Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Gevlucht » Gevlucht

Gevlucht

11 dec 2011 - 13:51

2749

0

225



Gevlucht

In dit hoofdstuk gaat Jara naar het ziekenhuis en komt haar moeder van 'de kok' te weten

De volgende dag belt Amy Jara weer op, om elf uur. “Hey! Gaat het al weer een beetje?”¯ Dat vindt Jara altijd zo lief aan Amy. Ze belt om te vragen of het gaat. “Ja hoor. Lekker geslapen! Maar bel je om iets af te spreken, of om iets anders?”¯ vraag ik. Ik ben wel benieuwd, en heb wel zin om weer de stad in te gaan met Amy. “Ik wou iets afspreken. Kan je vandaag naar de stad?”¯ “Hoe laat?”¯ “Euhm… rond één uur, bij café De Ruiter?”¯ “Ja is goed, dan kan ik. Tot dan!”¯ “Ja, kus!”¯ En ik hang op. Ik ga nu al de stad in, want ik wil nog even met de ober praten. Na een half uur fietsen ben ik bij café De Ruiter. Daar vraag ik naar de ober. “Wat is zijn naam?”¯ vraagt de caissière. “Euhm.. Dat heeft hij niet gezegd, maar hij had bruin stekelig haar, blauwe ogen en droeg een zwarte smoking,”¯ zeg ik. “O, dan heb je het over Jaap. Ik zal even kijken of hij er is,”¯ zegt de caissière. Na ongeveer 10 minuten komt ze terug met Jaap. Hij leidt me naar zijn kamertje. “Wil je iets drinken?”¯ vraagt Jaap. “Nee, bedankt,”¯ zeg ik. “O, oké, wou je iets vragen?”¯ vraagt Jaap. “Ja,”¯ zeg ik. “Kan je me nog wat informatie geven over dat undercover-agent?”¯ Ik hoop zó dat hij wat meer wil vertellen! “Oh, ja hoor, wat wil je weten?”¯ vraagt Jaap. “Ik zal je alles vertellen wat je wil weten.”¯ Ik denk na. “Euhm… hoe gaan jullie te werk?”¯ Ik zie hem denken. “Nou… als ik of een van mijn collega’s bij werk zo’n verhaal hoort als dat jij nu verteld, vertellen we tegen de slachtoffers dat wij ze kunnen helpen. Ook hebben we geheime bijeenkomsten met alle collega’s waar we aan elkaar vertellen wat de verhalen zijn die we die periode gehoord hebben. De bijeenkomsten zijn om verschillende dagen en tijden, zodat het niet opvalt. Ook zijn ze op verschillende plaatsen. De reden daarvan is: als iemand ons gezien heeft, kan die ons de volgende keer niet afluisteren. Dat is namelijk het belangrijkste van ons werk, undercover blijven.”¯ zegt Jaap. “Hoe sporen jullie de criminelen op?”¯ vraag ik. “De slachtoffers vertellen de persoonsbeschrijving(en) van de misdadigers, als ze die hebben. Als ze die niet hebben, kunnen we niet veel voor ze doen, maar proberen we wel zo veel mogelijk voor ze te doen. Als ze wél de persoonsbeschrijving(en) hebben, kunnen we in onze criminele database kijken of we al eerder iemand hebben gehad met precies dí­e persoonsbeschrijving(en). Als dat zo is, geven we het door aan de politie, zodat die de misdadiger kunnen verhoren. Dan kunnen zij hem ondervragen, waar de misdadiger was op het tijdstip van overval en moord.”¯ zegt Jaap. “Maar… Jullie zijn toch geheim? Dat mag je politie dan toch niet weten? Als jullie die informatie geven, weet de politie toch dat jullie undercover-agenten zijn?”¯ vraag ik. “Wij zijn een deel van de politie. De politie weet wél van ons bestaan, maar ní­et wanneer onze bijeenkomsten zijn. Ze weten ook niet voor soort misdaad wij iemand willen opsporen. Als het blijkt dat de misdadiger schuldig is, lichten wij de politie in dat ze de misdadiger op moeten pakken op grond van de aspecten die wij hebben gevonden. De politie pakt de misdadiger dan op, en dan wordt de misdadiger voor de rechter gezet. De rechter bepaalt de straf. Heb je nog meer vragen?”¯ Ik denk na. “Ja, met hoeveel mensen werken jullie?”¯ Jaap pakt er papieren bij waar de gegevens op staan van de undercover-agenten. “Even kijken… Er werken… ehh… Dertig mensen undercover, in deze regio. Een regio is één provincie. Niet iedereen komt altijd op de bijeenkomst, want soms hebben ze geen tijd. Dan kijkt Jara op haar horloge, en ziet dat het al één uur is. “O, sorry, ik moet weg, want Amy, mijn vriendin, zou hier om één uur zijn,”¯ zeg ik. “Bedankt, hè. Doei! En tot misschien wel straks, en anders tot de volgende keer. Doei!”¯ Jaap zegt ook ‘doei’ en ik ga weg. Als ik beneden kom, zit Amy er al, en kijkt me verbaasd aan dat ik van boven kom. “Wat deed je daar?”¯ vraagt ze verbaasd. “Ik ging nog even langs de ober, om te vragen over zijn werk, hoe ze te werk gaan, hoe ze criminelen oppakken enzo,”¯ zeg ik. “En? Wat was het antwoord op die vragen?”¯ vraagt Amy. “Nou, ze hebben bijeenkomsten, op verschillende tijden, dagen en plaatsen. Want als iemand ze een keer gehoord heeft, kunnen ze niet de volgende keer weer afluisteren,”¯ fluister ik. “En daar, bij die bijeenkomsten, bespreken ze met z’n allen, zo’n.. ehh.. dertig man -maar ze zijn er meestal niet allemaal- wat zij in die periode hebben gehoord. Daarmee gaan ze dan aan de slag. Ze kijken dan in hun database of er een persoon met een van precies dí­e persoonsbeschrijving is, en dat geven ze dan door aan de politie, zodat die diegene kunnen verhoren. De politie weet wél van het bestaan van de undercover-agenten, maar ní­et wanneer en waar de bijeenkomsten zijn. Slim hè?”¯ Amy luistert aandachtig. “Ja, heel slim! Maar zullen we zo even wat gaan drinken en dan de stad in?”¯ vraagt Amy. Ik vind het een goed idee en zeg ‘oké’. “Ober? Ober?”¯ zeg ik tegen een ober die voorbijloopt, maar die hoort me niet. Daarom steek ik mijn vinger op. Nu ziet de ober die ons helpt met het vinden van de inbreker die in Jara’s huis was het en komt naar ons toe. “Wat kan ik voor jullie betekenen?”¯ zegt hij. “Een cola, en wat wil jij?”¯ vraag ik aan Amy. “Doe maar.. euhm.. doe maar sinas,”¯ zegt ze tegen mij, en tegen de ober: “Dus een cola en een sinas.”¯ Hij schrijft het in zijn notitieblokje. “Komt eraan!”¯ zegt hij. Amy en ik praten even en dan komt ons drinken. “Sinas?”¯ vraagt een ober. Dit keer is het een vrouw. “Ja, voor mij,”¯ zegt Amy. “En de cola?”¯ vraagt de ober. “Voor mij,”¯ zeg ik. Als de ober weg is, beginnen Amy en ik heel hard te lachen. “Okee… ik wist niet dat mensen zó dom konden zijn. Sinas? Ja, voor mij. O, er is nog maar één iemand, en één drinken, voor wie is de cola dan? Haha! O, dat mens is zó dom!”¯ lacht Amy. Dan ziet ze dat ik heel serieus kijk. “Wat is er?”¯ vraagt Amy. “Ehh… Raad eens,”¯ zeg ik. En dan fluister ik: “Amy, dat mens staat achter je. Ze heeft denk ik alles gehoord!”¯ Amy kijkt angstig achter zich, maar ziet de vrouw niet. Als ze zich weer omdraait, ziet ze dat ik helemaal dubbel lig van het lachen. “Haha... Grapje! Haha… Ze stond er helemaal niet! Hahahahahaha!”¯ lach ik. “Dat is flauw! Dat is echt stom van je! Jemig, dat doe je toch niet? Ik dacht dat ze er echt stond! Jemig! Stom kind!”¯ zegt ze boos. “O, sorry, ik dacht dat je het wel een leuk grapje zou vinden. Sorry, echt sorry, Eem!”¯ Ik noem Amy wel vaker Eem. Dan zie ik dat Amy aan het lachen is. “Haha… ik kan ook wel eens een grapje maken hoor… haha! Jij trapte er ook in! Haha! Ik heb jou ook te pakken! Haha!”¯ Nu lachen we allebei. “Kom, we gaan shoppen. Ik heb vijftig euro meegenomen. En ook nog vijftig van mijn moeder om een jas te kopen. En jij?”¯ zeg ik. “Ik? Ik heb twintig van mijn moeder en dertig van mijn vader, dus ook vijftig euro gekregen, en zelf zestig meegenomen,”¯ zegt Amy. “En... oh ja! Ook nog twintig van mijn opa en oma van mijn moeders kant, en ook nog vijftig van die van mijn vaders kant. Dus in totaal.. ehh even denken…”¯ Ik denk ook na. “Dat is in totaal.. honderdtachtig euro! Wow dat is echt veel!”¯ zeg ik, en kan totaal niet geloven dat ze zoveel meekrijgt. “Ik wou dat ik ook zulke opa’s en oma’s had, maar ik heb er helemaal géén meer...”¯ zeg ik. “Ja, da’s waar, sorry Jaar!”¯ Amy noemt mij vaak Jaar. “Kom, we gaan de stad in,”¯ zeg ik. “Daar heb ik zin in, en ik heb dringend een nieuwe jas nodig!”¯ We gaan naar de stad. Daar gaan we als eerst de Modieuzzz in, een kledingzaak. Daar vind ik een hele leuke jas, en ik koop hem. We hebben het gevoel dat we worden gevolgd, en worden gefotografeerd. Dan gaan we de shoezzzzz in, omdat Amy nog nieuwe schoenen nodig heeft, en ik eigenlijk ook. Ik vind hele leuke haklaarzen en Amy All Stars. Als we de winkel uit lopen, staat de man er wéér. Ik koop nog wat leuke kleding in de mode factory. Amy koopt ook nog wat leuke kleding in de Lena’s modeee. En wéér staat de enge man er. We worden er bang van en gaan rennen. Hij volgt ons! We gaan allerlei steegjes in, en de man komt ons de hele tijd achterna. “Volg ons niet, idioot!”¯ roept Amy. We gaan een klein steegje in. “Oh nee, Eem! Dit loopt dood, en hij volgt ons nog steeds! Oh nee!”¯ ik probeer te fluisteren, maar ik gil meer, zo bang ben ik. “Oh nee! Dat gaat fout! Wat wil die gast van ons? Ik wil dit niet!”¯ zegt Amy. Dan staan we tegen de muur, want het loopt dood. We gaan zo dicht mogelijk tegen de muur staan. Dan zegt de man: “Hey, mooie meisjes! Ik volg jullie al de hele tijd, dat hebben jullie wel gemerkt. Ik heb ook wat foto’s gemaakt. Dus als jullie naar mij luisteren, zal ik ze niet bewerken zodat jullie naakt worden, en ze niet op google zetten. Maar dan moet je natuurlijk wel doen wat í­k zeg. Nou ja, dit meisje niet,”¯ hij wijst nu naar mij. “Maar jij wel!”¯ Nu wijst hij naar Amy. “Wat… wat be…bedoelt u…?”¯ stamelt ze. “Nou, dit bedoel ik!”¯ de man loopt naar voren en grijpt Amy bij haar arm en probeert haar mee te trekken. Maar ik schreeuw: “NEE!”¯ en probeer Amy los te krijgen. “WHAAH! Laat me los, engerd!”¯ gilt Amy. Ik probeer Amy nog steeds los te krijgen, maar de man trekt een pistool en schiet me in mijn been. Ik val op de grond neer. Huilend en radeloos tegelijk. Ik weet even niet meer wat ik moet doen. Dan hoor ik Amy weer gillen. “JAAR! NEE! BEL DE AMBULANCE! JAAR! SCHAKEL HULP IN JAAR!”¯ gilt Amy. “Ik… ik ben mijn mobiel vergeten,”¯ stamel ik, en gil van de pijn. Amy gooit haar haar mobieltje toe. “JAAR! BEL DE AMBULANCE DAN! IK… IK WORD MEEGESLEURD!”¯ gilt Amy. “Mooi zo, heb jij in ieder geval geen mobieltje meer. Haha!”¯ roept de man en trekt Amy mee. “NEE!”¯ gilt Jara. “Ik red me wel, bel jij de ambulance nou, straks bloed je dood!”¯ gilt Amy en begint van alles en nog wat te krijsen. “LAAT ME LOS! JAAR BEL DE AMBULANCE! LAAT ME NOU LO-HOS! LOS, ENGERD!”¯ Wie was die enge man?? En waarom moest die juist Amy hebben?? Ik bel de ambulance. “Hallo, met de alarmcentrale. Wat wilt u hebben?”¯ vraagt degene van 112. “Ambulance,”¯ krijg ik er met moeite uit. “Snel graag.”¯ Ik hoor even niks meer en dan: “Hallo? Met de ambulance. Wat is er, met hoeveel ben je? Waar?”¯ vraagt de ambulance-man. “In mijn been… in mijn been geschoten. In mijn eentje. Tropeinlaan in Utrecht stad.”¯ Krijg ik er met moeite uit en begin te huilen. “Au, au, kom alstublieft snel! Au, au!”¯ gil ik. “We komen er meteen aan!”¯ zegt de ambulance-man en hangt op. De tijd dat ik gillend zit te wachten op de ambulance lijkt eindeloos te duren. Ik herinner me opeens dat de man die Amy ontvoerde dezelfde is als de inbreker. Ik ben inmiddels buiten bewustzijn. De ambulance ziet me liggen. Ze leggen me gelijk in de ambulance en gaan met gillende sirenes naar het ziekenhuis. In de ambulancekijken de broeders gek. Ik brabbel telkens “waar is Amy?”¯ Ze weten niet wie ik bedoel. Ze proberen het te vragen, maar ik ben buiten bewustzijn. Ze proberen me wakker te maken, maar niks lukt. Dan komt de ambulance bij het ziekenhuis aan. Er staan al verzorgers klaar. Ik wordt naar de IC gebracht. Daar word ik verbonden. Maar het bloed te hard. Ze moeten er ví­er rollen verband om doen om het eindelijk een beetje te laten stoppen. Ze vinden een briefje in mijn jaszak waar op staat: Bel me als je hulp nodig hebt of als er iets ergs is gebeurd. De ambulance belt het nummer dat op het briefje staat. De ambulance krijgt ene Jaap aan de lijn. Ze zeggen dat die snel moet komen, omdat er een meisje in haar been is geschoten. Jaap klinkt erg verschrikt en zegt dat hij er over 10 minuten is. Als hij eraan komt schrikt hij zich kapot. Hij ziet Jara liggen. Hij zegt tegen de verzorgers wie ze is. Hij begint te praten: “Jara, hoor je me?”¯. Mijn ogen gaan een beetje open. Ik schrik, omdat ik niet meer weet waar ik ben. Ik raak in paniek en begin te gillen en wordt helemaal gek. Ze hebben me na 10 minuten pas weer rustig. Ik herinner me opeens weer alles. “Jaap??”¯ zeg ik. “Ja ik ben het, Jaap. Gaat het alweer wat beter?”¯ “Ja, maar ik herinner me alles weer.”¯ zeg ik. Ik begin te huilen. “Rustig maar, Jara. Als je wilt vertellen wat er gebeurd is, zeg het maar.”¯ zegt Jaap. Ik begin te vertellen: “Nou, Amy en ik waren dus in de stad, zoals je al wist. Een enge man volgde ons de hele tijd. Ik herkende hem al.”¯ “Oh, wie was het dan?”¯ vroeg de ober. “Luister nou!”¯ Het klinkt bozer dan ik bedoelde. “Sorry. Maar nu ga ik verder. Dus die enge man volgde ons de hele tijd. Toen rende hij achter ons aan. Wij renden weg. We renden en we renden, niet denkend aan wí¡í¡r we heen renden. We kwamen in een doodlopend straatje uit. De man zei iets van ‘ik wil jou niet’ toen hij naar mij wees en zei tegen Amy ‘ik wil jou’ en greep haar bij haar arm. Ik probeerde haar los te trekken. Toen pakte de man zijn pistool en schoot op mijn been. Ik schreeuwde en krijste. Ik viel neer op de grond. Amy gooide haar mobieltje naar mij toe, want ik had de mijne niet bij me en zij werd meegesleurd, dus kon ze niet voor mij de ambulance bellen. Dus belde ik de ambulance, maar kreeg alles er wel met moeite uit, door de pijn. Ik hoorde gillende sirenes en toen ik wakker werd lag ik hier. Ik herinner me dat de ontvoerder van Amy dezelfde is als de inbreker bij mij.”¯ Ik begin weer te huilen. Jaap stelt me gerust door te fluisteren: “Rustig, rustig, Jara, je weet wie ik ben, en wat ik doe als écht beroep, naast ober zijn, en je weet dat wij dit waarschijnlijk kunnen oplossen,”¯ hij denkt even na en zegt dan: “Jara, het komt goed, je had een duidelijke persoonsbeschrijving, dus we gaan hem gewoon vinden. Ik heb mijn andere collega’s al gebeld, en de beschrijving doorgegeven, en wat blijkt? Heeft die man, na jou, nog bij iemand ingebroken! Maar ik heb het dus doorgegeven, want de eerstvolgende bijeenkomst is pas in juni.”¯ “En welke datum is het nu dan?”¯ vraag ik. Hij kijkt op zijn horloge en zegt: “Ehh… het is nu… 5 januari,”¯ zegt hij. “En de bijeenkomst is pas in juni, dus is dit sneller.”¯ Daarna belt Jaap mijn moeder op. Mijn moeder komt helemaal in paniek binnen. Ik leg het hele verhaal uit. Mijn moeder vraagt wie Jaap is. Jaap vertelt het maar tegen mijn moeder: “Mevrouw, ik ben ober. Ik ben ook undercover-agent, en help uw dochter met het vinden van de inbreker. Nou blijkt dus dat hij daarna nog bij iemand anders heeft ingebroken. Nu hoor ik van uw dochter dat haar vriendin,”¯ hij denkt. “Amy toch?”¯ Ik knik. “Is meegenomen door een man die précies dezelfde persoonsbeschrijving heeft als de inbreker! Dus daar gaan we mee aan de slag, en als hij in onze database staat, geven we het door aan de politie.”¯ Mijn moeder vind het zo te zien niet erg dat hij ons helpt. Zo beginnen we de zoektocht naar de vreemdeling…


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.