Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De laatste kracht » Hoofdstuk 1

De laatste kracht

18 feb 2009 - 18:48

1124

0

126



Hoofdstuk 1

“Au! Mijn hoofd doet zeer!’’ een jongen van ongeveer veertien jaar opende langzaam zijn ogen. Hij staarde naar de lucht boven hem. Wolken dreven langzaam boven hem. Hij wreef langzaam over zijn hoofd. Hij had een barstende hoofdpijn.
“Waar ben ik? Wie ben ik? Wat doe ik hier? Hoe kom ik van mijn hoofdpijn af?’’ mompelde hij. Zijn ogen waren helder blauw. Zijn haren zwart. Zijn ademhaling ging zwaar, alsof hij net een marathon had gelopen. Hij keek rond. Zijn geheugen was slecht maar hij wist dat hij deze plek niet kende. De bomen die om hem heen stonden waren groot en dik. Rond Darente had je niet zo’n bos. Hij ging recht op zitten. Wat was dit? Een flauwe grap of zo. Hij stond op. Hij besloot zich te concentreren op zijn naam. Hij concentreerde zich. Zijn naam was Nico, Nico Micha. Zijn hoofdpijn was erger maar hij weet tenminste weer wie hij was. Hij keek even rond. Achter zich hoorde hij voetstappen. Uit angst begon hij te rennen. Hij hoorde later ook stemmen, ook al kon hij niet verstaan wat ze zeiden. Waar hij heen rende wist hij niet, maar hij bleef rennen. De voetstappen achter hem klonken zwaar. Takjes kraakten luid en hij hoorde gehijg. Hij stopte even en keek om zich heen. Het enige wat hij zag was een pad, en bomen. Als hij op het pad zou blijven, dan was hij er geweest, hij moest van het pad af en dat deed hij ook.

Na zo’n vijf minuten was hij kapot, om zich heen hoorde hij alleen nog maar geluiden van het bos, vogels en meer. Hij keek om zich heen. Waar was hij? Hij keek eens goed, de bomen waren al een stuk dunner, hij was ergens bij de rand. Hij begon weer te rennen. Al snel zag hij meer dan alleen maar het groen en bruin van bomen, maar ook het blauw van de lucht. Nog een stukje verder, riep hij in gedachte. Nog één rij bomen te gaan. Hij was nu bijna uit het bos, nog een paar stappen. Hij was nu uit het bos. Hij wist niet wat er nog was in het bos, maar voor hem was een ruïne van een stadje, of zo leek het. Er stonden nog wel huizen recht overeind, maar er waren er ook genoeg die verwoest waren. Misschien kon hij in één van de huizen schuilen. Hij rende naar het stadje.

Hij begon rustig te lopen toen hij bijna in het stadje was. De eerste rijen met huizen waren volledige ruïnes of misschien nog minder. Hij bleef even stil staan, hoorde hij iets? Het zal wel niets zijn. Dacht hij en hij liep verder. Toch was er iets, hij voelde het. Hij liep richting de ruïne van de winkel naast hem. Hij schuilde en luisterde naar de stemmen. Waren ze er, of toch niet? Hij wachtte tot hij iets hoorde. Na een tijdje hoorde hij voetstappen. Iets riep in hem dat hij weg moest rennen, en hij rende verder het steegje in. Het einde naderde, nog een paar stappen. Hij was het steegje uit. Hij schrok erg van wat hij zag. Voor hem stonden twee meisjes, eentje was iets groter, de andere iets kleiner. De grotere had zwart haar, ze droeg een trui met wijde mouwen en een simpele spijker broek. De kleinere had blond haar, ze droeg een paars vest met een T-shirt eronder en een ook zij had een simpele spijker broek aan. Ze keken hem verbaast aan.
“Zeg Sho, ken jij hem?” vroeg het meisje met het zwarte haar.
“Nee, jij?”
“Nee ik ook niet.”
“Hallo, wij zijn Sholira en Acawy, hoe heet jij?”
“Nou, Sho, dat klinkt lekker.”
“Weet jij dan wat ik beter kan zeggen?”
“Ehm, kunnen jullie me helpen?” vroeg hij verlegen, “Ik weet niet hoe ik terug moet komen naar Darente. Ik heet trouwens Nico.”, Sholira en Acawy keken elkaar vragend aan.
“We kennen geen ‘Darente’.”, zei Sholira.
“Is dat een plaats hier op Adegna?” vulde Acawy aan.
“Wat?!”
“Waar was dat goed voor?” zeiden Sholira en Acawy tegelijk.
“Dat ligt een beetje moeilijk, ehm, dat is omdat, ehm, ik hier niet van ‘Adegna’, zeg ik het zo goed, ben.”, ze bleven even stil, Nico zag ze denken. Waar was hij meebezig, dit zomaar aan twee meisjes vertellen die hij niet eens kent!
“Zeg eens, Nico, waar kom je dan vandaan? En, ehm, Acawy, moet jij niet naar huis?”
“O, ja, is ook zo, ik ga! Sho, ik zie je morgen zeker nog wel een keer!” en Acawy rende weg. Nico keek nog een tijdje naar Acawy tot ze achter een ruïne verdween.
“Ik kom van de aarde.”, zei hij zo dapper mogelijk, “Ik weet niet hoe ik hier gekomen ben, of hoe ik terug moet gaan, wil je me helpen?”
“Ja, ik help je, en Acawy ook. Hoewel, ze heeft wel minder tijd dan ik heb. Kom anders even mee naar mijn huis, daar kunnen we beter praten dan hier op straat.”
“Ja, dat is denk ik een goed idee.”, zei hij terwijl hij achter Sholira aan liep.

Het huis van Sholira stond aan de andere kant van de stad, ze vertelde hem over de belangrijke dingen hier op Adegna, en ze vroeg hem van alles over de aarde hoe het daar was, wat voor wezens er leefden en nog veel meer. Toen ze bij Sholira’s huis waren, klopte ze voorzichtig op de deur. Haar moeder deed open. Eerst keek ze voorzichtig wie er waren, en toen deed ze open. Toen ze binnen waren, nam ze Sholira gelijk mee en Nico bleef versuft achter. Hij keek goed rond wat er allemaal was in het halletje. Er stonden veel dingen, maar het meeste leek oud en niet meer te werken. Snel kwamen Sholira en haar moeder terug: “Je kunt hier één nacht blijven, daarna kan je een weg terug gaan zoeken naar de aarde. Ik kan je alleen niet helpen. Ik heb hier andere dingen te doen.”
“Kom, dan lijd ik je wel naar je kamer.”, zei haar moeder op een rustige toon. Nico liep er langzaam achteraan. De gang werd verlicht door één lamp die maar amper licht gaf. Het behang dat op de muren zat was er half afgescheurd, en het was geen fijne plek om te zien. De vrouw bleef stil staan bij een kleine kamer, deed de deur open. In de kamer stonden een paar schoonmaak spullen, en een bed, meer ook niet. Nico liep naar binnen en liet zich op het bed vallen. Het zou geen aangenaam verblijf worden, maar het was ook maar voor één nacht.

Ruw werd hij wakker gemaakt. Boven hem zweefde iets. Het leek op een geest, of wat was het? Het keek hem kwaad aan. Hij begon te schreeuwen, in een taal die hij niet kon verstaan, en het schoot op hem af.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.