Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Symfonic Tales » 10.

Symfonic Tales

11 feb 2012 - 18:02

1495

1

400



10.

Jazz Wagner
Knabbelend op een droge cracker loop ik richting de studio. Ik weet dat ze liever niet hebben dat ik eet en werk tegelijkertijd, maar zolang ik er niemand mee lastig val is het niet erg. En wat houdt werk nu eenmaal in? Achter het bedieningspaneel staan met een koptelefoon op en opmerken maken over wat beter kan?
Ik haal mijn schouders op en loop het kleine hokje in waar ze opnemen, werk het laatste restje van mijn armzalige ontbijt naar binnen en klop onverschillig mijn handen af.
“Hey,”¯ zegt David, zodra hij me ziet, en hij knikt veelbetekenend in Jozua’s richting, die met een brede grijns klaarstaat met mijn koptelefoon in zijn handen.
Ik rol met mijn ogen maar pak toch de koptelefoon aan, duw hem plagerig tegen zijn schouder en hij grinnikt. Mijn ogen gaan automatisch naar de band, achter het glas, en Gustav daarbij nog apart in zijn drumhokje, alsof hij bang is dat we met tomaten gaan gooien. Hij en Georg kijken me glimlachend aan, en ik knik hen vrolijk toe, al bijna het waterincident vergeten. Tom bekijkt me aandachtig, zijn ogen lijken neutraal en juist daarom ergert zijn blik me zo. Zijn broer staat naast hem, starend naar de grond in het opnamehok. Hij weet dat ik er ben, maar hij doet zo nadrukkelijk alsof het niet zo is dat hij daarmee alleen maar bewijst dat het wel zo is.
Ik zucht, schrik op wanneer ik geluid weerkaatst hoor in mijn koptelefoon en Jozua schiet in de lach. Ik sluit kort mijn ogen en merk het microfoontje op aan mijn koptelefoon. Ik kan niet eens fluisteren, schelden zonder dat het gehoord wordt. Jozua buigt zich over zijn bedieningspaneel en Peter kijkt aandachtig hoe zijn handen de knoppen verschuiven op een bedieningspaneel dat voor mij één grote puzzel is.
Ik steun met mijn handen op de tafel en bekijk hoe de jongens elkaar grijnzend aankijken, grappen maken die ik niet hoor omdat hun microfoons nog uit staan. Ik zie hoe Tom Bill glimlachend in zijn ribben port, maar zijn broertje reageert niet. Hij staart alleen maar stuurs voor zich uit, frunnikt aan de draden van zijn microfoon.
“Goed,”¯ begint Jozua, als hij alles klaar heeft staan. “Dan beginnen we maar, of niet?”¯
Hij schakelt de laatste knoppen om en ik hoor aan het gemompel dat de microfoons van de jongens nu aanstaan. Het verbaast me totaal niet wanneer ik plotseling mijn eigen naam hoor vallen…
Ik sluit mijn ogen, luister naar Jozua’s koele, overdreven basstem terwijl hij aanwijzingen voor de jongens in een microfoon blaast. Op de een of andere manier werkt het kalmerend om te merken hoe hij technische dingen zegt, heerlijk onbegrijpelijk en voor mij zo zonder betekenis.
Ik glimlach lichtjes wanneer ik drumstokjes hoor die ritmisch tegen elkaar worden geslagen, hout op hout, en gitaarsnaren mengen zich als vanzelf met het geluid van de trillende base. Ik houd mijn ogen naar het paneel gericht om mezelf zo goed mogelijk op de muziek te kunnen richten, en ik geen enkel detail wil missen.
Bills stem komt als vanzelf, en ik probeer mijn adem onder controle te houden. Mag ik verbaasd zijn? Mag ik me afvragen hoe die jongen in een korte tijd zoveel beter is geworden sinds ik hem voor het laatst live gehoord heb? Hij lijkt puur op gevoel te zingen, nog altijd, maar met een beetje techniek en hulp van mijn kant zou ik hem zo goed kunnen maken. De emotie in zijn stem kan onmogelijk aan iemand voorbijgaan. Alsof hij alles in zijn lijf opkropt, wachtend tot hij mag zingen, alles eruit laten. Ik hoor de zachte trilling van verborgen adem in zijn stem, een beetje te weinig, en de klank boort zich een weg door mijn schedel.
Ik ken het nummer niet. Waarschijnlijk omdat ik al zo lang geen fan meer ben, al weet ik dat ik me iets meer had moeten verdiepen in hun nieuwe CD voor ik hier kwam.
“Bills microfoon moet sterker,”¯ mompelt Jozua, en abrupt stopt de muziek. Alles valt stil met het weggalmen van een onverwacht slotakkoord op de verkeerde plaats.
Tom zucht, ik zie zijn ogen geërgerd door de ruimte vliegen, waar ze bij mij blijven haken. Een plotselinge glimlach en zijn tong die in een ongrijpbaar moment langs zijn piercing gaat doen de rillingen langs mijn ruggengraat lopen.
Ik had niet verwacht dat hij écht zo zou zijn als alle fans denken dat hij is, dat het alleen maar een poging was om meer media-aandacht te winnen. Niet verwacht dat die donkere ogen zo indringend alles in zich opnamen, zoals je hoort in die verwilderde verhalen. In alle legenden die rond de jongens zijn ontstaan…
Ik glimlach lichtjes, sla mijn ogen neer maar kijk geschrokken terug op, zie hoe Toms grijns alleen breder wordt. Alsof die glimlach genoeg is geweest om hem hoop te geven. Ik verkramp de tweede zucht om haar niet zo overduidelijk naar buiten te laten komen als eerst en vouw ongemakkelijk mijn armen over elkaar heen.
“Alles is goed,”¯ glimlacht Jozua dan, “ga maar verder.”¯
Ik hoor opnieuw de drumstokjes en het aanslaan van gitaarsnaren, en daar is mijn glimlach weer zodra ik die stem hoor die nu mijn toekomst is. Een geweldige stem die ik helemaal naar mijn smaak kan vormen tot wat ik wil, als hij me maar eenmaal toelaat.
Ik merk hoe mijn voet als vanzelf mee tikt met de maat, en dat ik de drumpartij in de bridge precies kan voorspellen. Nog precies als vroeger, de simpele combinatie van ritmen die zo typerend is voor Tokio Hotel. Datgene wat verraadt dat Automatisch en Durch den Monsun toch echt nummers van dezelfde band zijn.
Ik probeer me te concentreren op de stem, alleen de stem, en al het andere ervan te onderscheiden, door een ondoordringbaar filter te laten halen, maar het lukt niet. Nu ik na al die jaren eindelijk terug bij Tokio Hotel ben kan ik niets doen dan hen samen denken.
Ik schrik op wanneer de muziek stopt, en ze me allemaal verwachtingsvol aankijken. Allemaal, behalve Bill, maar dat maakt niet dat ik me minder onzeker voel onder al die blikken. Ik voel ze kriebelen op mijn huid, hoe ze verwachten dat ik iets ga zeggen, en ik weet niet wat.
“Tsja,”¯ mompel ik, en glimlach voorzichtig. “Wat zal ik zeggen? Ik vond het goed, sowieso beter dan ik verwacht had…”¯
“En Bill?”¯ vraagt Peter gretig. Ik zie hoe de jongen verkrampt, hoe de spieren in zijn bleke hals verstijven en langzaam zichtbaar worden onder zijn huid. Ik haal mijn schouders op.
“Ja, ook goed. Ik denk dat er nog wel wat te leren voor hem valt. De basis is er in ieder geval.”¯ Hoe kan je aardig blijven wanneer iemand je voor lul heeft gezet en heeft laten weten dat hij je totaal niet mag? Ik weet het niet. Ik weet niet wat ik met hem aanmoet.
“Mooi!”¯ roept David uit, en hij klapt opgetogen in zijn handen. “Dan zou ik zeggen dat jullie vanmiddag met de eerste les beginnen. Ik stel het opnamehok beschikbaar, maar als je liever ergens anders lesgeeft is het ook oké.”¯
Lesgeven. Natuurlijk, perfecte woordkeuze. Lesgeven wil niet als je leerling zo eigenwijs is als de pest. Als leren aan een kleuter dat een plus een twee is, maar dat hij er steevast van overtuig is dat het niet zo is.
Ik knik langzaam, bijt op mijn tong en zoek naar woorden. “Goed, uhm… Vanmiddag dus. Drie uur, is oké?”¯ stamel ik, niet goed wetend wat ze nu eenmaal van me verwachten, maar ze knikken.
“Prima,”¯ knikt David, en ik zie hoe Bill zijn tanden op elkaar klemt, zijn kaken gespannen.
Als ik niet beter had geweten had ik gedacht dat het gekraak van de microfoon eigenlijk zijn tanden zijn, die knarsen van ergernis. Ik glimlach en Jozua geeft me een klap op mijn schouder.
Ik schiet in de lach wanneer ik zie hoe zijn ogen fonkelen van pret en ik precies weet wat er in hem omgaat. Ik weet dat hij verwacht dat dit allemaal op een groot drama gaat uitlopen, en dat zal het misschien ook doen. Maar een keuze heb ik niet. Er is alleen Bill om op te rekenen, en bij dat vooruitzicht word ik niet meteen vrolijker. Misschien is er niets beters te doen dan lachen, en lachen alleen omdat hij zich zo idioot gedraagt.
Ik weet wat dat is wat Jozua denkt.
David kijkt ons niet-begrijpend aan, bang dat hij wat mist, maar ik wuif zijn verwarde blik weg.
“Het komt goed, David,”¯ verzeker ik hem met een glimlach, terwijl ik de koptelefoon afzet en mijn haren uitschud. Ik negeer Toms ogen, die me volgen alsof alles wat ik doe bijzonder is en glimlach kort.
“Ik ga,”¯ mompel ik nog, twee simpele woorden voor ik het opnamehok uitloop en tegen de koele, witte muur leun om mezelf te kalmeren, ik verlies mijn kalmte meteen.
Vanmiddag.
Wat moet ik er in vredesnaam van maken?


Reacties:


xNadezhda zei op 12 feb 2012 - 11:50:
Hij weet dat ik er ben, maar hij doet zo nadrukkelijk alsof het niet zo is dat hij daarmee alleen maar bewijst dat het wel zo is.
Dat is zo waar.
Als ik niet beter had geweten had ik gedacht dat het gekraak van de microfoon eigenlijk zijn tanden zijn, die knarsen van ergernis.
En die is gewoon leuk.

Je schrijfstijl lijkt in dit stuk plotseling héél erg te zijn veranderd ten opzichte van het vorige, of is dat gewoon mijn huidige vreemde humeur en interpretatie? In elk geval vond ik het al een stuk meer lijken op Anthem, met meer metaforen, een soort dromerigheid. Aussagekräftig, dat in elk geval. (Vergeef me dat ik even niet weet hoe je dat in het Nederlands zegt.)

En wat ik hier leuk aan vind is de ontwikkeling van de spanningsboog. Als in, het was natuurlijk al duidelijk waar het ongeveer heengaat, dat Jazz Bill moet gaan 'lesgeven' en zo, maar door dit stuk heeft dat gegeven meer vorm en basis gekregen. Hoe je Jazz' observatie van Bills stem beschrijft, en haar gedachten over wat ze allemaal kan doen... Dat vind ik leuk, omdat het Jazz neerzet als een professional - en daartegenover Bill die dat eigenlijk helemaal niet is en op gevoel gaat en - you know?

Liebe <3