Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Het Doolhof {in de maak} » 4: Bliksem

Het Doolhof {in de maak}

11 dec 2010 - 15:03

1507

1

259



4: Bliksem

4: Bliksem


Nooit had Tyler mevrouw Verbeek gemogen, Frans was ook nooit zijn favoriete vak geweest, maar nog nooit had hij zijn Frans lerares vergeleken met een monster uit een horrorfilm. Hij had rustig in de bus gezeten, pratend met zijn vriend Nils en met Isa en Kyra, die achter hen zaten. Toen was de bus plotseling - zonder langzaam af te remmen - tot stilstand gekomen. Nils was bijna tegen de stoel voor hem aangeknald. De deur van de bus was open gegaan en in de opening verscheen Verbeek, wiens ogen bijna letterlijk vuur schoten. Als blikken dodelijk konden zijn, was dat er één geweest. Ze was verschenen als de bad guy in de engste film ooit.
Met woeste passen was ze op Tyler afgestapt en had ze geschreeuwd:
‘Jij hebt niet goed opgelet in de klas, hè meneertje? Spullen pakken en meekomen naar de andere bus!’
Tyler had een raar gezicht getrokken, zijn spullen bepakt, Nils gedag gezegd en achter het monster van Loch Ness aan naar de andere bus gelopen. En nu zat hij voor Andy en Laura, Andy uitgebreid verslag te geven van zijn avontuur.
‘Dude…’ zei Andy toen Tyler klaar was. ‘Overdrijf je niet een beetje?’
‘Nee man!’ zei Tyler. ‘Je had haar moeten zien!’
‘Oké, ik weet dat Verbeek niet bepaald een Sneeuwwitje is, maar ik ken engere mensen.’
‘Dan wil ik niet weten met wat voor mensen jij omgaat,’ zei Tyler.
‘Beter weet je dat niet, nee.’
Terwijl Andy en Tyler vrolijk doorpraatten - Andy was blij dat er eindelijk iemand van zijn niveau was - ergerde Laura zich dood aan die twee en ze riep hysterisch naar Thomas dat ze écht van plek wilde wisselen.
Thomas grijnsde en stond op om voor de zoveelste keer van plek te wisselen met Laura.
Alles in de bus leek gewoon, maar een paar leerlingen wisten dat wat er gebeurde, onverklaarbaar was…

Op het moment dat Mitch Sophie losliet en verlegen naar haar glimlachte, schoot er een enorme blauwe lichtflits uit de lucht.
Net naast Mitch’s schoenen.
Hij deinsde achteruit en vloekte. ‘Wat was dat?’
Sophie keek doodsbang naar de lucht, die pikzwart kleurde en begon rond te draaien als een stofzuiger.
Ze zei: ‘Er gebeuren hier zo te zien wel meer onverklaarbare dingen.’
Maar haar stem klonk minder kalm dan ze hoopte.
Er schoten nog drie lichtflitsen op hen af, één voor één, elke lichtflits op hen gericht. Mitch schreeuwde: ‘Ga liggen!’
Sophie deed meteen wat hij zei, sloot haar ogen en wenste dat het ophield.
De rust die deze plek eerst uitstraalde, was in één klap veranderd in de hel.
Steeds sneller draaide de lucht rond en om de twee seconden klonk er een enorme knal.
Alsof dat nog niet genoeg was, blies er ineens, vanuit het niets, een sterke wind de kant van Sophie en Mitch op en er vielen duizenden druppels regen uit de hemel.
Mitch veegde zijn natte haar uit zijn gezicht en riep naar Sophie: ‘Gaat het?’
Sophie opende haar ogen en keek Mitch doodsbang aan. ‘Ik denk het,’ zei ze. ‘Jij?’
Mitch grijnsde. ‘Kan niet beter.’
Sophie lachte, maar haar lach ging over in een schreeuw.
Een bliksemschicht raakte de grond tussen Mitch en haar in en begon de grond in tweeën te scheuren.
‘Mitch!’ riep ze en rende naar de scheur. ‘Dit kan niet. Dit kan niet!’
‘Pak mijn hand,’ zei Mitch uitgeput en stak zijn hand uit.
‘Laat me niet los, alsjeblieft,’ Sophie huilde, alle emoties die ze voelde eruit gooiend. Haar angst, haar woede, haar verlangen naar de bus en haar blijdschap dat ze hier niet alleen was. Maar ze was zo bang dat gevoel kwijt te raken en weer in eenzaamheid achter te blijven.
‘Ik laat je niet los,’ zei Mitch, die nog steeds in staat was zijn gevoelens meester te zijn. Maar de angst die hij voelde, was ook voor hem amper te verdragen.
De scheur werd steeds groter en Mitch en Sophie werden steeds verder uit elkaar gedreven.
Sophie gilde toen ze bijna niet meer bij Mitch’s hand kon, maar Mitch ging op het uiterste puntje van de gespleten grond staan en hield Sophies hand nog steviger vast.
Ze konden allebei geen kant op, als ze elkaar loslieten, vielen ze allebei de Duisternis in, die de bliksem had gecreëerd.
Sophies tranen bleven maar stromen, terwijl ze Mitch’s hand bijna fijnkneep.
‘Niet loslaten,’ zei Mitch buiten adem. ‘Blijf staan.’
Hij hield één oog dicht, zodat er geen regendruppels in kwamen.
Het was net of de wind Mitch tegensprak, want een windvlaag blies Sophie vooruit en zij en Mitch vielen, nog steeds stevig aan elkaar vastgeklampt.

Bjön wilde naar Sora toe rennen, die er nu net zo roerloos als Sophie en Mitch bijlag. Maar toen hij net voor het gangpad stond, knalde hij tegen een onzichtbare muur op en viel terug op zijn stoel.
‘Jezus!’ vloekte hij geschrokken.
Hij stond op en liep langzaam richting Sora, met zijn handen recht voor zich uitgestrekt. Onmiddellijk stuitte hij weer op de muur.
‘Wat is dit man!’ schreeuwde hij, bonkend tegen de muur die er niet was. ‘Wat is dit voor grap?’
Met zijn vuist sloeg hij tegen de muur en meteen voelde hij een brandende pijn in zijn knokkels, alsof iets hem langzaam wegvrat.
‘Fuck, fuck!’ schreeuwde hij en trok zijn hand terug. Zijn knokkels lagen open.
‘Au,’ mompelde hij en bedekte zijn hand met zijn jas, die op zijn stoel lag.
Een gevoel van eenzaamheid bekroop hem wanneer hij de bus in keek, naar de mensen om hem heen. Ze schenen helemaal niets te merken. Sora was de enige geweest.
Altijd was hij één van de velen geweest die Sora een freak vond, maar een paar minuten geleden was hij nog nooit zo blij geweest om haar stem te horen. En nu was ze zelf ook weg. Net als Mitch en Sophie.
‘Wat wil je nou?’ schreeuwde hij tegen niemand in het bijzonder, uit pure wanhoop. ‘Kamp nog erger maken dan het al is?’
Plotseling stond mevrouw Verbeek voor hem. Haar ogen straalden een rode gloed uit. Ze lachte zachtjes.
‘Goed geraden, Bjön.’
‘Wat… Wat… Wat…’ hakkelde Bjön, maar hij kwam niet uit zijn woorden van angst en verbazing tegelijk.
Hij kon ook niet eens iets meer zeggen, want hij zag niets meer, alleen zwarte vlekken.

De omgeving waar Sora zich bevond, was niet te zien door alle Mist die haar zicht belemmerde. De Mist benam haar niet alleen van haar zicht, maar ook van haar adem. Ze zat middenin een enorm bos, tegen een boom, met haar armen om zich heen geslagen, omdat het daar zo koud was. Als ze uitademde, vormde haar adem kleine wolkjes. Maar als ze weer probeerde in te ademen, lukte dat met moeite. Het was of de lucht te weinig zuurstof bevatte.
Sora trok zichzelf omhoog aan de boom, haar lippen en nagels blauw door de kou. Ze wist dat ze moest bewegen, rondjes moest lopen, totdat ze het weer warm had, maar ze kon haar lichaam amper bewegen.
Ze klemde haar tanden stevig op elkaar en bewoog langzaam haar ene voet voor haar andere, terwijl ze zichzelf toesprak dat het wel goed kwam.
Met kleine passen liep ze het bos door en bang vroeg ze zich af waar ze was.
Was dit wat de Mist deed?
Mensen teleporteren naar dit mysterieuze bos?
Of was dit gewoon een droom?
Sora had het te koud om na te denken en gaf het op.
Een gure wind kietelde haar nek en bij haar volgende stap struikelde ze van vermoeidheid.
Toen ze op de koude grond terechtkwam, sprongen er tranen in haar ogen. Ze duwde zichzelf overeind en hoorde plots een bekende stem haar naam roepen.
‘Sora!’
Sora stond langzaam op en keek in de ogen van Bjön.
Ze wilde iets zeggen, maar haar lippen waren zo koud dat er geen geluid over kwam.
Ze proefde haar zoute tranen en probeerde het opnieuw.
‘Ik heb het zo koud,’ zei ze zacht, maar Bjön verstond haar en sloeg twee armen om haar heen.
‘Ik ook.’
Sora voelde de warmte van zijn lichaam en wist toen dat ze niet droomde.
‘Zouden Mitch en Sophie hier ook zijn?’ vroeg Bjön die Sora langzaam losliet.
‘Ik weet het niet,’ zei Sora. ‘Maar de Mist doet dit.’
‘Mist?’ Bjön keek haar verbaasd aan.
‘Zie je het niet?’ Sora keek uit over het bos. ‘Het hele bos is bedekt met een Mist, elke keer verandert hij van kleur en het doet zeer aan mijn ogen.’
Bjön staarde haar aan, maar zei niets.
Sora zag het en glimlachte. ‘Hij was er ook in de bus, toen Mitch en Sophie buiten bewustzijn raakten. En hij zorgde ervoor dat niemand in de bus ons hoorde.’
Bjön antwoordde nog steeds niet.
‘Ik snap het als je me niet gelooft,’ zei Sora luchtig, maar van binnen deed het haar pijn.
‘Dat zei ik niet,’ zei Bjön. ‘Maar ik snap het niet. Hoe komt het dan dat ik die Mist niet zie?’
‘Weet ik niet,’ zei Sora. ‘Maar ik zie hem wel.’
Ze wreef over haar armen om het niet nog kouder te krijgen.
'Wat nu?' vroeg ze zo zacht, dat Bjön haar bijna niet kon verstaan. Ze leek zo klein nu, zo hulpeloos. Hij wilde dolgraag dat hij een antwoord voor haar had, een geruststelling, maar hij voelde zich net zo hulpeloos als Sora.
'We kunnen Mitch en Sophie gaan zoeken,' probeerde Bjön.
Sora knikte stilletjes. 'Ja, ja, laten we dat gaan doen.'


Reacties:


Soragek
Soragek zei op 11 dec 2010 - 17:49:
dit is echt super spannend
snel verder jij