FanFic.nl

Back in Time

H.1 Reis naar Hogwarts

Sirius, Regulus, Abbey en Rose liepen Platform 9 ¾ op. Alle vier hadden ze een trolley met hun hotkoffer erop. Sirius en Abbey hadden een uil, Regulus en Rose hadden een kat. ‘De trein vertrekt zo.’ Zei Miss Black. Ze gaf alle kinderen een kus, Regulus en Sirius veegde snel hun gezicht af. Sirius’ oog viel op zijn beste vriend - en partner in crime - James Potter. ‘Mam, ik zie James. Ik schrijf je nog wel.’ En weg was de jongen. Regulus zag zijn vriend Lucius Malfoy. ‘Ga maar.’ Zuchtte Miss Black. Nu stonden alleen de zusjes Abbey en Rose nog bij hun moeder. ‘Let goed op jezelf, en schrijf me.’ Miss Black keek de meisjes strak aan. Ze vertrouwde het niet zo met Regulus en Sirius. ‘Ja-ha, mam, het komt wel goed.’ Zei Rose geërgerd. ‘Ga nu maar, de trein vertrekt.’ Abbey en Rose gaven hun moeder nog snel een kus en liepen met hun trolleys naar de trein. Daar zou wel voor gezorgd worden. Snel stapte ze in. Al snel zag Abbey haar broer Sirius zitten. Hij wenkte haar binnen. ‘Ik zie je straks wel weer.’ Zei Abbey tegen Rose. Die was op zoek naar Regulus. In de coupé zaten ook James Potter, Peter Pettigrew en Remus Lupin. ‘Hé Abbey! Leuk je te zien.’ Zei Remus. James lachte een keer, Peter, die wist niet zo goed hoe te reageren. ‘Fijne vakantie gehad, James?’ vroeg ze grinnikend. ‘Fantastisch.’ Antwoordde hij optimistisch. ‘Abbey, ga je weer Quidditch spelen dit jaar?’ vroeg Remus. ‘Natuurlijk, wat dacht jij dan? Gryffindor heeft me nodig.’ Lachte Abbey. James knipoogde naar me. Hij was Seeker, ik was Chaser. Enkele uren later stopte de trein op het station van Hogwarts. ‘Abbey, ik zie je in de Great Hall.’ Zei Sirius tegen zijn kleine zusje. Abbey knikte en ging op zoek naar Rose. Die kwam ze al snel tegen. Samen liepen ze naar de koetsen. Abbey en Rose stapte bij Regulus, Severus Snape en Lucius Malfoy in de koets. Abbey moest zich inhouden Snape niet uit te gaan lachen. Sirius en James pestte Snape altijd, en gaven hem de bijnaam ‘Sillivus’. ‘Goede avond.’ Zei Abbey met een onderdrukte lach. De koest begon te rijden, al snel stonden ze in de Entrance Hall. ‘Alle eerstejaars, deze kant op!’ riep McGonagall. De eerstejaars liepen naar de rechter kant van de Entrance Hall. ‘De rest kan naar binnen.’ Riep ze. De grote storm leerlingen liep de Great Hall binnen. Abbey ging bij haar broer aan de Gryffindortafel zitten. Toen iedereen zat zag ze haar tweelingzus en haar oudere broer aan de Slytherintafel zitten. Rose zwaaide een keer, Abbey zwaaide terug. McGonagall opende de deur, en de stroom nieuwe eerstejaars kwamen binnen. Voor de lerarentafel bleven ze staan. Er stond een kruk met een hoed erop. De hoed begon te zingen.

‘Oh, you may not think I’m pretty,
But don’t judge on what you see,
I’ll eat myself if you can find
A smarter hat than me.
You can keep your bowlers black,
Your top hats sleek and tall,
For I’m the Hogwarts Sorting Hat
And I can cap them all.
There’s nothing hidden in your head
The Sorting Hat can’t see,
So try me on and I will tell you
Where you ought to be.
You might belong in Gryffindor,
Where dwell the brave at heart,
Their daring, nerve and chivalry
Set Gryffindors apart;
You might belong in Hufflepuff,
Where they are just and loyal,
Those patient Hufflepuffs are true
And unafraid of toil.
Or yet in wise old Ravenclaw,
If you’ve a ready mind,
Where those of wit and learning,
Will always find their kind.
Or perhaps in Slytherin
You’ll make your real friends,
Those cunning folk use any means
To achieve their ends.
So put me on! Don’t be afraid!
And don’t get in a flap!
You’re in safe hand
For I’m a Thinking Cap!’

Reacties: