Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Anthem of the Angels » 6.

Anthem of the Angels

7 juli 2011 - 11:25

1750

1

433



6.

Haar hand voelde zijn koude vingers in de hare. Ze wist niet wat het was dat ervoor zorgde dat ze hier naast hem liep en dat ze hem zover had gekregen dat hij had verteld over zichzelf tot in de punten waarvan ze had gedacht dat ze ze nooit zou lezen.
Heel even haakten zijn ogen in die van haar, en ze knikte hem bemoedigend toe. Voor het eerst was hij bewust in de binnenstad, zag hij iedereen passeren zonder te kijken en hield hij een meisje aan zijn hand zonder dat hij constant moest oppassen voor paparazzi. Wat hij precies deed, wist hij niet, alleen dat Morag hem mee had genomen richting de ijssalon waar hij vroeger ook wel kwam om het warme weer te vieren. Niemand zag hem, alleen het stelletje, het meisje in haar zomerjurkje en de jongen met de baard.
Ze zette zich neer op het bankje voor de boom in het midden van het plein en Gustav volgde aarzelend, terwijl hij naar het smeltende pistache-ijsje in haar hand keek.
Ze glimlachte breed, greep het tekenblok tevoorschijn dat ze inmiddels al altijd bij zich droeg en bracht haar ijsje naar haar mond. Op haar zachte lippen smolten de stukjes ijs nog sneller. Hij sloeg zijn ogen neer en begon aan zijn eigen ijs, de smaak van chocolade maakte hem vrolijk en even werd hij afgeleid van het meisje dat nog altijd daar zat. Voor zolang als even was…
“Ik vind het geweldig om met jou in de stad te zijn, toen ik je voor het eerst zag had ik nooit gedacht dat het ooit zou gebeuren,”¯ schreef ze, en hij haalde zijn schouders op, nam het potloodje over terwijl hij lichtjes glimlachte.
“Ik had niet gedacht dat ik je ooit weer zou zien. Ik had nooit gedacht dat het anders zou zijn, dat ik nog zou lachen en praten, en al helemaal niet dat ik ooit nog zou vertellen.”¯
Ze glimlachte voorzichtig, pakte het tekenblok en het potlood.
Hij zag haar handen over het papier gaan, schaduwvlekken en zachte lijnen vlogen over de ruwe textuur van het papier. Geen woorden, alleen een simpele tekening, zoals ze soms spontaan leek te doen, en waarmee ze dan in twee minuutjes klaar was. Zelf noemde ze het het resultaat van veel oefenen, maar hij kon niet stoppen met het zich verwonderen over hoe precies die tekeningen dan leek.
“Is dat nu mijn hand?”¯ vroeg hij verward toen ze klaar was, en ze knikte. Zijn hand, het ijsje en zijn gezicht in schaduwen van wit.
“Heeft niemand je ooit verteld dat je lieve handen hebt?”¯ antwoordde ze, zonder blikken of blozen en hij staarde haar bevreemd aan.
Haar vingers omsloten de zijne en trokken zijn hand dichter naar zich toe. Hij boog zich over het kladblok zodat hij mee kon lezen terwijl ze met een hand verder schreef. Haar duim streelde het kussentje van zijn hand en verwoed probeerde hij zijn verbazing weg te slikken. “Ik weet niet wat het is, maar je voelt hier nog steeds eelt. Het voelt gewoon goed om je handen te voelen.”¯
Hij fronste zijn wenkbrauwen en ze haalde even haar schouders op, om de zaak af te doen als minder belangrijk, maar ze kon er niet mee voorkomen dat zijn wangen brandden van schaamte.
Ze nam een hap van haar ijsje, liet haar ogen langs de straat gaan, zag mensen haastig lopen zonder aandacht te besteden aan het mooie weer. Ze zag Gustav met stukjes ijs in zijn baard en beet peinzend op haar onderlip. Haar vingers gingen al naar het potlood, de woorden stonden er zonder dat ze nadacht en ze glimlachte zachtjes.
“Waarom toch die baard?”¯ stond er, en hij staarde naar de grijs kleurige letters met een eindeloze blik in zijn ogen.
Soms was dat zo, keek hij alleen maar en waren zijn gedachten voor haar een raadsel. Net wanneer ze dacht dat ze hem iets beter leek te kennen.
“Ik weet het niet,”¯ antwoordde hij toen, en zijn vingers klemden zich om het kleine potloodje. “Ik heb in die twee jaar nooit iemand gekend en zag mensen niet, hun blikken en persoonlijkheid. Ik heb zelfs mijn familie opgegeven.”¯
Heel even leek hij zichzelf te verliezen, maar hij ging standvastig verder. “Ik hoefde het niet, ik hoefde me niet te scheren of te laten knippen, meer is het niet.”¯
Ze fronste haar wenkbrauwen en het puntje van haar tong drukte tegen haar bovenlip, alsof ze diep nadacht.
Toen vond het potlood opnieuw het papier. “Ik denk dat het niet goed is dat je met dat haar alles zo benadrukt. Wanneer je het afknipt voel je je beter, ik kan het haast met zekerheid zeggen,”¯ schreef ze, haar vingers aarzelend zoals ze zou aarzelen in het spreken van de woorden.
Hij staarde voor zich uit, overweeg haar woorden. Misschien was het zo, maar het zou zo definitief betekenen dat hij er weer zou zijn. Ze zouden hem weer herkennen, hem zien en hij zou vragen krijgen. Hij zou zijn oude leven weer op moeten pakken dat toch niet zijn oude leven zou zijn…
Het was te laat. Morag greep zijn handen en trok hem omhoog van de bank zonder dat hij protesteerde, maar dat had hij sowieso niet gekund.
Kappers waren er in overschot in gewoonweg elke Duitse stad, het kostte geen moeite om de dichtstbijzijnde zaak te vinden.
Bijna wilde hij tegenstribbelen, maar het was weer haar hand in de zijne die hem ervan weerhield. Hij wilde haar niet tegenhouden, alsof hij ergens wist dat ze gelijk had. Of dat ze de enige was die hij had, en dat hij niet wilde dat hij haar verloor vanwege een belachelijke ruzie om een kapper. Hij kneep zijn ogen stijf dicht, klemde zijn vingers nog harder om de hare. Het leek bijna of hij bang was voor de kapper, als een klein kind dat voor het eerst zijn haar liet knippen.
Het enige waaraan hij merkte dat hij van buiten naar binnen werd gesleurd, was verandering van temperatuur. Koele airco sloeg hem in zijn gezicht en verraadde dat Morag hem zover had gekregen.
Toen hij zijn ogen opende was de spottende blik van de kapper het eerste wat hij zag.
Met grote ogen staarde hij hem aan, alsof hij wilde zeggen: “Dit meen je toch niet serieus?”¯ Gustav zag zijn mond bewegen, meer niet, terwijl hij de jongen aandachtig bekeek. Was er iets aan hem dat verraadde dat hij ooit veel meer had gehad dan dit alles?
“We komen voor hem,”¯ zei Morag, even verbaasd om hardop te spreken omdat ze de laatste tijd veel vaker bij Gustav was, waar spreken niet nodig was.
“Dat kan ik zien,”¯ grijnsde de kapper, terwijl hij al richting zijn verzameling scharen en scheermessen liep.
De jongen stond nog steeds bedremmeld voor zich uit te staren, zag het allemaal gebeuren zonder dat hij het zich volledig bewust was. Pas toen hij richting de stoel werd geloodst, keek hij schichtig om zich heen alsof hij hulp zocht in de mensen om zich heen.
“Is hij wel helemaal goed?”¯ vroeg de kapper bevreemd, en hij hing hem een kappersjasje voor. Morag keek hem aan, een woede in haar ogen die hem terug deed deinzen.
“Natuurlijk is hij goed. Hij verstaat je niet.”¯
Gustav zag alleen de begrijpende blik in de ogen van de man, hoorde niets van diens woorden en keek alleen verwachtingsvol om zich heen. De kappersman pakte aarzelend de schaar in zijn handen, keek Morag aan.
“Instructies?”¯ vroeg hij haar nog, maar ze haalde haar schouders op.
“Gewoon die baard eraf en zijn haar korter,”¯ mompelde ze, terwijl ze ongevraagd plaatsnam in een stoel.
Aandachtig staarde ze naar de zilverkleurige schaar, concentreerde zich op het geluid van het klikken wanneer hij open en dicht ging. Langzaam haalde ze haar tekenblok tevoorschijn en opnieuw gleden haar vingers liefkozend langs haar papier. Bijna wist ze in beeld te brengen hoe het was om daar te zitten en te staren naar hoe zijn blonde lokken op de grond vielen.
Ze zag de schrik in zijn ogen, zijn handen die panikerend bewogen onder het kappersschort maar hij kon niets doen. Steeds meer beïnvloedde ze zijn leven en hoe had ze het kunnen weten? Dat alles zo zou veranderen, in zijn leven en het hare, ze had het nooit voorzien, niet eens gehoopt…
De tekening verscheen terwijl zijn haar korter werd, en glimlachte toen ze zag hoe de kapper scheerschuim en een scheermes tevoorschijn haalde.
Gustav keek benauwd toe hoe de man het schuim over zijn gezicht verspreidde, niet wetend of hij hier blij mee moest zien of niet. Hij wilde niet zoveel aangeraakt worden doof een man die hij niet kende, en haatte het feit dat het koele metaal van het scheermes zijn huid raakte. Een tinteling die hij zich nog zo goed herinnerde trok door zijn kin en bereikte zijn vingertoppen.
Zijn baard verdween met vlokken scheerschuim op de grond en hij sloot zijn ogen. Morag zag het allemaal, ving het in houtskool. Al die tijd vatte hij zijn gedachten in woorden op datzelfde kladblok, en schetste zij de hare in zwart-witte tekeningen.
Ze zag de laatste pluk haar richting de grond vallen, overladen met scheerschuim en glimlachte toen warm water de laatste restjes slechte herinneringen van zijn gezicht spoelden. Ze had gelijk gehad, dat haar benadrukte zijn handicap, liet hem zien dat hij zich had overgegeven aan het doof zijn.
Zijn vingers gingen aarzelend vanonder het kappersschort naar zijn haar, precies lang genoeg om woest en krullerig rond zijn hoofd te dansen, zoals eerder, en hij staarde met grote ogen naar zijn eigen gezicht in de immense spiegel.
Morag zag de blik op zijn gezicht, voelde heel even de spanning, maar hij glimlachte. Een glimlach die zich over zijn hele gezicht verspreidde en die zijn ogen deed fonkelen.
De man die hem had geknipt keek hem ongeloofwaardig aan en snapte duidelijk niet wat hij teweeg had gebracht met alleen het afknippen van haar. Hij staarde bevreemd naar de jongen die het meisje in een omhelzing nam en haar van de grond ophief. Het kleine, gele zomerjurkje danste om haar heupen en hij hoorde haar lachen.
Hoofdschuddend veegde hij het haar weg uit de hoek, liet hen betalen en werkte hen toen met hun vrolijkheid de deur uit.
Buiten zagen ze niet de blikken die hen opnamen, hem herkenden en haar uitgelaten rond hem zagen dansen. Er was alleen zij tweeën. Morag Weigmann en Gustav Schäfer. De ex-drummer van Tokio Hotel.


Reacties:


xNadezhda zei op 1 aug 2011 - 20:45:
Niemand zag hem, alleen het stelletje, het meisje in haar zomerjurkje en de jongen met de baard.


Zijn hand, het ijsje en zijn gezicht in schaduwen van wit.
Schaduwen van wit. Fantastisch.

Morag zag het allemaal, ving het in houtskool. Al die tijd vatte hij zijn gedachten in woorden op datzelfde kladblok, en schetste zij de hare in zwart-witte tekeningen.