Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Humanoid » Wir Sterben Niemals Aus

Humanoid

17 juli 2011 - 21:13

3571

1

496



Wir Sterben Niemals Aus

At last, een nieuw hoofdstukje Humanoid. Ik voelde me vrij rot omdat ik al een tijdje niets meer gepost had, en als ik eerlijk gezegd niet toevallig op de tekeningen die ik van deze verhalen gemaakt heb was beland, was dit hoofdstuk waarschijnlijk weer uitgesteld. Nogmaals mijn verontschuldigingen. Hopelijk trekt het op iets.

Verlaten molen, zeven uur in de avond, buitenwijk Longville
‘Camera’s actief?’
‘Camera’s actief, baas.’
Klein moment van stilte, tikkende vingers op toetsenbord, een diepe zucht.
‘Camera op zijn plek?’
‘Camera helemaal klaar voor gebruik, meneer Dust.’
Een hand kneep de leuning van de zetel fijn, waardoor de vingers helemaal geel begonnen te zien. Er hing een muffe geur in de lucht, wat een gevolg was van het vestigen in een oude molen van het verleden. Wie zou hen daar nou ook zoeken?
Olivier Dust doofde zijn sigaar. Zijn groene ogen waren gevestigd op het grote scherm voor hem, dat speciaal voor deze missie daar was geïnstalleert. Wanneer er beeld verscheen, gaven de vrolijke, felle kleuren een groot contrast tegenover de droevige, depressieve zwartheid rondom de mensen hier.
‘Waarom is er geen geluid?’ vloekte Olivier Dust, waardoor meteen alle werknemers beschaamd naar hun computerschermpje keken. Het leek iemand gelukt te zijn, want opeens hoorde iedereen het getik van bestek tegen borden. Glazen die tegen elkaar aangeklinkt werden, en lachende mensen.
Dat was niet waar Dust naar zocht. Hij leunde achterover in zijn zetel, en nam een trek aan zijn sigaar. Toen hij besefte dat hij niet meer aanstond, gooide hij hem weg langs achteren. Een van de medewerkers ving hem op. Als dat ding op de grond was gevallen, en Dust dat te weten zou gekomen zijn, ging niemand het die avond thuis levend halen.
‘Zoek doelwit alpha,’ beval Dust, met zijn vingers over zijn voorhoofd wrijvend. Weer het tikken van het toetsenbord, en de drager van de camera leek naar de gewenste plek heen te gaan. Eens Dust de zwarte dreadlocks zag, keurig in een staart langs achteren gebonden, en hij het afschuwelijke lidteken aanschouwde, wist hij dat hij nu enkel nog maar hoefde te kijken.
En hij ging niet alleen kijken naar wat zijn aartsvijand allemaal te doen had op diner.
Luisteren was ook nog een goede zaak.
Voor hemzelf althans.

‘Niet alle koekjes opeten, en goed luisteren naar de babysitter,’ zei Ven op een zachte toon, waarna ze Willem en Thomas allebei een kus op de wang drukte. De kindjes maakten een walgend geluid, en trokken zich allebei van haar weg. Bill in de achtergrond lachte er nog mee. Billie lag al in bed. Ze was meteen in slaap gevallen, en niemand durfde nog enig lawaai te maken. Als ze wakker werd, was er geen mogelijkheid om haar terug in te doen dutten.
De babysitter was een jong meisje van ongeveer zestien jaar, dat dit werk deed voor een beetje geld te kunnen verdienen. Ze was aan het sparen voor haar eerste brommer. De nieuwste versies hadden blijkbaar een onzichtbare luchtbel rond het voertuig waardoor men maxmimum een uur onder water kon rijden. Wat de mensen tegenwoordig wel niet uitvonden...
‘Willem, jij bent de oudste van de drie, gedraag je verantwoordelijk en laat je neefje zien wie er hier de baas is,’ grapte Bill dan. Ven gaf hem een klop, en Bessy, de babysitter, giechelde zachtjes terwijl ze haar jas uittrok en aan de kapstok hing. Ven gaf het meisje een kleine tik aan de arm om haar aandacht te winnen, en leidde haar naar de keuken.
‘Ze mogen niet later dan tot half tien oplijven, en voor je eigen mentale gezondheid kun je ze beter geen suiker meer laten eten nu.’ Bessy knikte, en streek haar bruine haren achter haar oren. Ven had wel door dat het meisje naar haar hand zat te kijken.
Rond Vens ringvinger aan de linkerhand zat de mooiste verlovingsring die iemand ooit gezien kon hebben. Hij was nogtans vrij simpel, gewoon een zilveren ring, met in het midden een paars-blauwe diamant. Als je goed keek, kon je de ‘I love you’ die Ven pas vijf weken later had ontdekt, zien. Het was zo een klein dingetje, maar dan met meer aandacht gericht op de steen in het midden, zag je dat elke hoek zodanig was bewerkt tot een miniscuul klein hartje. Toen Ven het ding voor het eerst rond haar vinger had zitten - ze had het nog niet gekregen op de dag dat Bill haar ten huwelijk vroeg, aangezien hij in het ziekenhuis had gelegen, en geen tijd meer had gehad om er eentje te kopen - besefte ze meteen dat ze zelfs na het huwelijk die ring ging blijven dragen. Als het niet rond haar vinger was, dan rond haar nek aan een kleine zilveren ketting.
Natuurlijk, Ven wist dat Bessy niet al die details opgemerkt kon krijgen, en eigenlijk maakte het haar ook niet veel uit. Ze vertelde verder wat er allemaal toegelaten was bij de twee neefjes die nooit stil konden blijven zitten, en wat absoluut niet mocht, waaronder een enge film kijken voor het slapen. Bessy luisterde aandachtig, en knikte steeds weer. Ven had niet veel variatie gehoord in haar reacties, en toen ze vroeg of het meisje nog een vraag had, was ze blij dat ze nergens op hoefde te antwoorden. Bessy begreep alles.
Uiteindelijk was het tijd voor haar en Bill om te vertrekken. Ven deed een vestje aan, en Bill controleerde of zijn dreadlocks nog proper naar achteren waren gestoken. Na een laatste knuffel aan de twee kinderen sloten Ven en Bill de deuren achter zich, en stapten ze door de frisse avondlucht. Het was net nog geen herfst, maar het had al bijna de temperaturen van de winter. In de meeste gevallen was het gewoon te koud om nog naar buiten te gaan. Gustav vermoedde dat het te maken had met alle doorgedraaide robots. Met al die technologie rondom de mens moest er wel één zijn die de gave had om weer te besturen. Robots voelden geen koud, voor hun geen probleem. Maar de mens zou doodvriezen als ze niet genoeg voorbereid waren. Gelukkig was dat wel het geval.
Met Bills armen om Ven heen, stapten ze naar de auto, en warmden ze hun vingers op eens ze binnen waren. Nogal een geluk dat Tom de auto had voorzien van een verwarmingssysteem, anders hadden ze ook hier zitten bibberen.
Bill kon geen autorijden. Door het overmatig veel gebruik van brommers werd de kennis van het autobesturen vergeten,en het vergde veel tijd om dat allemaal aan te leren met de zo weinige leerkrachten. Dat was dus de reden waarom Ven achter het stuur zat. In het begin bracht de huisrobot Mélanie Willem naar school, maar sinds Ven minder hard moest werken, en dus meer tijd had om haar kind zelf te brengen, kreeg ze rijlessen van de robot. Jammer dat de robot er nu niet meer was.
Ven dacht niet graag aan de dag dat Mélanie uitgeschakeld werd. Haar bloedeigen robot, haar goede vriendin, was gewoon haar zelfcontrole verloren, en had zich tegen de vrouw gekeerd. Door alle ophef van Willem had ze er niet echt meer aan gedacht, maar eens ze terug uit het ziekenhuis was, en Bill terug bij haar was, had ze de moed opgerapen om Mélanie terug op te zoeken. Ze had nog altijd in het stadion gelegen. Niemand had haar weggedragen, en daar was Ven dankbaar voor geweest. Ze had het lichaam bijgehouden, voor als de robots terug hun zelfcontrole hadden, in de hoop dat Gustav haar terug kon herstellen.
‘Warm genoeg?’ vroeg Ven. Bill knikte glimlachend, en legde zijn hand op haar been.
‘Vertrek maar,’ zegt hij. Dat zorgt ervoor dat Ven de auto start door één draai aan de sleutel. Er kwam geen geluid uit de auto - een handigheidje dat Tom had geïnstalleerd toen Billie steeds wakker werd bij het horen van het voertuig. Ven deed het gebruikelijke. Ze telde eerst tot drie voordat ze vertrok. Dat was gewoon voor de veiligheid dat ze niet onoplettend ging beginnen rijden. De eerste tel deed ze de lichten aan, of zette ze haar spiegel in het midden goed. Een de weg verlicht werd, begon ze aan de tweede tel. Nakijken of iedereen de gordel omhad. Bill bijvoorbeeld had vaak de nare gewoonte te vergeten zijn gordel vast te klikken.
‘Dat heb je bij een brommer ook niet,’ was dan meestal zijn argument. Deze keer was hij wel vast. Ven zuchtte nog een keer, waardoor er een wolkje aan haar mond verscheen. Derde tel. Terwijl ze keek of er geen andere auto kwam of eender ander obstakel dat haar een ongeluk kon bezorgen, drukte ze met haar voet zachtjes op de gaspedaal. Bill zei niets, maar staarde gewoon naar de weg. Hij zag altijd dingen die Ven niet zag, wat ech handig was. Een keer was het zo hard aan het regenen, en Ven had helemí¡í¡l geen idee waar ze was. Toen had Bill haar de weg gewezen alsof het klaarlichte dag was. Het was dus altijd een handigheidje Bill erbij te hebben.
Intussen waren ze al vijf minuten onderweg. Het moest zo’n kwartiertje duren eer ze aan het restaurant waren. De radio speelde domme muziek af, maar niemand kwam op het idee om het ding af te sluiten. Gelukkig dat ze dat niet gedaan hadden.
‘We onderbreken dit programma voor een belangrijk nieuwsbericht,’ zegt een man door de luidsprekers. Ven schrok op, en ook Bill fronste zijn wenkbrauwen.
‘De rustige avonden in Longville zijn over, want een betrouwbare bron heeft de bedreigende robot-bende terug opgemerkt aan de rand van de stad. Niemand weet wat deze wezens moeten, of waar ze feitelijk naartoe moeten. We raden u ten strengste aan om thuis te blijven, en de deuren en ramen dicht te houden.’
Ven keek even naar Bill, geschrokken, maar toen ze zag dat zijn ogen groter werden, draaide ze zich terug naar het raam.
‘Pas op!’ riep Bill, waarna hij een ruwe draai aan het stuur gaf. Ven verloor de controle. Ze haalde haar handen van het wiel, en keek hoe Bill de auto begon te besturen. Ven had niet gezien waarvoor ze moesten ontwijken. Ze draaide zich om, maar zag niets.
‘Bill, wat is er?’ vroeg ze onzeker. Bill, die nog steeds het stuur vasthad, zei niet veel.
‘Geef gas, ze gaan ons inhalen.’
Ven drukte wat harder op het pedaal, en de auto overschreed het limiet. Bill maakte zich daar duidelijk geen zorgen over. Hij hield zijn ogen scherp op de weg gericht, en gaf opeens weer een draai aan het stuur. De auto protesteerde een beetje toen ze draaiden, en de banden lieten sporen na in de weg, Er kwam een irritant piepend geluid bij de bocht, en toen pas zag Ven wat hun achterna ging.
Het waren er vijf ongeveer. Drie waren gelijk, en de twee anderen niet. Hun rode ogen gloeiden in het donker, waar Ven daarjuist niet op gelet had. Ietwat onhandig keek ze in het rond, op zoek naar iets dat ze kon gebruiken als wapen. Toen ze niets vond, keerde ze zich naar Bill.
‘Wapens? Zeg me niet dat je ze thuis gelaten hebt?’ Bill zijn gezicht veranderde in de eerste instantie niet. Het leek alsof hij nadacht. Pas toen Ven zag dat hij op zijn onderste lip beet, wist ze dat ze machteloos waren. Ze zakte neer, en zo nam de kracht af die ze zette op het gaspedaal. De auto minderde vaart.
‘Vén?!’ riep Bill. Maar Ven reageerde niet.
‘Het is hopeloos, Bill. We kunnen heel de nacht door blijven rijden, ze zullen ons blijven volgen, en uiteindelijk zullen ze ons vangen.’ Ven sloot haar ogen, en wreef over haar gezicht. Pas toen ze iets metaalachtig voelde tegen haar wang, herinnerde ze zich de armband van daarjuist. Ze haalde haar voet weg, drukte op de rem, en toen stond de auto helemaal stil. Toen draaide ze zich naar Bill, en knipoogde ze.
Het duurde niet lang vooraleer de vijf metalen monsters zich rond de auto hadden geplaatst. Ze deden niets, alleen maar kijken. Misschien wachtten ze tot de twee mensen de auto uitstapten.
Dat was Ven niet van plan. Ze had intussen Bill zijn hand vastgehouden, en gaf er een kneepje in. Dat was het signaal. Bill drukte zijn handen tegen zijn oren, en Ven had de groene diamant aangeslagen. Er kwam een hoog gepiep waar de robots niet tegen konden, maar cyborgs zoals Ven en Bill waren er ook zwak voor. Bill iets meer dan Ven. De robots vielen één voor één neer, en er onstnapte een pijnlijke kreun uit Bill zijn mond. Ook Ven voelde de hoofdpijn opkomen.
Deze keer was het signaal sterker dan tevoren. Dat moest misschien zijn waarom het nu meer pijn deed aan Bill dan voordien. Bill zijn handen waren tegen zijn hoofd gedrukt, en hij beet op zijn lip. Waarom bleef het ding maar afgaan?
‘DRUK OP DE KNOP VERDOMME!’ riep Bill. Ven deed wat hij beval, en drukte op de groene steen. Het geluid hield op, en er heerste een dodelijke stilte rondom hun. Bill haalde zijn handen van zijn gezicht weg. Ven staarde naar de weg. Het was nog nooit zo akelig geweest in de auto.
‘Sorry dat - sorry dat ik zo tegen je schreeuwde,’ fluisterde Bill stilletjes, terwijl hij naar adem hapte. Ven schudde haar hoofd. Ze legde haar hand op zijn been, en klopte er zachtjes op. Toen draaide ze zich naar hem toe. Hij had hetzelfde gedaan. Ze keken elkaar twee seconden aan. Uiteindelijk drukte Bill zijn lippen op de hare. Ven sloeg haar armen rond zijn nek, en zo onhandig als het maar kon kusten ze elkaar innig.
Door de kus heen fluisterde Bill nog: ‘Ik hou van je.’ Enkele minuten later stapte hij uit om de lichamen uit de weg te schuiven. Ven keek in de spiegel na of ze er nog goed uitzag. Buiten haar haar dat een beetje verkeerd lag, en de lippenstift die door de kus wat uitgelopen was, zag ze er nog oké uit. Ze pakte een zakdoek, en wreef alles weer goed. Toen pakte de de lippenstift uit haar tas, en zette ze ze opnieuw op. Haar haar besloot ze om gewoon maar los te laten. Ze trok de speldjes eruit, deed haar dot los, en wreef dan door haar lange zwarte lokken. Toen ze al die prullen terug in haar tas had gelegd, en Bill terug was ingestapt, zag ze hoe grappig hij was. Ze giechelde, wat Bill niet zo fijn vond.
‘Wat?’ vroeg hij dan. Ven haalde haar schouders op, en gebaarde naar de spiegel. Bill keek naar zijn reflectie, en schrok van de rode vegen op zijn lippen. Hij trok een verveeld gezicht.
‘Op ons huwelijk morgen draag jij geen lippenstift die sporen nalaat op mijn gezicht,’ mompelde hij. Ven grinnikte, en legde haar handen weer op het stuur. Terwijl Bill bezig was met zijn mond schoon te maken, reed Ven verder naar het restaurant.

Er was niet zoveel volk als er morgen ging zijn. Enkel Ven en Bill, Georg en Jennifer, Tom en Cam, en Gustav. Jög had Ven ook nog willen uitnodigen, maar die kon niet.
Jög was een man die Ven had leren kennen toen ze baas werd van het bedrijf. Hij hielp haar door alle moeilijke zaken heen. Gaf haar tips over de rechtzaak van toen en zo voort. De grijze man had vroeger blijkbaar twee zonen gehad, voordat hij van zijn vrouw scheidde. De oudste stierf in een auto-ongeluk toen hij nog kind was. De tweede zoon verdween op volwassen leeftijd, en werd niet meer teruggezien.
Ven voelde zich vaak rot voor de man. Zijn hele leven was zo ineengestort, en er kon niets meer aan verandert worden.
‘Op het gelukkige koppel!’ roept Tom opeens, met zijn glas in de lucht. Iedereen deed hem na, en Ven voelde haar wangen rood worden. Ze hadden al verteld wat er onderweg gebeurd was. Het verhaal klonk zo belachelijk in dit restaurant. Het was duidelijk dat hier de hoofdkleur lichtbruin, bijna oranje was. De tafels waren donkerbruin, de vloer lichtbruin. De muren hadden een oranje tint, en eigenlijk kon je zeggen dat het hele thema hier halloween moest zijn.
Ven had haar hoofd tegen Bill zijn schouder aangedrukt. Het eten was nog niet geserveerd, en Ven voelde haar maag knagen. Al een klein tijdje had ze niet meer gegeten, en nu de adrenaline van daarjuist helemaal verdwenen was, was het niet meer te verbergen. Uiteindelijk werd het voorgerecht geserveert, en Ven had alles binnen de minuut op. Pas toen iedereen haar geschrokken aankeek, voelde ze een steek van schaamtenis over haar heen gaan. Het het servetje depte ze over haar mond, wat rode vlekken achterliet op het stof. Bill naast haar begon te lachen, en klopte even op haar been.
‘Sorry, ik was vergeten hoe hongerig ik was toen we vertrokken,’ mompelde Ven, waarna ze haar vork neerlegde. Ze kruisde haar vingers, en legde haar hoofd erop.
Iedereen ging verder, rustig op zijn gemakje. Tom keek subtiel hoe Cam langzaam haar salade opat. Toen Cam het merkte, werd haar gezicht rood. Ven begon zich af te vragen wat Tom weerhield om haar nu niet meteen ten huwelijk te vragen.
Het hoofdgerecht was groots. Ven kon haar ogen niet geloven toen ze het zag. Als eerst werden er platen met pastas neergelegd. De saus, Ven was niet zeker wat voor een, volgde daarna. Platen met salade, tomaten en nog veel meer. Dan kwamen er borden, gevuld met aardappelen, en kalkoen. Er was nog veel meer, te veel om op te noemen.
Ven keek Bill verbaasd aan, maar voelde zich er niet geruster op toen ze zag dat hij zelf ook dit alles niet verwacht had. Onder de tafel kruisten ze hun vingers in elkaar.
Vijf minuten later was iedereen al rustig aan het eten. Nogal onhandig probeerde Ven de anderen na te doen. Ze zag ze dat Cam na ongeveer vijf happen steeds haar mond afveegde met het servet. Ven deed het om de drie. Tom dronk om de vijf minuten van zijn wijnglas. Ven deed het om de drie.
Ze schaamde zich omdat ze nooit echt etiquette gevolgd had. Ze wist niet echt wat gepast was bij zulke diners. Toen zij en Tom gingen trouwen, was er niet zo’n groot feest. Ze trouwden in een kapel, met als bezoekers enkel collega’s. Nu Ven baas was van het bedrijf, en nu ze met Bill trouwde, kon ze wel rekenen op meer gasten.
‘Rustig Ven, deze mensen zullen je geen punten geven op je manieren,’ fluisterde Bill Ven toe. Ze besloot dat hij gelijk had, en haalde diep adem.
‘Dus, Gustav. Ga jij nu voor het ziekenhuis werken of niet?’ vroeg Bill dan, kijkend naar zijn goede vriend links aan tafel. De man keek op van zijn bord. Het viel Ven nu pas echt op dat hij een bril droeg.
‘Nou,’ mompelde hij, omdat zijn mond nog vol zat. Hij slikte alles in, nam een slok water, en wreef dan zijn mond schoon. ‘Ik heb erover zitten nadenken,’ ging hij verder.
Het was duidelijk dat hij er verder niet over wilde praten. Maar toen liet Jennifer haar servies zakken, en keerde ze zich naar de man die daarjuist het woord had.
‘Dus jij kunt lijken terug tot leven wekken?’ vroeg ze. Vens ogen richtten zich naar Bill, maar hij bleef ongestoord verder eten.
‘Zo ongeveer, ja,’ verklaarde Gustav. Hij had ook zijn bestek neergelegd, en hield nu zijn glas water in de handen. ‘Mensen met hartschade krijg ik gemakkelijk gered, maar eens de schade zich ook in de hersenen heeft gedrongen, moet ik me jammer genoeg terug trekken.’
Hij nam een slok, leek zijn mond te spoelen, en slikte het water dan in. Er ontsnapte een zucht uit zijn mond, en hij sloot zijn ogen.
‘Dus had Goody…?’ drong Jennifer aan. Georg legde zijn hand op de hare in een poging haar op het zwijgen te leggen, maar ze duwde hem weg.
‘Goody werd ongeveer een halfjaar geleden door het hoofd geschoten langs achteren. De kogel is er niet uit gekomen langs de andere kant, waardoor jullie die wonde niet hebben gezien. Als ze het enkel hadden gelaten bij de kogels door zijn borst en buik, was het voor mij gemakkelijker geweest. De dagen voor zijn begrafenis heb ik zitten zoeken naar een manier om ook de hersenen te repareren, maar het is praktisch onmogelijk dat na te maken.’
Jennifer liet haar schouders zakken, en Georg wreef over haar arm.
‘Zelfs als het mij zou lukken,’ ging Gustav verder, niet zo zeker of hij dit wel moest vertellen, ‘Als het mij zou gelukt zijn om hem te redden, zou ik niet kunnen garanderen dat hij jullie herkennen zou. Hij zou geen geheugen meer kunnen hebben over zijn hele leven, en zou alles opnieuw moeten aanleren, zoals stappen, eten en zelfs misschien slapen…’
‘Maar, ik denk dat we genoeg hierover gebabbeld hebben,’ onderbrak Tom hem, waarna hij iedereen aankeek. ‘Laten we nu maar over vrolijke dingen hebben, of dingen die kíºnnen gebeuren.’
Iedereen begon te lachen, behalve Ven. Zij dacht na over wat er net verteld was geweest.

‘Tot morgen, Tom, Cam,’ zei Ven. Ze gaf de twee een kus op de wang als afscheid. De rest was al vertrokken.
Olivier Dust legde zijn vingertoppen op elkaar, en grinnikte. Alles wat hij te weten had willen komen deze avond, was hij ook te weten gekomen. Hij draaide zich naar een bediende naast hem.
‘Camera’s af, zend de spion terug. Hij zal zijn beloning krijgen,’ beval hij. De bediende knikte, en salueerde hem.
‘Ja baas!’ Toen vertrok hij.
‘Roberts!’ riep Dust dan. Een magere man met paarse wallen onder zijn grijze ogen stapte naar de grote stoel in het midden. Zijn hoofd was kaal, waardoor hij er nog breekbaarder uitzag.
‘Ja, meneer Dust?’ vroeg de man met een trillende stem. Zijn handen bibberden, en zijn benen leken het op elk moment op te kunnen geven.
‘Start operatie Schaduw,’ zei Dust op een duistere toon. ‘Alleen, ontvoer je Kaulitz niet.’
‘Meneer?’ vroeg Roberts onzeker. Er volgde een stilte.
‘Breng mij die wetenschapper.’
Toen volgde er een harde en gemene lach.


Reacties:


xNadezhda zei op 1 aug 2011 - 20:36:
... NEE. Ze gaan Gustav ontvoeren! o.o

Emma, ik ben zó blij met een stuk Humanoid! En het is zo ontzettend zonde dat niemand dit leest, echt, want het is fantastisch! Ik blijf erbij dat je het zo goed beschrijft en zo spannend weet te maken, zodat je er echt in zit.. Je vindt woorden om dingen te omschrijven en opmerkingen die precies passen bij mensen, en ... het is gewoon heerlijk om te lezen. Spanning en humor en romantiek, van alles een beetje en allemaal goed. <3
Misschien moet je eens op het forum reclame maken voor Humanoid? Want het is echt zónde dat niemand buiten mij dit leest!

Ik hoop dat het volgende stuk wat sneller komt, want ik ben nu echt benieuwd naar wat er volgt!
<3