Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Anthem of the Angels » 2.

Anthem of the Angels

4 juli 2011 - 15:19

1843

1

312



2.

Voetstappen in het gras waren onopmerkzaam. Zelfs de trillingen van de grond voelde hij niet, ook niet de wind die verplaatst werd of de warmte van haar lichaam achter hem.
“Hey,”¯ zei het meisje, met een spontane glimlach, en ze probeerde stiekem over zijn schouder mee te lezen.
Het was toch niet nodig, hij merkte haar hoe dan ook niet op. De schrik in zijn ogen toen ze een hand op zijn rug legde deed haar een verontschuldiging mompelen, en met weemoed zag hij het bewegen van haar lippen aan. De eerste aanraking van een meisje sinds jaren, en bevreemd nam hij haar op. Wat zette haar ertoe aan om te praten tegen een wildvreemde? Hij zou niet kunnen antwoorden, het praten was hij verleerd, en mocht ze een manier vinden om met hem te communiceren, hij zou toch niet volledig begrepen worden.
Het verbaasde hem toen ze naast hem neerzonk op het gras en naar hem glimlachte. Weer zag hij het bewegen van haar lippen, donkerrood en vol, maar van geen enkel nut. Niet voor hem, althans.
Hij nam haar iets beter op. Mager bleek, korte, zwarte krullen en donkere ogen. Er leek een blauwachtige gloed over haar haren heen te hangen, en dat paste perfect bij het blauwe jurkje dat ze droeg.
Ze keek hem onderzoekend aan, probeerde zijn blik te vangen maar hij sloeg zijn ogen neer. Hij was zenuwachtig, en verward. Ze kon meteen zien dat hij niet vaak onder de mensen kwam, hij was als een wild dier, schrikachtig.
“Stephen King,”¯ merkte ze op, toen hij zijn boek dichtklapte en het terugstopte in zijn tas. Hij schudde zijn hoofd en haalde zijn schouders op.
Ze glimlachte, hij schonk haar een blik die vriendelijk moest betekenen. Het kwam niet als zodanig over, maar ze negeerde het.
“Versta je me niet?”¯ vroeg ze, nu in het Engels, en hij keek haar aan, nog steeds dezelfde lege, doffe blik in zijn ogen.
Ze beet op haar onderlip toen hij een gebaar richting zijn oren maakte en zijn hoofd schudde. Ze knikte, ze begreep het.
Onmiddellijk begon ze te graven in de tas die ze zelf bij zich had, en zonder enige moeite toverde ze een tekenblok en etui tevoorschijn, een triomfantelijke glimlachte om haar lippen die hem nog zenuwachtiger maakte dan hij sowieso al was vanwege haar aanwezigheid. Het potlood kraste op het papier, hij zag hoe slanke handen zorgvuldig een zin lieten groeien in een sierlijk handschrift.
Ze schoof hem het blaadje toe. “Je hoort me niet?”¯ stond er, en hij sloeg zijn ogen neer, knikte gepijnigd.
Meteen barstte medeleven door haar vrolijkheid, ze zag hoeveel pijn ze hem deed. Ze slikte toen hij zijn hoofd afwendde, en liet haar potlood nog een keer over het papier krassen. “Sorry.”¯
Ze tikte hem op zijn schouder, en hij keek haar, ditmaal voorbereid op een aanraking, koud aan. Snapte ze niet dat hij alleen gelaten wilde worden? Dat hij niemand wilde vertellen en zijn wonden opnieuw openhalen? Dat hij geen behoefte had aan andere mensen? Hij zag hoe ze verder schreef, en zuchtte.
Ze keek niet op, maar hij zag de bevreemde blik in haar ogen, haar gefronste, fijne wenkbrauwen.
“Ik heet Morag,”¯ las hij, en hij trok een wenkbrauw op, kon het blijkbaar toch niet laten om verbaasd te zijn.
Ze glimlachte meteen weer, blij een herkenbare emotie bij hem los te maken, en hij was van zijn stuk gebracht door haar standvastigheid. Waarom ging ze niet weg, als iedereen?
Het tweede wat ze schreef was veel langer dan de paar eerdere woorden, en hij onderdrukte de neiging om mee te lezen met wat ze schreef. Eindelijk schoof ze het kladblokje naar hem toe, en zijn ogen gleden langs de regels van grafiet, gretig zonder dat hij wist waarom.
“Morag is een Keltische naam,”¯ stond er, en hij fronste zijn wenkbrauwen. “Ik weet niet waarom ik zo heet, maar het betekent ‘zij die de zon omhelst. Iets in die richting. En ik vind het mooi.”¯
Hij schoof het kladblok terug en knikte, maar ze rolde met haar ogen terwijl ze opnieuw driftig schreef, dit keer drie kleine woordjes.
“Hoe heet jij?”¯ Ditmaal gaf ze hem het kladblok en papier en gebaarde veelbetekenend. Hij sloot zijn ogen, masseerde de leden en ademde de geur van het water en gras in. Iets beter, iets meer moed in zijn lijf.
Zijn naam was genoeg. Hoever kon hij gaan met dit meisje dat hij niet kende? Als hij eenmaal begon was het moeilijk ophouden. Hij kon niet zijn leven tonen, al was het maar een klein stukje. Gustav was genoeg, met zijn naam erbij was hij herkenbaar…
Opnieuw haar hand op zijn schouder, en hij huiverde bij de blik in haar ogen. Ze vroeg om vertrouwen, maar hoe kon hij het haar geven? Hij wist niet wie ze was…
Hij kon niet zeggen wat hem er toe zette toch zijn naam op te schrijven, maar het stond er toch, die simpele zes letters. Ademloos keek hij toe hoe ze las.
De blik van herkenning die hij verwachtte bleef uit, en opgelucht haalde hij adem. Ze knikte, en schreef weer, bibberende handen. Even leek hij te kunnen begrijpen dat dit moeilijk voor haar was, maar zijn gezicht bleef glad. Dit was haar eigen keus.
“Kan je praten?”¯ stond er, en ze werd vuurrood toen ze hem zag lezen.
“Ja. Maar ik doe het nooit. Ik hoor mezelf niet meer. Ik was niet altijd doof.”¯
Ze ademde diep in en las zijn antwoord. Hij zag hoe ze probeerde neutraal te blijven, maar het lukte niet. Dat laatste zinnetje was genoeg, tekende zijn leven met een bitterheid die hij haatte. Ze pakte haar kladblok terug, bekeek de woorden die over het papier kronkelden, alsof ze zouden veranderen als ze lang keek.
Toen schreef ze opnieuw.
“Is dat waarom je zo doet? Waarom je niet wilt dat ik hier ben en hier gaat zitten bij het rustigste plekje van het meer? Waarom je haar je gezicht verbergt in de zomer, terwijl het veel te warm is?”¯
Hij zuchtte, fronste zijn wenkbrauwen. Hij wilde niet antwoorden, opstaan en wegfietsen, en hij wist niet wat hem ervan weerhield dat niet te doen. Hij pakte het tekenblok van haar af, negeerde haar vraag en schreef zelf.
“Waarom heb je een tekenblok bij je?”¯
Haar ogen zeiden dat ze geen antwoord had verwacht, en ze glimlachte lichtjes terwijl ze dichter bij hem kwam zitten zodat ze niets steeds het tekenblok hoefden door te geven. Dan leek het meer op praten.
Zijn adem bleef in zijn keel steken bij het gevoel van de plotselinge warmte naast hem, en hij schraapte ongemakkelijk zijn keel. Morag schrok op van het plotselinge geluid, maar herstelde zich snel.
“Ik houd van tekenen,”¯ schreef ze. “Ik ga vaak langs het water zitten, gewoon om te tekenen, en te zien wat er gebeurt.”¯
Hij knikte, pakte het potlood van haar oven.
Heel even schraapte zijn huid langs die van haar, en haar donkere ogen vinden de zijne in een blik van een glimlach. Hij slikte zijn verwarring weg en concentreerde zich op hun gesprek van grafiet.
“Mag ik ze zien?”¯ vroeg hij, en ze knikte ietwat aarzelend. Ze sloeg haar tekenblok terug, een paar pagina’s eerder.
Hij zag Leipzig in houtskool.
Het pleintje voor het Bachmuseum gevangen in zwart, precies zoals wanneer hij er langs liep. De aanblik van de oude sporen en de brug daaroverheen, de weg richting zijn appartement op de achtergrond, een fiets tegen een van de verweerde muren. Nog een straat, in een van de betere buitenwijken, grote huizen en bomen vol blad. Het skatepark naast de stopluchten en het gebouw dat nog duidelijk uit de Oost-Duitse tijd stamde. Een lachende oude vrouw of een klein meisje in de stad.
En daar was hij zelf, aan de rand van het meer. Alleen zijn rug, maar hij wist dat hij het was. Geschokt keek hij haar aan, en in een reflex trok ze haar tekenblok terug.
“Sorry,”¯ lipte ze, en hij sloeg zijn ogen neer met trillende handen.
Hij wist dat hij op moest staan en terug naar huis moest fietsen, zijn bestaan zonder mensen hervatten, maar er was iets in Morag dat hem deed blijven zitten. Meteen zocht ze de pagina waarop hun gesprek stond, en ze schreef verder.
“Ik teken vreemden, af en toe. Niet speciaal jou, de mensen met het verhaal dat ik niet ken, op de plekken die ik wel ken.”¯ Hij fronste zijn wenkbrauwen.
“Ben je soms geïnteresseerd in mijn verhaal en verwacht je dat ik het vertel? Is dat waarom je hier kwam zitten?”¯ vroeg hij, maar ze schudde haar hoofd.
“Je leek zo eenzaam…”¯ schreef ze, en hij haalde zijn schouders op.
“Daar is een reden voor.”¯
Het was alsof ze wist dat hij, wanneer hij de woorden gesproken zou hebben, hij ze haar toegebeten zou hebben. Hij zag het aan haar ogen.
Ze nam een diepe teug adem, liet haar ogen langs de fonkeling en op het water glijden, alsof ze naar woorden zocht.
“Het is niet zo dat ik alles wil weten. Je snapt het niet,”¯ schreef ze toen, en hij haalde zijn schouders op. Ietwat chagrijnig wendde hij zijn hoofd af.
Nee, hij zou het wel niet snappen. Net als waarom hij niet snapte waarom ze dan wel naast een wildvreemde dove kwam zitten en probeerde met hem te praten. Of waarom juist hij degene was zonder gehoor…
“Ik denk dat het niet goed is als je nooit met iemand praat. En niet van het leven geniet,”¯ schreef ze, en hij trok zijn wenkbrauwen op. Ze sloeg haar ogen naar hem op, en even was hij uit het veld geslagen door die donkere blik.
Meteen begon ze te schrijven, alsof ze die blik vaker gebruikt om het wisselen van een onderwerp te begeleiden, en hij wist dat hij niets anders kon doen dan zich aan haar over te geven. Ten slotte deed ze haar best…
“Woon je hier?”¯ vroeg ze, en hij knikte.
“Een klein appartementje, bovenin met uitzicht op de sporen,”¯ antwoordde hij. Ze leek blij dat hij niet boos was geworden, en gretig schreef ze verder.
“Ik ben bij mijn oma, vanwege de vakantie, en ik help haar soms. Ze woont hier.”¯ Ze sloeg terug naar het blad waarop de tekening van de buitenwijk stond, en hij knikte.
Zonder te vragen bladerde hij door haar tekenblad, en vond de afbeelding van de brug over de oude sporen.
“Daar woon ik,”¯ schreef hij eronder, en hij wees met het potlood naar het appartementenblokje.
Ze knikte, en sloeg het blok dicht, alsof ze wist dat het niet nodig was om nog veel meer te zeggen.
Heel even was daar een glimlachje op zijn gezicht dat zelfs zijn ogen bereikte, en hij schrok er bijna net zo van als Morag, maar herstelde zich en reikte haar de zak paprika aan. Ze glimlachte en hij wist niet waarom hij zich zoveel beter voelde dan in die twee vervlogen jaren, toen ze samen over het water tuurden en chips deelden.


Reacties:


xNadezhda zei op 4 juli 2011 - 16:54:
Haar ogen zeiden dat ze geen antwoord had verwacht

Crap, ik wilde nog meer quoten maar als ik dat doe wordt deze reactie langer dan je hoofdstuk.

Ik wou zeggen - die beschrijving van Leipzig in haar tekeningen doet me vermoeden dat je er zelf bent geweest, klopt dat? En anders ode aan Google, maar het komt over alsof je je eigen herinneringen hebt neergepend en dat op een bijzonder mooie manier.

Je schrijft op een rustige, bijna dromerige manier. Zwevend, is het woord dat het eerst bij me opkwam. En dat past heel goed bij dit onderwerp en bij de sfeer die je oproept. Ook hier weer een paar typfoutjes, maar duidelijk geen spélfouten. Echt heel mooi.

- ugh, mijn gebabbel hierboven komt heel raar over misschien, maar ik ben niet op mijn helderst vandaag. x'D
Het is écht heel mooi. Daarbij lees ik zelden over Gustav omdat hij me minder aantrekt dan mijn all-time favorite Bill, maar hiervan was ik direct in de ban.

En Morag is een mooie naam.

<3