Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Anthem of the Angels » 5.

Anthem of the Angels

7 juli 2011 - 11:17

1791

1

501



5.

De jongen met het lange haar staarde uit het raam van het hoge gebouw waar hij zich bevond. De duizenden zuchten die hij in zijn hoofd hoorde weergalmen kwamen al lang niet meer over zijn lippen, hij keek alleen hoe de regendruppels traag langs het koele glas gleden, strepen trokken door de condens.
Op momenten als vandaag leek de hele wereld grijs te zijn, een eindeloze sluier van regenwolken had zich voor de blauwe lucht getrokken en kille regen besproeide de aarde. De jongen wist dat regen soms leuk kon zijn, wanneer het koesterende, lauwe zomerregen was. Maar dit was niet zulke regen, dit was alleen regen die je verkleumde tot op het bot, tot je wanhopig op zoek ging naar een warme kachel om je tegenaan te vlijen…
Hij rilde, wreef met zijn handen langs zijn blote armen. Hij voelde kippenvel, maar wilde niet weg gaan staan van het koude raam, of een trui aantrekken. Hij wilde alleen maar weemoedig naar de stad onder hem staren, zoals hij altijd deed als hij zich zo verschrikkelijk voelde als vandaag. Beneden spoot een auto door een straat die net zo grijs was als de regenwolken, en een plas water spette op. Een nat geworden voorbijganger vloekte, in de verte klonk onweer. Donderend als de bassdrum die hij zo vurig miste…
“Georg!”¯ klonk het achter hem, en de jongen met het bruine haar merkte Axel op, die met een brede grijns in de deuropening stond. Die jongen merkte niets, had niets door van de wereld om zich heen, en de nu voor altijd ingestorte band waarin hij zich bevond.
“Hey,”¯ bromde de jongen die Georg werd genoemd, nors en geïrriteerd, maar Axel bleef glimlachen.
“Ga je mee? We eten pizza,”¯ zei hij, en de gespierde bassist haalde zijn schouders op.
“Nee, dankje. Ik heb geen trek. Ga zelf maar,”¯ antwoordde hij, en Axel fronste zijn wenkbrauwen.
“Tom had ook al geen honger, wat is er toch?”¯ bromde hij onschuldig, maar Georg kon niet vertederd glimlachen, zoals toen Axel zijn eerste nummer voor hen had gedrumd.
Hij was even oud als hij zelf, maar hij miste ervaring die hem vertelde wanneer mensen met rust gelaten wilde worden.
“Niets, Axel. Ga maar,”¯ mompelde Georg, terwijl hij zich terug omdraaide naar het raam.
Zijn ogen volgden een meisje in een rokje dat veel te kort was voor de regen, maar anders dan vroeger was hij niet meer in haar benen geïnteresseerd.
“Oké, zelf weten…”¯
En met die woorden hoorde Georg de deur dichtslaan, een klap die hem rust gaf. Alles was veel stiller nu er niemand meer bij hem in de kamer stond. Hij steunde met zijn handen tegen het glas van het raam, zijn warme huid brandde gaten in de condens die de regen veroorzaakt had.
“Shit. Shit, shit, shit,”¯ fluisterde hij, tegen niemand.
“Ik weet het, de hele wereld lijkt shit op dagen als vandaag,”¯ klonk het plotseling achter hem, en hij schrok zich rot. Hij herkende de stem van Tom uit duizenden, maar had hem niet verwacht.
“Wat doe je hier?”¯ vroeg Georg achterdochtig, en Tom haalde zijn schouders op.
“Ik hoorde Axel tegen je praten en ik herkende de klank van je lentedepressie,”¯ gromde hij cynisch, terwijl hij ongevraagd op het bed van een van zijn beste vrienden in de wereld ging zitten.
“Het zal wel,”¯ was het enige wat die eruit geperst kreeg, toen hij eindelijk weer het raam losliet en naast Tom ging zitten.
“Ik snap je heus wel, Geo. Iedereen mist hem, behalve Axel. Die sní¡pt het gewoon niet. Hij heeft hem nooit gekend, en weet niet hoe pijnlijk het is om te zien hoe hij er niet meer is. Hoe pijnlijk het was toen hij ging…”¯
Georg slikte. Hoe hij er niet meer was…
“Denk je dat hij dood is?”¯ vroeg hij aarzelend, en Tom keek hem schattend aan, bij zichzelf afvragend of hij wel of niet de waarheid moest spreken.
“Ja,”¯ zei hij toen, en hij sloeg zijn ogen neer.
“Het spijt me.”¯
Georg knikte langzaam en beet op zijn onderlip. Het kon ook haast niet anders zijn dan dat de gitarist gelijk had, wat had Gustav nog gehad om voor te leven?
“Axel maakt teveel lawaai,”¯ merkte Tom op, en Georg glimlachte droevig.
“Ik weet het. Gustav was zo stil dat je het juist verschrikkelijk mist als hij er niet is. Er was iets speciaals. Axel is zo aardig en opgewekt dat het pijn doet. Bovendien was hij mijn beste vriend, en dat heb ik nooit in Axel gevonden,”¯ antwoordde Georg.
Tom staarde peinzend voor zich uit, nam de grote hotelkamer van de bassist op en zag het immense raam dat bijna de hele linkermuur in beslag nam. Alsof ze in Las Vegas waren… Alles hadden ze. Ze hadden het gemaakt. Ze waren in Las Vegas geweest, en overal op de wereld. Ze waren wereldberoemd, en gerespecteerd, meisjes lagen aan hun voeten en ze wonnen de ene Grammy na de andere.
In een paar jaar tijd, nu ze een betere, maar o zo andere drummer hadden. Met zijn zwarte haar en blauwe ogen, gemarkeerd met lichte sporen make-up was hij alles wat Gustav nooit was geweest.
En alles ontbrak aan hem, omdat er nooit meer iemand was om mee te werken die als Gustav was. Dat konden ze gewoon wel vergeten…
“Hey, jullie wandelende depressies!”¯ hoorden ze, en ze keken tegelijkertijd op.
“Bill?”¯ vroeg Tom verbaasd, en de zanger knikte.
“Waar is Axel?”¯ vroegen ze toen.
“Beneden in het restaurant. Volgens mij eet hij alleen zijn pizza, en aangezien hij jullie zo goed als gered heeft door in te springen als drummer, vind ik het niet sociaal dat jullie hem zo alleen laten. Hij kan er niets aan doen.”¯
“Je hebt gelijk,”¯ bromde Georg, maar Tom haalde zijn schouders op.
“Nee, Tom. Niet doen. Ik wil geen ruzie in deze band, hoe verknipt hij ook is,”¯ bromde Bill, en hij draaide zich om. Met een zucht stonden de twee gitaristen op en liepen achter hun zanger aan.
Hij had heus wel gelijk. Georgs gedachten vlogen weg van Dresden, waar zij waren, naar Gustav, en vroeg zich af of hij ooit zou weten waar hij zich verstopte voor de wereld die hem zoveel pijn had gedaan…

Morag en Gustav bevonden zich veel dichterbij dan de jongens zich zouden kunnen voorstellen, een afstand die makkelijk overbrugbaar was. Gustav staarde alleen maar, naar niets en veel meer dan niets, en Morag vroeg zich wanhopig af hoe ze hem iets kon geven wat ervoor zorgde dat hem gelukkig zou maken. De traansporen op zijn wangen waren nog duidelijk zichtbaar op zijn haveloze huid, ze waren verdwenen in zijn onverzorgde baard en de tranen zelf kleefden nog deels aan zijn wimpers.
Zijn tong flitste naar buiten en bevochtigde zijn lippen, hij bleef zitten als een standbeeld en keek alleen naar zijn appartement, wat hij sowieso al honderden keren al had gezien. Was het interessant om alles opnieuw te zien, met andere ogen, en Morag naast hem, of dacht hij na? Morag sloeg haar ogen neer, staarde naar het tekenblok op haar schoot en bedacht zich wat ze moest doen. Ze wilde geen pijn zien, omdat ze wist hoe pijn mensen uiteen dreef, ze verscheurde en hoe het hun leven tekende.
En zeker niet bij Gustav, tot wie ze zich zo aangetrokken voelde dat het absurd was in vergelijking tot de tijd waarin ze hem had leren kennen. Of, leren kennen. Ze kende hem niet echt, ook al durfde ze te zeggen dat ze hem beter kende dan iedereen, aangezien er niemand meer was. Niet voor hem, althans…
Ze voelde beweging, en plotseling klemden zijn vingers zich om haar hand. Verschrikt keek ze hem aan, maar hij glimlachte, een heel lichtjes optrekken van zijn mondhoeken, maar toch duidelijk een glimlach, want Gustav glimlachte zo weinig dat ze had geleerd om alles wat daar ook maar een beetje op leek met een glimlach te associëren.
Ze glimlachte terug, meteen enthousiast en ze zag de verbazing in zijn ogen. Hij leek telkens verbaasd om te merken hoe ze bij hem was, want ze was de enige die er voor hem was. Degene die ervoor zorgde dat er weer kleine lichtpuntjes van hoop in zijn ogen dansten. Hij knikte en pakte met zijn andere hand haar tekenblok en potlood.
“Dank je,”¯ schreef hij, en zodra ze zijn typisch kriebelende handschrift zag, sloot ze genietend haar ogen. Haar vingers woelden heel licht door zijn lange haar, dat in een paar jaar al slordig over zijn schouders was gaan klitten. Een herinnering en een gesloten deur naar het verleden…
“Geen probleem,”¯ schreef ze, onhandig met een hand.
Hij knikte en streelde langzaam met zijn duim langs de binnenkant van haar hand, en langs de kleine kussentjes op haar vingertoppen. Ze hoefde niet lang na te denken om te beseffen dat zij het enige meisje was in jaren bij wie hij zich zo vertrouwd voelde dat hij haar hand pakte. Ze wist ook niet waarom zij, toen hij haar voor het eerst had ontmoet, was hij zich doodgeschrokken van haar openheid…
“Voel je je beter?”¯ vroeg ze, en hij knikte.
“Iets beter,”¯ schreef hij, “maar de herinnering aan alles is er nog altijd. Ze spookt als een constant knagend geluid door mijn hoofd, knarsende kettingzagen zijn er niets bij. Geloof me, ze doet pijn. Omdat ze er altijd is en ik haar nooit meer kan vergeten, wat ik ook zal proberen.”¯
Ze beet langzaam op haar onderlip terwijl ze vol ongeloof naar zijn woorden staarde. Zulke prachtige woorden, en ze vroeg zich af waarom mensen pijn met zoveel gevoel konden omschrijven dat ze het zelf bijna voelde.
Dat ze zich kon voorstellen hoe de drukkende leegte constant bij hem was, omdat hij zelf ook niet sprak. Wanneer ze bij hem was, wí¡s alles stil…
“Ik ben blij dat je er bent,”¯ ging hij verder, en ze zag zijn hand langs het papier glijden, hoorde het potlood zachte krassen maken in het tekenpapier. “Ik voel me beter bij jou dan bij welk boek dan ook, en alles is een beetje anders. Nog steeds als vroeger, maar beter.”¯
Ze knikte, een gloeiende warmte in haar borst. Hij voelde zich beter, vanwege haar…
Ze glimlachte opgelucht, woorden kon ze niet vinden om uit te drukken hoe blij ze was met dat hij dat zei. Ze pakte het potlood van hem over, en even haperde haar vingers toen ze het puntje van grafiet op het blanke papier zette, alsof ze zelfs niet wist hoe ze het moest zeggen nu ze praktisch gezien niets hoefde te zeggen.
Toen schreef ze: “Ik ben ervan overtuigd dat alles goed met je zal komen. Ik zal alles doen wat ik kan om je opnieuw gelukkig te maken…”¯


Reacties:


xNadezhda zei op 1 aug 2011 - 20:42:
De duizenden zuchten die hij in zijn hoofd hoorde weergalmen kwamen al lang niet meer over zijn lippen, hij keek alleen hoe de regendruppels traag langs het koele glas gleden, strepen trokken door de condens.
Zijn ogen volgden een meisje in een rokje dat veel te kort was voor de regen, maar anders dan vroeger was hij niet meer in haar benen geïnteresseerd.
Gustav was zo stil dat je het juist verschrikkelijk mist als hij er niet is.
Ze spookt als een constant knagend geluid door mijn hoofd,


- even voor de duidelijkheid, ik quote alle stukjes die ik fantastisch mooi vind. & dat ben ik van plan te doen tot het laatste geposte stuk, zodat je toch een reactie hebt en weet wat ik mooi vind, zonder dat ik hele verhalen moet gaan schrijven. Omdat ik het liefst gewoon in één keer door zou lezen, snap je? <3