Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » How Much Can This Boy Take? [BillKaulitz] » Hoofdstuk 14

How Much Can This Boy Take? [BillKaulitz]

15 april 2011 - 15:27

1132

0

201



Hoofdstuk 14

Ik heb vandaag veel tijd om te schrijven,vandaar dat er meer nieuwe hoofdstukken zijn:P

Ik lig hier nu ondertussen al een week in het ziekenhuis. De dokters hebben me gezegd dat ik morgen of overmorgen wel weg zal mogen. Eerlijk gezegd heb ik bang dat die dag komt. Ik weet niet wat ik moet doen. Waar is vader en weet hij wel waar ik ben? Wat als hij kwaad word? Ik wil ook Thomas zo graag zien want ik maak me zorgen. Ik was ondertussen al los gemaakt,ze zeiden dat ik de 'handboeien' niet meer nodig had,omdat ze vonden dat ik vrij normaal reageerde. Wat bedoelen ze met vrij normaal? Ik deed het dunne deken van me af en ging uit mijn bed. Ik ging uit mijn kamer,een klein wandelingetje zal wel goed doen. Zie me hier nu lopen,met een lang T-shirt dat tot over mijn knieen komt. Het staat me totaal niet. Het erge is nog dat het T-shirt bolletjes heeft,roze. Komaan,ik ben een jongen hoor! Ik zette de onnuttige gedachten uit mijn hoofd en nam een kijkje door de gangen. Overal was wel een dokter te zien en ze hadden geen tijd om stil te staan. Hier en daar zag ik een paar patienten die net als ik aan het wandelen waren. Veel interesants zag ik niet. Ik ging met de lift naar beneden en keek wat rond. Ik zit nu op de gelijkvloers denk ik. Er is in ieder geval een kleine cafetaria waar een paar dokters zaten te drinken. Ik zag ook een rolstoelpatient. Die had blijkbaar een gebroken been. Naast hem zat een jongen die me een beetje bekend voor kwam. Maar dat zal wel inbeelding zijn. Ik draaide me weer om en maakte me op weg naar de eindeloze gangen die veel te wit en zuiver waren. Het maakt me onzeker.
"Hey! Bill? Ben jij dat echt?!" riep een stem uit het niets.
Ik schrok me rot en keek om me heen. Het was die jongen die k vaag herkende maar me niet aan zijn naam kon herinneren. Hij kwam op me af en bleef een meter voor me staan om me dan dom aan te glimlachen.
"Uh..Hey?"
"Ik ben het,Tom. Herinner je me niet meer?" vroeg hij lachend.
Ik keek naar zijn vreemd haar en herinnerde me er iets van.
"Is dat trouwens echt haar?"
"Haha,gekke jongen. Natuurlijk! Voel maar." lachte hij.
Ik stak mijn arm uit met de niet-gebroken pols en pakte een sliertje vast.
"Het voelt raar aan." zei ik verwonderd.
"Het zijn dread locks." zei hij.
"Ahzo." zei ik alsof ik het begreep.
"Maar,zeg eens,hoe gaat het ermee?" vroeg hij dom.
Ik stak mijn gebroken pols uit en trok mijn wenkbrauw vragend op.
"Ow,domme vraag. Ben je gevallen?"
"Zo iets."
"Ik ben hier voor mijn beste vriend,die daar in de rolstoel." wijsde hij.
"Is die ook gevallen?"
"Ja,whahaha! Die stomkop is uitgegleden over een honden drol!" gierde hij vrolijk.
"Leuk." zei ik sarcastisch lachend.
"Hey,hoe is het met die kleine..uh Thomas?"
"Goed."
Het was een tijdje stil tussen ons. Ik had nooit verwacht om in dit ziekenhuis iemand bekend tegen te komen,en al helemaal die Tom niet. Ik vraag me eigenlijk af wat hij van me denkt. Ik bedoel,hij weet dat ik op straat leefde. Zou hij ook weten waarom en zou hij weten dat ik terug naar huis ben gegaan? Nee,hij weet niks. Hij weet niet eens mijn leeftijd.
"Ik moet weer naar Andreas gaan. Leuk je gezien te hebben. Maar mag ik misschien je gsm nummer? Ik wil die kleine Thomas ook nog wel eens zien." glimlachte hij.
"Ik heb geen gsm."
"Je adres dan?"
"Dat geef ik niet graag."
"Maar hoe kan ik dan in contact met je blijven?" vroeg hij verward.
"Simpel. Gewoon niet. Laat me alleen." zei ik kort.
Ik liet hem verbaasd achter en wandelde weer naar mijn kamer. Natuurlijk was ik verdwaald in dit grote ziekenhuis. Ik denk dat ik op een afdelin zit die zich wel een kanker zou kunnen noemen,want ik heb al een paar kale mensen gezien. Het geeft me enge kriebels. Ik ging rechts en dan rechtdoor,maar uiteindelijk kwam ik weer bij de kankerafdeling terecht.
"Huh?"
Ik deed nog een poging en ging de andere kant uit,maar ik kwam weer op dezelfde plek uit. Dan geef ik het wel op. Ik keek de kamers binnen en ging een lege kamer in. Dan rust ik hier wel wat,niemand gebruikt deze ruimte,dus is het vast wel ok. Ik ging op een bed liggen en sloot mijn ogen. Een zucht ontglipte mijn mond.
"Wie is daar?"
Ik schrok me rot en viel uit het bed. Kermend kwam ik weer recht en zag dan dat er een afschermings stond naast mijn bed. Ik wist niet dat hier nog iemand lag. Dan kan ik maar beter weggaan.
"Hallo?"
Het was een zachte meisjesstem,maar ze klonk zwak. Stilletjes sloop in weg van haar.
"Blijf hier,alsjeblieft. Ik krijg nooit bezoek." jammerde de stem zielig.
Ik zuchtte droevig. Ik weet hoe het is om alleen te zijn en niemand te hebben met wie je kan praten. Wat moet ik nu doen? Ze is waarschijnlijk ook een kankerpatient en die leven meestal niet lang meer. Moet ik me daar echt mee in laten slepen? Ik kan haar maar beter alleen laten en vergeten.
"Alsjeblieft.." zei de stem trillend.
Ze stond op het punt om te huilen. Als er iets is waar ik niet tegen kan,dan zijn het wel tranen. Stilletjes ging ik dan toch op het scherm af en trok het opzij. Ze keek me geschrokken aan,maar glimlachte dan. Ze zuchtte opgelucht.
"Wat zie jij eruit zeg!" lachte ze.
Ik keek haar verbaasd aan. Wat is dat nu voor een zin om een gesprek mee te beginnen? Ik weet wel dat ik nog steeds blauwe vlekken in mijn gezicht heb ten gevolge van mijn vader,maar dat is toch niet de manier om me erover aan te spreken? Heeft zei niet zelf genoeg aan haar eigen? Zij ziet er ook niet bepaald gezond uit. Haar huid was nog bleker als die van mij en ik denk dat we ongeveer hetzelfde gewicht hebben,ze is vel over been.
"Sorry,ik wou niet onbeschoft zijn." verontschuldigde ze zich.
"geeft niet." glimlachte ik.
Ze klopte met haar knokige hand op het bed en ik deed wat me gevraagd werd. Ik zorgde er wel voor dat ik niet per ongeluk op haar hand zou gaan zitten.
"Hoe heet je?" vroeg ze.
"Uh..Uhm,Bill." zei ik.
"Ken je je eigen naam niet?" lachte ze.
Ik werd rood van schaamte,maar zei er verder niets over.
"Ik ben Emily,aangenaam." zei ze op een gekke toon.
Ze stak haar hand uit. Ik keek er vreemd naar,maar schudde ze niet. Ze ziet er zo breekbaar uit. Ik wil haar geen pijn doen.
"Oh,je vind me vast vies." zei ik lachend.
Dat soort lach ken ik. Ze voelt zich gekwetst,maar verbergd het door humor.
"Nee,je bent niet vies. Ik weet gewoon niet of ik je dan pijn doe." zei ik eerlijk.
"Breken kan ik nog niet hoor,ik vertel het je wel als het zover is." lachte ze.
Ik nam haar hand dan toch aan en die was verbazend warm.
"Aangename kennismaking." zei ze gek..


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.