier?’ vraagt ze. Ik glimlach. ‘We zijn op vakantie, leuk vind je niet?’ Ze denkt even en knikt heftig. ‘Kom, dan ga ik je in je bedje leggen, je zal wel moe zijn na zo’n lange dag rijden.’ Ze wrijft gapend in haar ogen en knikt, haar duim in haar mond. Ik leg haar op bed en nadat ik haar nog even voorgelezen heb valt ze in slaap en loop ik naar buiten. Ik zucht en ga op de bank zitten. Ik sla mijn armen om mijn knieën en trek de capuchon van mijn trui over mijn hoofd, mijn handen stop ik in de te lange mouwen en ik leg mijn kin op mijn knieën. Ik staar in gedachten verzonken naar een schilderij aan de muur, terwijl Jacob zacht vloekend en grinnikend de openhaard aan probeert te krijgen. Als hij naast me op de bank komt zitten schiet in plotseling overeind. ‘Mobiel,’ beveel ik. Jacob haalt, me argwanend aankijkend, zijn mobiel uit zijn zak en ik toets snel het nummer van Drew in. Hoewel het nog heel vroeg ’s ochtends is, weet ik zeker dat hij op zal nemen en even later klinkt zijn slaperige stem aan de telefoon. ‘Drew!’ Ik gil hem bijna tegemoet. Drew klinkt gelijk een stuk wakkerder. ‘Liv! Waar ben je in godsnaam!?’ Ik bijt op mijn lip en werp over mijn schouder een blik op Jacob, die me berekend en onderzoekend bekijkt. ‘Dat kan ik niet zeggen, maar ik kan je alleen zeggen dat ik veilig ben nu. Ik moest weg voor Emma, en Jacob is bij me.’ ‘Liv, je kan toch niet zomaar weggaan!? Iedereen hier had een hartaanval! We dachten dat je misschien wel dood zou zijn! En je moet Embry een brief schrijven, of bellen. Dat hij niet straks naar huis komt en jij daar helemaal niet bent.’ Ik bijt opnieuw op mijn lip en voel een steek van pijn in mijn hoofd als Drew Embry’s naam noemt. ‘Ik schrijf misschien over een paar dagen, als er wat meer te vertellen is, wat meer nieuws is handiger.’ Ik hoor Drew zuchten. ‘Goed, maar doe voorzichtig zusje. Zeg Jacob dat ik blij ben dat hí­j bij je is en doe hem de groeten, wens hem succes en hou je sterk. Weet dat je me kan bellen.’ Ik doe moeite het plotselinge brok in mijn keel weg te slikken. ‘Doe ik Drew,’ fluister ik. ‘Dag Liv,’ zegt hij zacht. ‘Dag broertje, dag Drew,’ fluister ik en hang dan op. Mijn vingers trillen en ik druk ze weer tegen mijn lippen, diep ademhalend om tegen de tranen te vechten. Ik draai me om naar Jacob en steek het mobieltje zonder iets te zeggen naar hem uit. Jacob kijkt me meelevend aan, maar ik haal opnieuw diep adem. ‘Je krijgt de groeten van Drew. En ik moet je van hem succes wensen en ik moest je zeggen dat Drew blij was dat jij bij me was.’ De nadruk die Drew legde op Jacob valt me nu pas op en ik schud mijn hoofd. ‘Nee, wacht. Ik moest zeggen dat hij blij was dat jí­j bij me was,’ zeg ik in gedachten verzonken. Jacob knikt. ‘Goed.’ Nog een tijdlang zitten we stil in de vlammen van het vuur in de openhaard te staren en dan sta ik op. ‘Ik ga naar bed,’ zeg ik terwijl ik me krakend uitrek. Jacob knikt. ‘De tassen staan op het bed. Ga jij eerst maar die badkamer in, ik kom straks wel naar bed.’ Ik knik en werk mezelf mijn bed in. De lakens zijn koel en ruiken naar lavendel, maar ik laat een trui van Embry over mijn hoofd glijden. Ik verberg mijn gezicht even in de stof en laat zijn geur mijn neus binnen dringen. Ik kruip nu wel onder de lakens en het valt me op hoe stil het is, dat was ik vergeten. De jongens zijn groot, haast kolossaal maar ze kunnen ongelooflijk stil zijn. De deur gaat piepend open en Jacob steekt zijn hoofd om het hoekje, ik doe alsof ik slaap en laat mijn ademhaling zo rustig mogelijk klinken. Jacob klimt naast me in bed en ik luister hoe hij zich omdraait in het piepende bed. Zijn ogen priemen in mijn rug. ‘Slaap je Liv?’ ‘Nee,’ mijn stem overstemt nauwelijks de wind die om het huisje giert. ‘Heb je het koud?’ Ik denk even na, deze gewone vraag komt onverwachts na alle dingen die we de afgelopen tijd meegemaakt hebben. Ik schenk er al een tijd geen aandacht meer aan of ik het warm of koud heb, regen doet me niks meer en wind ook niet, het zijn onbelangrijke dingen. Dingen die met mij te maken hebben interesseren me nauwelijks en anders mag ik er van mezelf niet aan denken, bang dat het oude herinneringen met Embry op kan halen. ‘Ja, ik heb het koud,’ zeg ik en ben vol van verbazing. Ik draai me om naar Jacob en zoek zijn blik in het donker. Een glimlachje ligt op zijn gezicht en ik kruip dicht tegen hem aan, hij is ontzettend warm en ik voel de warmte door mijn lichaam gaan. Hij doet me aan Embry denken, hij ruikt zelf bijna hetzelfde, maar bij Embry is het anders. Van Jacob hou ik, als beste vriend en misschien wat meer, maar mijn hart zal altijd met het grootste deel naar Embry uitgaan. We liggen daar, we hebben allebei teveel om over na te denken om te kunnen slapen en we bespreken het op zachte toon. We mijden alle onderwerpen die teveel pijn kunnen veroorzaken, maar de nodige dingen en sommige hele onzinnige dingen worden besproken en het voelt goed iemand in mijn buurt te hebben die om me geeft, die me kan beschermen tegen onheil van buiten af, en tegen mijn eigen stommiteiten. Dan vallen mijn ogen dicht, terwijl ik dicht tegen Jacob aanlig en zijn hand over mijn haren strijkt.

De volgende ochtend word ik met een schok wakker als ik een autodeur dicht hoor slaan. Jacob staat al naast het bed en beent snel naar buiten. Ik spring uit bed, hijs me in een spijkerbroek en gympen en ga paniekerig weer op het bed zitten. Ik hoor zachte stemmen, stemmen van veel mensen. De deur gaat piepend open, iets wat me bijna een hartaanval bezorgt en ik doe moeite niet te gaan gillen. Godzijdank is het Jacob. ‘Liv, het zijn de Cullens.’ De naam zegt me niet veel, al hoewel ik Embry er wel eens over heb horen vertellen en ik weet dat ze rijke, vegetarische vampiers zijn. En daar houdt mijn kennis dan wel weer op. ‘Ik kom zo,’ knik ik en loop naar de spiegel in de hoek van de kamer. Ik haal mijn hand door mijn haar en zie dat ik er slecht uitzie. Mijn altijd stralende ogen staan dof, haast uitdrukkingloos, net als mijn bleke en vermoeide, maar angstige gezicht. Mijn jukbeenderen zijn duidelijk zichtbaar en als ik over mijn arm wrijf voel ik hoe dun ik weer ben geworden. Shit. Ik bind mijn haar in een snelle staart en trek een normale trui aan. Ik smeer nog wat mascara op en loop dan de woonkamer binnen, die tot mijn verbazing vol met mensen is. Of nou ja ménsen, vampiers dan. Jacob stelt me snel voor. ‘Carlisle, Esmé, Alice, Jasper, Emmett en Blondie.’ ‘Rosalie,’ sist het blonde meisje dat Jake eerder Blondie noemde. Ik knik en steek mijn hand ter begroeting omhoog. Ik hoor het stemmetje van Emma, en loop naar haar slaapkamertje toe, nadat ik de onbekende gasten een verontschuldigend glimlachje toegeworpen heb. Haar gezichtje staat slaperig en haar haren vallen piekerig om haar hoofd. Ze steekt haar armpjes uit en ik til haar op, druk haar even tegen me aan voordat ik haar op de grond zet. ‘Wat een schatje,’ hoor ik zachtjes en draai me om. Tegen de deurpost geleund staat Rosalie, een warm glimlachje ligt op haar gezicht. ‘Mag ik haar optillen?’ vraagt ze. Ik knik en Rosalie tilt Emma op. Zacht kirt ze wat lieve woordjes en ik zie hoe erg Emma nu al op Rosalie gesteld is, en andersom. ‘We gaan zorgen dat deze kleine dame niks overkomt,’ klinkt er en ik kijk op. Esmé staat in de deuropening en tilt Emma over van Rosalie. Waarschijnlijk zou het idee dat vampiers hier naast me staan, terwijl mijn weerwolfverloofde in Verweggistan zit, mijn weerwolfvriend in de woonkamer staat en vampiers mijn vierjarige dochter vasthouden nadat we gevlucht zijn voor een vampier, me angst aan moeten jagen. Maar ik ben niet bang, ik voel me juist meer op mijn gemak dan ooit, al hoewel dat niet bepaald logisch is. Samen met Rosalie doe ik Emma in bad, kies ik schone kleertjes voor haar uit en doen we haar haren. Het valt me op hoe erg ik het gemist heb om zomaar, met een vriendin iets leuks en onbezorgds te kunnen doen en ik weet dat ik mezelf de afgelopen tijd te weinig gegund heb. De hele dag lopen er van allerlei mensen, of beter gezegd vampiers, in en uit het huisje en ik vraag me af waar ze mee bezig zijn, maar als ik het Jacob vraag krijg ik een kort en onverstaanbaar antwoord en het doet me alleen voelen. Ik weet dat iedereen hier bezig is mijn dochter te redden, maar een enorm gevoel van leegte bekruipt me als iedereen langs me heenloopt alsof ik niet besta. Het doet me denken aan de kostschool, toen ik in het begin ook zo onzichtbaar was, al heb ik daar snel een einde aan gemaakt. Ik strijk met mijn vingers over de tatoeage op de onderkant van mijn arm. Lange tijd heb ik er niet naar gekeken, maar nu me zo alleen voel ben ik me goed bewust van de zwarte roos op mijn arm, en de piercings in mijn tong en navel. Die had ik allemaal nooit gewild als ik een normale jeugd gehad zou hebben, maar dat heb ik niet en waarschijnlijk heeft dat me wel gemaakt tot wat ik nu ben. Ik zit in gedachten verzonken, terwijl het huisje één groot teken van leven is, hoe ironisch dat dan ook is. Als ik er niet meer tegen kan pak ik een pen en papier en ren ik naar buiten. Emma heb ik bij Rosalie achtergelaten, met de woorden dat ik vanavond terug ben. Ik ren zo snel als mijn in gympen gestoken voeten me kunnen dragen door het bos, mijn haar deint heen en weer op mijn onrustige passen. In mijn hoofd is het onrustig, schreeuwt iedereen door elkaar, maar in het bos is het stil. Op het zachte ritselen van de bladeren na. Ik kom uit op een soort open plek, met een boom, haar groene bladeren gaan zacht op en neer in de wind en het waterige zonnetje geeft de plek haast iets magisch. Dit doet me denken aan Isle Destiny, de plaats waar ik vroeger zoveel met Embry kwam. Au. Steek als ik zijn naam denk en laat mezelf in kleermakerszit in het gras zakken. De tranen die ik nu graag over mijn wangen laat stromen blijven uit, mijn ademhaling gaat snel en schokkerig en het duurt even voor ik mezelf weer helemaal onder controle heb. Als ik weer rustig kan ademen, pak ik de pen en het papier en begin ik aan mijn brief naar Embry. De woorden komen makkelijk op het papier, en ik schrijf het recht vanuit mijn hart, omdat ik weet dat het zomaar voorbij kan zijn.


Reacties:


Hermelien
Hermelien zei op 26 dec 2010 - 12:45:
Mooi moooi !
Ik lees snel verder, als ik weer wat tijd heb
xxx


JeRiNo
JeRiNo zei op 18 nov 2010 - 16:52:
Jemig lien... ik wist echt niet dat jij zo goed was
mooi(L) snel verder!
xxx


Reactiongirl
Reactiongirl zei op 13 nov 2010 - 18:42:
‘Ik haal Emma en de spullen,’ mompelt Jacob en vertrekt naar buiten. Ik knik en laat mijn blik opnieuw door de kamer gaan, ik strijk met mijn vingers langs de zachte en donkerblauwe bekleding van het bankstel en ga op het puntje zitten. Ik staar mijn handen in mijn schoot en voel een haast angstaanjagend gevoel van leegte en eenzaamheid over me neerdalen. Zo leeg had mijn leven eruit gezien als ik nog op de kostschool had gezeten, zo leeg en zonder perspectieven. Ik schrik op als de voordeur met een klap in het slot valt, maar zie dat het Jacob is.

Hier ging m'n hart echt zo: boem, kabome, boem, kaboem...
Echt ik d8 dat Emma weg was...
En ik voel gwn mee met Liv, je zet het zó goed neer, dat je je in haar kan verplaatsen
Erg leuk dat je mijn ideeën hebt gebruikt
Ga je snel verder? Melding?
xxxx


realMe
realMe zei op 13 nov 2010 - 13:08:
geweldig.......

meer weet ik niet, er zijn geen woorden voor
wat er dat het haar allemaal overkomt

ge please snel verder jij


justAgirl
justAgirl zei op 13 nov 2010 - 12:46:
mooi moooi mooooi moooooi mooooooooi <33
heel goed geschreven!
en snel verder jij <3