Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Déjàvu (door de ogen van Tom) » Déjàvu (door de ogen van Tom)

Déjàvu (door de ogen van Tom)

14 jan 2009 - 9:43

1580

0

226



Déjàvu (door de ogen van Tom)

Ik loop hier. Ergens in een donkere steeg. Het miezert een beetje maar ik ben zo eigenwijs geweest om geen jas aan te trekken. Het schemert. Iets verderop staat een gebouw.Ik ken het, maar waarvan?
Als ik dichter bij het gebouw kom zie ik het. Het is de 15 verdieping tellende parkeergarage. Alexanderplaats in Berlijn. Die dag vergeet ik niet meer.
De dag dat we de clip Spring nicht opnamen.
Toen zag het er hier nog goed uit. Maar nu, een jaar later is het niet goed meer onderhouden. Het is vervallen. Er staan nog een paar met graffiti gespoten teksten op de muren geschreven. De meeste slaan op Spring nicht.
Maar ook de teksten zijn al verouderd. Niemand neemt de tijd om er iets nieuws bij te spuiten.
Maar dan zie ik twee mensen op het gebouw. Hoe ze het hebben gedaan weet ik niet, want er ligt een hoop puin. Maar ze staan er Maar wat doen ze nou? Ze willen van het dak springen! Ik moet ze tegen houden!


Néé! Hijgend word ik wakker. Gelukkig, het was maar een droom.
Ik kijk naar het bed naast me. Naar mijn broertje. Mijn enige echte lieve, kleine broertje, aan wie ik alles kwijt kan.
Hij mompelt in zijn slaap. Al snel verandert het in angstige kreten. Zou hij dezelfde nachtmerrie hebben? Bill? Zeg ik zacht in zijn oor. Er is niets aan de hand. Bill wordt wakker. Tom? Het was een nachtmerrie. En het leek zo echt. Zegt hij zacht. Weet ik. Ik had dezelfde droom. Ik denk dat het gewoon zenuwen zijn voor morgen. Zo probeer ik hem gerust te stellen. Maar ik weet wel beter. Dit leek tè echt om zomaar een droom te zijn.
Ik kijk op de klok. Half 3. Zullen we maar weer gaan slapen?Vraag ik eigenlijk onnodig. Ja, is goed. Truste Tom.Zegt Bill. Hij gaat zijn bed weer in. En ik ga het mijne weer in.
Na nog geen 5 minuten hoor ik gerommel naast me. Als ik me omdraai zie ik dat Bill naast mijn bed staat. Ik schuif opzij. Kom maar. Zeg ik. Net zoals vroeger, maar dan iets krapper.Zegt Bill lachend als hij naast me ligt. Dan kruipen we tegen elkaar aan en zo vallen we in slaap.

Ik ren achter Bill aan. Waarom weet ik niet. Dan roep ik iets naar hem, maar mijn woorden vallen weg.
Hij roept iets terug. Ook zijn woorden zijn onverstaanbaar.
Ik moet iets doen. Wat gebeurt er hier? Dan zie ik het gebouw weer. Weer de parkeergarage. Weer dezelfde graffiti. Alleen nemen we een andere weg.
Een weg die ons door allerlei puin leidt.


Dan word ik gewekt door onze persoonlijke wekker genaamd: Gustav.
Kom op jongens. We gaan vandaag de clip opnemen dus een beetje opschieten mag best. Gustav doet een lamp aan. Gustav! Doe dat licht uit, ik ben nog maar net wakker.Kreunt Bill naast me. Ik ga niet weg voordat jullie uit bed zijn. Oké dan.Zegt Bill. Hij wil rechtop gaan zitten. Auw, Tom, je ligt op mn haar. Roept Bill. En jij had niet door dat je met je elleboog in mijn ribben zat te prikken? Zeg ik onder de dekens vandaan. Wanneer? Vraagt Bill verontwaardigd. Toen Gustav ons wakker maakte kreeg ik een elleboog tussen mijn ribben. Mompel ik. Oh, sorry Tom. Zegt Bill op een zielige toon. Ik schuif wat opzij. Zo Bill. Je bent nu officieel bevrijd, dus ga je maar omkleden. Zeg ik. Dat is gemeen. Dat doe je alleen omdat je zelf nog wilt maffen. Zegt Bill. Dí»h, ga nou maar. Bill kruipt het bed uit. Ik luister hoe de douchekraan open wordt gedraaid en een paar minuten later weer wordt dichtgedraaid. Dan doezel ik weer in slaap.
Betrapt! Roept Bill ineens. Ik schrik me kapot om vervolgens een berg kleren naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. Asje, ik heb alvast wat voor je uitgezocht, anders val je daarbij misschien in slaap. Zegt Bill plagend. Grappig hoor. Ben blij dat je het naar je zin hebt. Zeg ik slaperig. Dan ga ik me nu maar omkleden. En met die woorden schuifel ik langs Bill en stap ik onder de douche.
Ik laat het warme water op mijn schouders uiteen spatten. Ineens wordt het water ijskoud. Whaa! Zet die kraan uit!! Is mijn eerste reactie. Huh? O, sorry Tom. Ik wist niet dat je stond te douchen. Roept Georg terug. Aan de andere kant van de deur hoor ik Gustav, Georg en Bill het uitschateren.
Na me nog even hebben opgewarmd onder de wí rme douche kleed ik me aan. Sorry hoor. Maar ben je wel lekker wakker geworden? Vraagt Georg. Ja hoor. Maar dat was anders ook prima gelukt met een warme douche. Zeg ik.
We eten wat met zijn vieren, dan gaan we naar de set. En al snel staan we bij de scène waar Bill door het politielint heen rent. Je weet wel, waar alles mee wordt afgezet.
Het had iets weg van mijn tweede droom. Zou ik achter hem aan moeten? Nee, ik denk het niet. In de droom was het toch nog anders. Daar waren andere gevoelens bij. Hierbij was alles gespeelt, maar in mijn droom? Ik weet het niet.
Na twee dagen is alles opgenomen. Na het monteren mogen wij het resultaat bekijken. Alles staat er goed op.
De volgende dagen gaan heel snel. De première, optredens, interviews, nog meer optredens, meet & greets. Maar alles zonder de nare dromen. Toch blijf ik er maar aan denken.
Dan komt er ruzie. Waarover is nu even onbelangrijk. Natuurlijk hebben we wel eens onenigheid, maar dit was echt ruzie. Georg en Gustav kiezen elkaars partij, en Bill en ik vormen ook een partij. De ruzie blijft maar doorgaan. Uiteindelijk wordt het zelfs zo erg dat heel Tokio Hotel uit elkaar valt.
Er is geen band meer. Geen interviews meer. Geen concerten meer. En ook geen geschreeuw van allerlei fans. Dit was een ware nachtmerrie waar ik niet uit kon komen. Dit had nooit mogen gebeuren, we zouden altijd muziek blijven maken. Daar waren we het allemaal over eens.
Maar het hele muziekwereldje is ingestort.
We gaan naar huis.
Ik sluit mezelf op in mijn slaapkamer. Ik zeg niks meer tegen Bill, en hij zegt niets meer tegen mij.
Het gaan steeds slechter met ons. We eten weinig en slapen slecht. We komen amper buiten. En als we buiten zijn worden we niet meer herkend. Dat komt doordat Tokio hotel er niet meer is.
Dagen kruipen voorbij. Ik ben hartstikke mager geworden. Uiteindelijk besluit ik om mn bed maar weer eens uit te komen.
Als ik Bill tegenkom zie ik dat hij er ook niet meer al te best uitziet. Zijn kleren die een paar dagen geleden nog normaal zaten, hangen nu losjes om hem heen. Het is niet om aan te zien. Als twee zombies gaan we naar beneden.
Onze moeder is al weg naar haar werk, want ondanks dat ze zich heel veel zorgen maakt, moet er toch brood op de plank komen.
Als Bill en ik samen aan tafel zitten stelt hij voor om een eindje te gaan wandelen. Is goed. Stem ik in. Als Bill de deur open doet zeg ik: Moet je geen jas aan? Hij haalt zijn schouders op. Neuh. Zon slecht weer is het ook weer niet. Dat is waar. Zeg ik. Ik laat mijn jas ook hangen waar hij hangt en ga met hem mee.
Waar wilde je eigenlijk naartoe? Vraag ik nadat we een eindje hebben geslenterd. Dat zie je vanzelf wel. Zegt hij voor zich uitstarend.
Zwijgend lopen we. Het lijkt eindeloos, maar tegelijk gaat het ook heel snel.
Soms worden we nagekeken door mensen. Af en toe wordt er naar ons gewezen, maar we negeren het.
Dan begint het te miezeren, maar ik trek me er niets van aan. We lopen door een donker steegje. Het schemert. Verderop staat een gebouw. Ik ken het, maar waarvan?
Deze gedachten, deze hele gebeurtenis. Het is uit mijn droom! Dit is de vervallen versie van de parkeergarage van Spring nicht! We lopen door allerlei puin.
Bill je bent toch niet van plan om hierin te gaan? Vraag ik zacht. Hij knikt. Hij zet het op een lopen. Ik volg hem. Maar Bill, het is niet goed onderhouden, het staat op instorten! Roep ik naar hem. Nou en, dat maakt me geen barst meer uit! Deze hele wereld maakt me geen barst meer uit! Op het dak stopt hij. Niks kan me wat schelen. Behalve jou Tom. Zegt hij zacht, en kijkt diep in mijn ogen. Maar, we kunnen toch samen proberen om het tot iets goeds te brengen. Om weer muziek te maken? Probeer ik hopeloos. Ik weet dat het toch niet zou lukken, maar ik zie het niet zitten om in mijn eentje verder te gaan. Mijn plan staat vast Tom. Wat jij doet maakt me niet uit, maar ik ga. Zegt hij, en hij draait zich om. Wacht! Roep ik. Ik kijk hem recht aan. Of we gaan allebei, of we gaan allebei niet. Maar niet de een wel en de ander niet.
Samen gaan we op de rand staan. Beneden zie ik iemand lopen. Je moet wel weten dat jij echt alles voor me was. Zeg ik tegen Bill. We blijven voor altijd samen. En jij bent nog steeds alles voor mij. Zegt hij.
Ik kijk weer voor me. De persoon die ik daarnet zag is weg. Ik kijk uit over de hele stad, de stad die straks niet meer voor me bestaat.
Samen tellen we tot drie en zetten ons af.
Ik voel hoe Bill voor de laatste keer mijn hand pakt. En ik pak de zijne.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.