Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » A-Team » Gemekker in de dubbeldekker » Gemekker in de dubbeldekker 1 + 2

Gemekker in de dubbeldekker

27 jan 2011 - 20:58

2899

2

578



Gemekker in de dubbeldekker 1 + 2

Farmer Joe en zijn personeel krijgen te maken met dreigbrieven, sabotage en dierenmishandeling, zowel op als buiten het bedrijf. Als zelfs hij gewond raakt is de maat vol en zoekt zijn vrouwelijke knecht hulp bij het A-Team. Het viertal infiltreert in het bedrijf en weldra beleven zowel hulpvragers als hulpverleners de nodige avonturen. Gemekker in de dubbeldekker is een verhaal vol dieren, maar ook intriges, chantage, vindingrijkheid, spanning en romantiek.

Hoofdstuk 1

“Goede morgen, dames! Hebben jullie zin om de wijde wereld in te gaan?”¯
Catalina loopt vrolijk de stal binnen en laat haar blik door de ruimte gaan. Ze is na haar hersenschudding weer helemaal de oude en klinkt opgewonden nu ze na lange tijd opnieuw met haar geiten op stap zal gaan. Terwijl ze onderweg is naar het vak waarin haar kudde staat, ziet ze melkgeit Maya op haar staan wachten. Ze klimt over het hek om het dier te begroeten.
“Dag moedertje, hoe is het met jullie?”¯ vraagt ze terwijl ze het dier over haar kop aait.
Maya’s lammeren, Sissy en Ciska, dartelen om haar heen en beginnen aan de spijkerbroek te knabbelen. Catalina wil Maya en haar lammeren naar buiten brengen maar het dier stribbelt tegen, ze wil bij het hek blijven staan. Als de jonge vrouw hen eindelijk de stal uit heeft weten te krijgen, omhelst ze het moederdier en knuffelt de lammeren.
“Ik weet dat jullie graag willen spelen, maar ik ga weer met de Landgeiten op stap, meisjes. Over een paar dagen ben ik er weer.”¯
Maya blijft even stil staan. Meteen zoeken de lammeren haar spenen op en drinken ze gulzig de uier leeg. Catalina kijkt met een glimlach toe. Ze kreeg de laatste paar weken een speciale band met hen terwijl ze op de boerderij verbleef om op te knappen van haar hersenschudding. Deze liep ze op tijdens het vluchten voor een paar mannen die haar wilden ontvoeren. De herinneringen aan die angstaanjagende momenten op die mooie warme dag in die prachtige vallei bezorgen haar opnieuw kippenvel. Even flitsen beelden voorbij van de op hol geslagen kudde, hoort ze de dwingende stem van Murdock en voelt ze de schrik toen ze opeens oog in oog stond met Lizzy. Ze wrijft over de plek op haar achterhoofd waar de wond heeft gezeten die ze opliep bij haar val toen Abby haar omversprong. Nooit zal ze echter vergeten hoe Murdock haar daar op de heide beschermde en hoe Hannibal, Face en B.A. de ontvoering wisten te verijdelen. Catalina schrikt op uit haar gedachten en staat op. Met een glimlach op haar gezicht loopt ze terug naar binnen en sluit het hek tussen weide en stal.
Buiten staan de deuren van de dubbeldekker open. Abby, de Border Collie, loopt snuffelend de loopplank op, alsof ze inspecteert of alles nog ruikt zoals het hoort. Ze kijkt op als er vanuit de stal naar haar wordt gefloten en rent als een speer naar binnen. Enthousiast springt ze om haar baasje heen, blij dat ze weer samen gaan werken. Catalina maakt het hek open van het vak van de Landgeiten en laat de Border Collie erin zodat zij post kan vatten achter de geiten. Als haar baasje de kudde voorgaat naar de dubbeldekker zorgt zij ervoor dat de geiten allemaal naar binnen lopen. De bontgekleurde herkauwers beginnen meteen te knabbelen aan het verse stro. De hond blijft bovenaan de loopplank staan blaffen, alsof ze een complimentje vraagt omdat ze het drijven nog niet verleerd is.
“Abby, kom!”¯
Catalina spreidt haar armen en de hond springt er pardoes in.
“O, wat ben je blij. Je wilt het veld weer in, hè meisje? Ik pak m’n tas en roep Joe. Daarna gaan we aan het werk, hoor.”¯
Even later staan Joe, de geitenboer van The Goathill, en zijn vriendin met de armen om elkaar heen naar de geiten te kijken. Ze hoeven niets te zeggen. Het jonge stel is dolgelukkig, omdat de dieren weer gezond zijn. Catalina kan eindelijk veilig met de kudde naar de parken en reservaten gaan. Ze willen er liever niet meer aan denken, maar het beeld van zieke en gewonde dieren zal op hun netvlies blijven staan.

Hoofdstuk 2

“Joe! Joe!!! JOE!!!”¯
Luid roepend komt Nelly, de oudere huishoudelijke hulp, over de veranda aangelopen waarna ze buiten adem de keuken binnenstormt. Terwijl ze zich met één hand aan het deurkozijn vasthoudt, gebaart ze met de andere dwingend naar buiten. De geitenboer en zijn knechten Don, Ray en Catalina die rond de keukentafel aan de koffie zitten draaien zich geschrokken om. Lizzy, de kokkin, laat pardoes een pan uit haar handen vallen waarvan het deksel een paar meter verderop tegen een kast klettert.
Eenmaal een beetje op adem stamelt Nelly: “Joe… de geiten… zijn… uitgebroken….ga gauw …kijken!”¯
De jonge boer springt op van zijn stoel, duikt naar het raam en loopt haar bijna omver als hij de keuken uitrent. Zijn knechten volgen hem in hetzelfde tempo. Met zweetdruppeltjes op haar voorhoofd sjokt Nelly terug naar de veranda en kijkt hen na. Ze hoopt dat ze de kudde snel weer terug kunnen halen, maar uit ervaring weet ze hoe eigenwijs en dwars geiten kunnen zijn. Ze blijft nog even staan kijken totdat Ray de eerste geit te pakken heeft. Dan slaakt ze een zucht en gaat binnen aan het werk.
Lizzy loopt even langs één van de keukenramen en werpt een snelle blik op de lege wei. Met een vinnige beweging raapt ze de pan en het deksel van de vloer. Ze pakt een emmer aardappelen uit de kelderkast waarmee ze aan de keukentafel gaat zitten waarop vier halfvolle bekers koffie achter zijn gebleven. Haar blik zweeft van de bekers via de deur naar het raam. Vanaf deze stoel kan ze helaas niet zien wat er achter de stal gebeurt. Met een glimlachje om haar mond pakt de kokkin het schilmesje uit de emmer en de eerste aardappel.

Joe, Catalina en Ray gaan achter de geiten aan die zich te goed doen aan het gras en de struiken in het heuvelachtige gebied achter The Goathill. Don inspecteert het hek dat de dieren niet langer in de weide hield. Hij zoekt naar gebroken planken, maar ziet dat ze allemaal nog in goede staat zijn. De schroeven waarmee ze aan de palen vastzaten steken echter aan de verkeerde kant uit de planken: ze zijn losgeschroefd!
"Dit is geen baldadigheid van de geiten. Dit is met opzet gedaan. Het moet iemand zijn geweest die weet dat enkele geiten vaak tegen dit stuk hek staan te schuren,“ uit Don zijn verontwaardiging.
Nu hij alleen maar een schroevendraaier nodig heeft om het hek te repareren is hij binnen een kwartier klaar. Een blik op de weide vertelt hem dat zijn baas en collega’s nog wel wat hulp kunnen gebruiken.
Een uur later loopt het losgebroken vee weer in de weide. De geitenvangers verzamelen zich bij het gerepareerde hek waar Don hen vertelt hoe hij het aantrof. Met z’n vieren zoeken ze op de plek des onheils naar voetsporen of andere aanwijzingen die erop kunnen duiden dat er vreemdelingen op het erf zijn geweest. Ook controleren ze de afscheiding van de andere weiden. Ze vinden echter geen verdachte zaken en gaan aan de slag met hun eigen dagelijkse werkzaamheden.

De volgende dag haalt Joe een flinke stapel post uit de brievenbus, waaronder een grote bruine envelop. In zijn kantoor opent hij één voor één de poststukken. Hij leest de brief van de melkfabriek die voor hem op het bureau ligt en opent ondertussen de grote envelop. Er komt een zwaar stuk papier uit. Als hij de uitnodiging voor een vergadering op de melkfabriek opzij legt en een eerste blik op het vel werpt, zet hij grote ogen op. Met allerlei uit kranten en tijdschriften geknipte letters zijn woorden gemaakt die een niet mis te verstane boodschap vormen: GEITEN ZIJN EEN SCHANDE VOOR AMERIKA VERDWIJN UIT ONS DORP
Joe zit minutenlang verbouwereerd met het papier in zijn handen. Eenmaal terug bij zinnen gooit hij zijn verontwaardiging op tafel.
“Wie kan er één reden noemen waarom Amerika zich zou moeten schamen voor geiten? Moet ik dit serieus nemen? Goed, de meeste boeren in dit land houden runderen en paarden, maar Amerika is toch een vrij land? Dan is het toch toegestaan om te kiezen voor je eigen favoriete soort vee?”¯ Joe schudt zijn hoofd, legt het papier onder zijn bureaumat en gaat in de stal aan het werk. De rest van de dag denkt hij niet meer aan de dreigbrief.

Nog geen 24 uur later ligt er een hele stapel grote enveloppen op Joe’s bureau, dit keer aan zijn personeel gericht. Tijdens de lunch deelt hij de post uit. Don opent zijn envelop als eerste en staart met opgetrokken wenkbrauwen naar de knipselbrief met de tekst: GEITEN ZIJN EEN SCHANDE VOOR AMERIKA VERDWIJN VAN DE FARM
“Wat moet dit voorstellen?”¯
Hij geeft het papier aan zijn baas. Voor Joe antwoordt deelt hij de rest van de post uit. Bij iedereen komt dezelfde kreet tevoorschijn. Ray, Catalina en Lizzy kijken allemaal verbaasd van hun brief naar Joe en weer terug. Alleen voor Nelly is er geen post. Ze kijkt hem verdrietig en onzeker aan.
“Joe, wat moet ik hiervan denken? Ze beginnen toch niet weer met discriminatie en verdachtmakingen, hè?”¯
Haar baas reikt over de tafel naar haar handen en pakt ze vast.
“Nelly, ik ben blij dat jij niet zo’n vervelende brief hebt gekregen. Wees gerust, ik verdenk je nergens van.”¯
De vrouw op leeftijd zucht. In haar hart stond de deur naar de kamer met pijnlijke herinneringen alweer op een kier om nieuwe ervaringen binnen te laten, maar de warme woorden van de jonge boer sloten de deur voor het verdriet toe kon slaan. Tranen prikken echter achter haar ogen. Om ze weg te knipperen buigt ze haar hoofd en legt ze haar grijze kroesharen opnieuw in een knotje. Daarna kijkt ze hem dankbaar aan en gaat opgelucht tegen de leuning van haar stoel zitten.
Joe schraapt luidruchtig zijn keel om aandacht te vragen.
“Gisteren kreeg ik zelf ook al zo’n brief met van die opgeplakte letters, net als deze allemaal. Kennen jullie iemand in de buurt die een hekel heeft aan geiten? Bestaan er actiegroepen of zo?”¯ Hij kijkt de kring rond. “Ik snap hier helemaal niets van. Wat doen we er mee?”¯
Aandachtig bestudeert hij de gezichten van zijn personeel. Even later vertelt de blik in zijn ogen dat hij zich niet kan voorstellen dat één van hen zoiets op zijn geweten heeft. Hij weet echter wel dat hij niet de eerste farmer zou zijn die op zijn bedrijf rare snuiters heeft rondlopen. Hij besluit alle brieven te bewaren en vraagt ze in te leveren.
“Als je het niet erg vindt, dan neem ik de mijne mee. Ik wil eens uitzoeken uit welke kranten en tijdschriften die letters komen. Wie weet levert het wat aanwijzingen op.”¯ Catalina kijkt vechtlustig als ze dat voorstelt en besluit tegen haar baas: “Daarna krijg je de mijne ook terug.”¯
Er valt een stilte aan tafel. Iedereen kijkt haar aan.
“Zeg! Wat denken jullie wel van me? Dat ik al die brieven heb gemaakt of zo?!”¯ reageert ze verontwaardigd.
“Tja,”¯ zegt Ray met een quasi onschuldige grimas, “iedereen hier weet dat jij op z’n tijd graag voor verrassingen zorgt!”¯
Catalina grist een reclameblaadje van tafel, maakt er snel een prop van en gooit die over de tafel heen naar de jonge plaaggeest die hem behendig weet te ontwijken. Met uitgestoken tong maakt hij zich uit de voeten.
Aan het einde van de dag geeft Joe de vrouwelijke speurneus een stapel vaktijdschriften mee, zodat ze daar ook in kan zoeken.

Twee dagen later brengen Ray en Joe de geiten na het melken in de wei. Samen gaan ze de stal eens goed opruimen, daar hebben ze nu mooi de ruimte voor. De jonge knul vindt zulke dagen prachtig: samen met z’n baas hun werkplek helemaal in orde maken. Hij komt net van de landbouwschool en is in de zomervakantie al aan de slag gegaan op deze geitenfarm. Hij neemt zijn werk serieus en is trots op alles wat hij te doen krijgt, zolang het maar goed voor de dieren is. In de pauzes komt echter de jonge rekel in hem tevoorschijn en haalt hij soms de mafste dingen uit, waarbij iedereen in een deuk ligt van het lachen. Maar als hij zich weer eens suf loopt te zoeken naar een stuk gereedschap lacht iedereen om zijn verstrooidheid.
Halverwege de morgen loopt Ray met een kruiwagen naar de weide om de dieren hooi te geven. Hij vult de ruiven die in het veld staan en stoeit ondertussen met de geiten die het hem bijna onmogelijk maken om zijn werk te doen. De dames dringen om de kruiwagen heen en gooien deze bijna om. Als hij naar de stal terugloopt, wordt zijn aandacht naar de andere weide getrokken. De geiten staan er gespannen bij en bij het minste of geringste geluid stuiven ze luid mekkerend alle kanten op. Hij besluit om te gaan kijken wat daar loos is. Hij gaat achter een struik staan, observeert de dieren een paar minuten en brengt dan verslag uit aan Joe.
“Baas, ik weet niet wat er aan de hand is, maar in de weide hier precies achter doen de geiten raar. Ze staan naar één kant te kijken, snuiven en proesten, zien er gespannen uit, net of ze elk moment door iets aangevallen zullen worden of zo.”¯
Joe neemt de woorden van zijn stalknecht serieus. Als Ray zijn kruiwagen volgeladen heeft voor nog een ruif, lopen ze samen naar buiten. Ook de farmer observeert de dieren een tijdje. Hij loopt naar de kant van de weide waar de geiten het gevaar vandaan verwachten en begint tussen de begroeiing te zoeken naar een dier dat daar misschien rondscharrelt. Hij vindt echter niets.
“Al iets gevonden, baas?”¯
De kruiwagen is leeg en Ray komt helpen zoeken.
“Nee, knul. Ik dacht dat het een klein roofdier zou zijn dat hier in de struiken rondkruipt, maar er zit hier niet eens een muis.”¯
Joe krabt zich eens achter een oor, hij denkt na.
“Kom, we lopen samen eens langs het hek. Naar dit gedeelte kijken ze het meeste.”¯
Voet voor voet en strak turend naar het gras zoeken de mannen naar wat de geiten zo onrustig maakt. Als ze aan het einde van de weide zijn kijken ze elkaar aan, halen hoofdschuddend hun schouders op en keren om, om hun zoektocht in tegengestelde richting te vervolgen. De wind komt hen nu tegemoet en draagt iets met zich mee.
“Ruikt u, wat ik ruik?”¯ Ray staat plotseling stil en snuift met lange halen de geur op die hij net ontdekte. “Ik weet niet wat het is, maar het stinkt verschrikkelijk!”¯
Ook Joe begint iets te ruiken. Hij hurkt en zoekt of hij ontlasting van één of ander dier tussen het gras ziet. Op de bladeren van onkruid ontdekt hij bruine druppels.
“Ray, ik denk dat ik het heb gevonden. Bah, wat een lucht, zeg! Kijk, op deze plant zitten druppels. Ik knip die plant af en vraag straks aan de veearts of hij dit kan thuisbrengen, want ik wil toch wel eens weten wat het is.”¯
Als de mannen samen naar de stal lopen, geeft Joe zijn knecht de opdracht om de strook tussen de weiden nat te spuiten, zodat de stinkende vloeistof verdund wordt, in de hoop dat de geiten weer rustig worden.
Tijdens de lunchpauze vertelt Ray zijn collega’s in geuren en kleuren wat er deze morgen op de wei gebeurde. Hij loopt met pretoogjes snuivend om Lizzy heen en zegt dan plagend tegen haar: “Je moet de volgende keer toch eens andere parfum gebruiken, kokkie. En als ik jou was zou ik maar niet langs de geiten gaan, die hebben al genoeg “odeur”¯ doorstaan vandaag.”¯
Lizzy zwijgt en krijgt een kleur, terwijl de anderen op hun knieën slaan van het lachen.

Later op de dag rijdt Joe naar de veearts. Hij vertelt wat ze deze morgen met de geiten op de wei beleefden en eindigt zijn relaas met het overhandigen van het zakje met de plant met bruine druppels.
“Ik vermoed dat dit wel eens de boosdoener kan zijn, maar wat het is? Geen idee!”¯
De veearts bekijkt de inhoud van het plastic zakje en trekt de conclusie dat de plant zelf niet gevaarlijk is voor de geiten. Dan maakt hij het zakje open en trekt meteen een gezicht van afschuw.
”¯Phffft! Jeetje, Joe! Nou, ik weet het al, hoor. Dit is een geurstof die ze gebruiken bij het jagen, of liever gezegd: om honden te trainen voor het jagen. Roofdierengeur. Tja, ik vind het niet gek dat je geiten daar onrustig van worden, als zij zoiets ruiken zien ze meteen een beer of vos voor zich!”¯
“Ik ben blij dat het geen gif is,“ zegt Joe opgelucht, “maar waar haal je zoiets?”¯
“In het dorp verderop zit een wapenwinkel. De eigenaar heeft zich gespecialiseerd in jagen op groot wild. Ga daar maar eens vragen, misschien komt het daar wel vandaan!”¯ veronderstelt de veearts met een blik over zijn bril heen.
Joe vertelt hem over het gesaboteerde hek, de dreigbrieven en de geurstof.
“Da’s niet zo mooi, Westwind. Verdenk je iemand van je personeel? Of iemand uit het dorp? Heb je de sheriff al gesproken?”¯
De farmer schudt zijn hoofd, hij geeft toe dat het bij elkaar wel veel is binnen één week.
“Ik heb nog geen verdachte op het oog. En zeker niemand van m’n personeel.”¯
Joe knoopt het zakje met plant erin dicht.
“Ik ga die winkel binnenkort eens met een bezoekje vereren. Misschien weten ze nog wie daar onlangs dit goedje heeft gekocht. Bedankt voor de tip,”¯ zegt hij met een strijdlustige blik.
Onderweg naar huis laat hij in gedachte zijn personeel de revue passeren.
“Wie van hen houdt er van jagen? De enige die ik dat zie doen is Don, maar die heeft het nog nooit over jagen in zijn vrije tijd gehad!”¯ Joe schudt zijn hoofd. “Ik vertrouw Don, die zou zoiets niet mee naar zijn werk nemen. Daar durf ik m’n handen voor in het vuur te steken.”¯


Reacties:


kuubje23
kuubje23 zei op 12 maart 2014 - 21:27:
Een fantastische begin!! Ik ga snel verder met lezen x


missxangel
missxangel zei op 4 dec 2010 - 23:55:
Leuk begin.
Een nieuw verhaal, ik ben benieuwd