Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijden » 3 - Nieuw Leven

Schrijfwedstrijden

21 april 2011 - 20:20

2605

2

639



3 - Nieuw Leven

Nieuw Leven
Piepjonge, enthousiaste grassprietjes vochten om een plekje in de ontdooide aarde. Voorzichtige narcissen stonden ertussen, vochten terug - op een vriendschappelijke manier. In de loop der jaren hadden de plantjes geleerd in harmonie samen te leven, dat werkte het beste, elk jaar opnieuw. De jonge grassprietjes, de oude die de winter met moeite overleefd hadden, de bloemen die klaar waren om de wereld met hun kleuren op te vrolijken, de milde lentebriesjes die erdoorheen bliezen. Niemand die merkte dat het gebeurde, iedereen te druk bezig met zichzelf. Het groen zelf was ook te druk bezig om te merken dat er mensen langsfietsten. Zo werd ook Noor niet opgemerkt. Haar wapperende rode haren niet, de rode roos die ze erin gespeld had niet, haar schattige bloemenjurkje niet, en ook haar volgepropte rugzak niet.
Toch trapte ze dapper verder, wetend dat het niet uitmaakte of ze op haar fiets opgemerkt werd. Als ze dat straks maar werd, in de stad, door de mensen die ze aansprak. Op de fiets maakte het allemaal niet uit, vertelde ze zichzelf. Eigenlijk maakte het in de stad ook niet zoveel uit. Het ging erom dat ze een poging deed, dat ze probeerde iets te doen, dat ze haar gedachten voor één dag van haar weghield, dat ze het begin van de lente vierde.
De voorgaande jaren had ze het begin van de lente altijd aan zich voorbij laten gaan. Ze had stilletjes genoten van de dappere zonnestraaltjes die probeerden de aarde te verwarmen, de vogeltjes die haar ’s morgens wakkervloten en haar zorgenloze leventje, maar meer ook niet.
Nieuw leven. In de lente werden lammetjes en kalfjes geboren, kwamen nieuwe plantjes boven de grond, werd de wereld weer net iets mooier dan de voorgaande jaren. En de mensen deden er ook aan mee. Niet zozeer opnieuw geboren worden, maar zichzelf opnieuw ontdekken. Nieuwe aspecten van het leven leren kennen. Er was meer dan familie, vriendschap en school. Dat jaar was het eerste waarin ze zich realiseerde dat niet alles voor haar makkelijk was, alleen maar omdat ze rijke ouders had. Niet alles was te koop, op haar leeftijd niet meer. Iets wat nog belangrijker was, iets waar ze vreselijk naar verlangde. Iets wat ze nooit zou kunnen krijgen.
Voor wat hoort wat, had ze zichzelf wijsgemaakt. Ze zou naar de stad gaan, ze zou alles geven wat ze in huis had, om het lot enigszins gunstig te stemmen. Ze wist dat ze het niet voor zichzelf mocht doen, dat het moest omdat ze om haar medemens gaf. Daarom had ze het begin van de lente uitgekozen. Het heerlijke gevoel wanneer wintertruien weer opgeborgen konden worden, handschoenen weggestopt, zomerjassen tevoorschijn gehaald. Ze hield oprecht van de lente.
Nieuw leven.
Ze zou haar leven beteren, vanaf die lente. Niet per se voor haar, gewoon omdat ze erachter was gekomen dat er meer was dan geld en goede prestaties op school, meer dan meisjes die je aardig vinden omdat je dure kleding draagt. Meer dan jongens die voor je in de rij staan. Alles was veranderd, en dat zou ze op deze milde lentedag bewijzen. Aan mensen die ze niet kende, dat was een veilige start. Daarbij zou ze de aard van de verandering niet prijsgeven, dat was ze althans niet van plan.
Dromerig parkeerde ze haar fiets en haalde een stapeltje vel gekleurde briefjes uit haar rugzak. Plotseling voelde ze verdwaalde zenuwen door haar lichaam fladderen, er bekroop haar een gevoel van lichte angst. Ze ging nu echt uit de ouderlijke bescherming stappen, ze ging zelf de stad in, ze zou zelf mensen aanspreken, met haar armzalige, knalrode hartjes. Nerveus speurde ze de straat af, op zoek naar haar eerste slachtoffer.
Haar oog viel op een slanke vrouw met donkerbruin haar, die rusteloos met haar voet op en neer tikte, en haar mobiel constant in haar handen roteerde. Die wachtte vast op iemand en zou haar niet zomaar voorbij lopen.
Dapper liep Noor in de richting van de vrouw. Hoe dichterbij ze kwam, hoe meer ze begon te twijfelen, maar ze zette door.
‘Mevrouw?’ vroeg ze. De plotselinge zenuwen knepen haar keel enigszins dicht.
‘Ja?’ antwoordde de vrouw schichtig.
‘Ik vroeg me af of…’
‘Geen geld,’ snauwde de vrouw. ‘Als ik aan al die collectes blijf geven, dan ben ik straks nog armer dan die Afrikanen zelf.’
‘Nee, nee,’ sputterde Noor snel tegen. ‘Ik wil geen geld van u.’
De vrouw knikte als teken dat ze verder kon praten.
‘Weet u dat vandaag de lente begonnen is?’ vroeg ze.
‘Ja,’ antwoordde de vrouw.
‘Oké, want ik dacht, ik dacht -’ Wat dacht ze eigenlijk? Plotseling leek het hele idee zo belachelijk. Wie dacht ze wel niet dat ze was, mensen zomaar lastig vallen op straat. Niemand zat op haar te wachten. Even overwoog ze zich om te draaien en weg te lopen, maar ze bedacht zich net op tijd.
‘Ik dacht,’ hervatte ze haar zin, ‘het is lente, het weer wordt beter, spoedig zullen de weides weer vol staan met lammetjes en kalfjes, en - waarom zou ik als mens niet iets extra’s doen?’ De vrouw keek haar vragend aan, maar Noor ging zonder nadenken door. Nu ze eenmaal bezig was, wilde ze minstens dit verhaal afmaken. ‘Dus ik besloot om naar de stad te gaan, en mensen net eventjes een extra beetje liefde uit te delen.’
‘Maar ik ken jou toch helemaal niet?’ vroeg de vrouw.
‘Nee, maar dat is ook de bedoeling. Buiten de grenzen treden, mensen laten weten dat ze iets waard zijn, ze een extra stukje liefde geven.’ Terwijl Noor sprak, realiseerde ze zich hoe stom ze moest klinken. Haar wangen kregen langzaamaan dezelfde kleur als haar haren.
‘Oké,’ antwoordde de vrouw, quasi ongeïnteresseerd.
‘Ja-’
‘Maar daar komt mijn afspraak aan, dus ik moet er weer eens vandoor.’
Terneergeslagen voelde Noor hoe haar zelfverzekerde houding verdween, haar hoofd richting haar kin zakte en haar schouders naar beneden.
‘Oh, wat gezellig,’ hoorde ze toen een mannelijke stem zeggen. ‘Heb je extra gezelschap voor me meegebracht?’
‘Nee,’ antwoordde de vrouw. ‘Ze sprak me toevallig aan, maar dat doet er niet toe.’
‘Oh ja? Wat had ze te vertellen?’ vroeg de man echter geïnteresseerd.
‘Dat de lente is begonnen, en dat ik daarom besloten heb om mensen een extra hart onder de riem te steken,’ flapte Noor eruit, waarop de man breed glimlachte.
‘Ik denk dat wij maar eens moeten gaan,’ sprak de vrouw geërgerd.
‘Ja, misschien heb je gelijk,’ antwoordde de man. En tegen Noor: ‘Heel erg lief van je, dat je dit zomaar doet. Heel dapper, ook.’
Ze glimlachte zwakjes en zei, met haar laatste beetje hoop: ‘Ik wil jullie deze geven. Gewoon als gebaar, zegmaar.’ En ze stak elk van hen een felrood hart toe. De vrouw keek er raar naar, maar de man nam hem enthousiast aan, waarop de vrouw niet meer durfde te weigeren. Daarna liepen ze weg, waarbij de man haar nog snel een glimlach schonk.
Noor bleef verbluft staan, niet wetend of dit een goed of een slecht begin was, niet wetend of ze verder moest gaan. Besluiteloos bleef ze staan, terwijl haar gedachten onwillekeurig weer afdwaalden naar hetgeen waar ze niet aan wilde denken.
Na vijf minuten hielp het lot zichzelf door een gezette, blonde vrouw op Noor af te sturen, met de vraag of ze misschien wist waar de supermarkt gevonden kon worden.
‘Ja,’ antwoordde Noor, en ze beschreef de route.
‘Mevrouw?’ vroeg ze, vlak nadat die haar bedankt had, ‘heeft u misschien behoefte aan een extra hart onder de riem?’ En ze stak haar één van haar creaties toe. De vrouw glimlachte, nam het dankbaar aan, bedankte nogmaals, en ging op weg naar de supermarkt. Daarmee was het laatste duwtje gegeven, en Noor werkte zich dapper een weg door de drukke winkelstraten heen, zoveel mogelijk mensen van een papieren hart voorziend. Na een poosje begon ze er echt plezier in te krijgen. Ze zat er niet meer mee als iemand haar afwees, de glimlachende gezichten van degenen die het wel aannamen maakten het lang en breed goed.
Zo’n anderhalf uur later gebeurde het haar steeds vaker dat ze mensen passeerden die hun papieren hart bij zich droegen, en het overspoelde haar met een ongekende trots. Ze had wel degelijk een verschil gemaakt. De mensen glimlachten stuk voor stuk naar haar, herkenden haar, en vervulden haar met een soort warmte die ze nog nooit gevoeld had.
Er kwam zelfs een klein meisje naar haar toe, dat haar zonder haar verlegen blik van de straattegels te halen vroeg: ‘Mag ik misschien ook zo’n hart? Ik vind ze zo mooi.’ Noor glimlachte breed en antwoordde: ‘Jij mag er zelfs twee.’
Ze voegde de daad bij het woord en zag het meisje vrolijk weghuppelen.
Nog voor de glimlach die het meisje haar bezorgde weggevaagd was, kwam er een vrouw naar haar toe.
‘Hallo,’ glimlachte ze.
‘Hallo,’ antwoordde Noor.
‘Iemand vroeg me jou dit te geven.’ De vrouw stak haar een enigszins verkreukeld hart toe, waar in zwarte letters opgekrast was: I love u.
‘Dankuwel,’ glimlachte Noor zwakjes. Dit was niet de bedoeling. Ze moest haar gedachten er vanaf houden, ze wilde er niet aan herinnerd worden. Het was voor haar haast ondraaglijk dat er dingen waren die ze niet kon krijgen, dat was ze niet gewend.
Voorzichtig stopte ze het papiertje in haar zak - je wist maar nooit van wie het kwam.
Door de ongewenste focus op de reden dat ze in de stad rondliep, realiseerde ze zich ineens dat ze honger had. Ontdaan nam ze plaats op een terrasje, stak iedereen om haar heen een hart toe, en bestelde een tosti, waarna ze weer in gedachten verzonk.

‘Is deze stoel vrij?’ vroeg een jonge vrouw, die Noor alleen had zien zitten. Het meisje knikte, verwachtend dat de vrouw de stoel weg zou nemen. In plaats daarvan schoof ze bij Noor aan.
‘Ik zag je al die harten uitdelen en ik dacht bij mezelf: zo’n meisje heeft vast behoefte aan wat gezelschap.’
‘Hoezo?’ vroeg Noor, die zich lichtelijk betrapt voelde.
‘Gewoon, je zat hier zo alleen. Wat is eigenlijk de reden dat je al die harten verspreidt?’
‘Liefde is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, dus ik heb besloten de mensen er een beetje mee te helpen.’
De vrouw knikte begrijpend. ‘Want eigenlijk zou je zelf ook wel wat hulp kunnen gebruiken.’
‘Ja, hoe -’ begon Noor overdonderd, ‘hoe weet u dat?’
‘Ach, een beetje mensenkennis doet wonderen. Ik zou zeggen: ga gewoon naar hem toe en vertel hem wat je voor hem voelt, ja?’ Met die woorden stond de vrouw op, knipoogde naar Noor en liep weg.
Wat je voor hem voelt.
Noor glimlachte flauwtjes. Precies, dat had ze nodig.
Ze had meteen geen trek meer in haar tosti, liet het ding alleen achter op het tafeltje, rekende af en verliet het terrasje weer. Zonder enige overtuiging maakte ze haar bezigheid af, tot ze rond een uur of acht besloot dat het wel mooi geweest was. Lusteloos slenterde ze richting haar fiets, zich beseffend dat haar dagje uit haar geen goed had gedaan.
Ze keek om zich heen, zich afvragend of andere mensen haar werk wel op prijs stelden. Ze hoopte het maar, dan was het in ieder geval niet voor niets geweest.
‘Noor?’ Haar naam haalde haar terug naar de werkelijkheid. Die stem was bekend, realiseerde Noor zich onmiddellijk. Plaatsen kon ze nog niet, daarvoor was ze te diep in gedachten verzonken geweest. Dus draaide ze zich om.
‘Zara,’ reageerde ze, proberend niet al te veel emoties te tonen.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg het meisje verwonderd. ‘Je was niet op school.’
‘Nee,’ antwoordde Noor timide. ‘Hebben de leraren er iets van gemerkt?’
‘Geen idee,’ grinnikte Zara. ‘Ik was ook niet op school.’
Een vreemd gevoel bekroop Noor.
‘Hoe weet je dan dat ik niet op school was?’
Zara haalde haar schouders op. ‘Je was hier.’
Noor zei niets, uit pure verbazing. Als Zara hier maar niet de hele dag geweest was, dacht ze. Als ze al die wanhopige pogingen maar niet heeft gezien, en alle afwijzingen.
‘Ik moet gaan.’ Het was een opwelling, ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan, maar dit gesprek ging nergens over. Ze kon zich niet nog meer afgangen veroorloven.
‘Heb je zo’n hekel aan me?’
‘Huh? Nee, nee, ik moet gewoon op tijd thuis zijn en-’
‘Ja, nee, dat zal best,’ reageerde Zara. ‘Maar ik krijg niet eens een hart van je.’
Noor keek haar verstrooid aan, stond op het punt haar rugzak van haar schouder te halen toen ze zich realiseerde dat alle harten op waren. Wanhopig voelde ze aan haar zaken, herinnerde zich het hart dat ze zelf gekregen had, toverde het tevoorschijn en stak het Zara toe. Die schudde haar hoofd. ‘Die wil ik niet.’
‘Een hart is een hart,’ snauwde Noor. ‘Sorry dat deze een kreukeltje heeft, maar meer heb ik niet.’
Zara schudde haar hoofd. ‘Dat is het niet. Het gaat erom dat jij deze gekregen hebt. Die hoef je niet weg te geven.’
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Noor verbaasd. Ze voelde zich steeds ongemakkelijker. Hoe graag ze ook wilde dat Zara haar zag staan, dat ze haar zo achtervolgd had vond ze helemaal niets. Ze mocht het niet weten, ze mocht niet -
‘Goh, ja, hoe zou ik dat nou weten?’
Noor begreep het niet meer. Ze kon alleen nog maar naar Zara’s hoge paardenstaart kijken, naar het lange blonde haar dat tot halverwege haar rug viel; het haar waar ze zoveel bewondering voor had; dat het fijne gezichtje omrandde, waarin de felblauwe ogen zo prachtig naar voren kwamen, zo sprekend waren. Het gezichtje met het schattige wipneusje, de gezonde blos op de wangen en de afwachtende glimlach op Zara’s lippen.
‘Nou?’ vroeg het blonde meisje. Noor schudde enkel haar hoofd, ze had er geen grip meer op.
‘Ik had vanochtend geen zin in school,’ begon Zara. ‘Dus ik besloot naar de stad te gaan, een beetje rond te dwalen, het is lekker weer, dus waarom niet? Net toen ik op het punt stond om weer richting huis te gaan, zag ik jou lopen, met je harten. Ik hield je een poosje in de gaten, veronderstelde dat je alleen was, besloot dat het tijd was om je iets te bekennen. Rechtstreeks durfde ik het niet, maar het moest toch een keer gebeuren, en dit was eigenlijk de perfecte gelegenheid. De rest van de dag heb ik hier rondgehangen, je in de gaten gehouden, en uiteindelijk heb ik de moed verzameld om je aan te spreken.’
Noor zei niets.
‘Luister, jij was hier liefde aan het verspreiden, en je kreeg almaar niets terug. Dus ik besloot dat ik je zelf iets terug zou geven. Het is vast niet het soort liefde waar jij op zit te wachten, niet van mij, ik bedoel; er staan hordes jongens voor je in de rij, daar hoef ik me natuurlijk niet bij aan te sluiten. Maar ik voel het wel voor je, en vandaag vond ik dat ik het je moest vertellen.’
Zara’s zelfverzekerdheid was tijdens het praten geheel weggeëbd, had plaats gemaakt voor angstige onzekerheid. Om dat te verbergen nam ze halsoverkop het besluit om Noor in haar armen te sluiten, om dat een keer mee te maken, en om haar verafschuwde blik niet te zien.
Noors hoofd tolde, het ging allemaal veel te snel. Dit kon niet, dit was er niet, maar wat deed het er eigenlijk toe? Dit maakte ze nu mee, en als straks zou blijken dat het een illusie was, dan was het in elk geval een mooie. Als ze een illusie al niet kon opfleuren, dan zou ze in het echte leven ook nooit iets behalen.
‘Noor, het spijt me,’ fluisterde Zara zachtjes.
Noor knikte bedachtzaam. ‘Ik ook van jou.’
‘Wat?’ vroeg Zara ontzet.
‘Ik ook van jou.’
Ze duwde Zara ietsjes van haar af, keek haar aan, glimlachte, trok haar opnieuw tegen zich aan.
Nieuw leven.


Reacties:


xjeszell
xjeszell zei op 5 aug 2012 - 0:31:
Okay hiervan zei ik van de week dat ik het ging lezen en toen wegging en dacht dat ik iets had gereageerd but I didn't so hi.
Ik wil heel enthousiast typen maar ja, met mijn mobiel...
Anyhow, I REALLY like this.
Het is zo lieeef en mhihi <3


missLouvaine
missLouvaine zei op 18 sep 2011 - 18:31:
cool <3