Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » See you in the dark » Hoofdstuk 4

See you in the dark

12 maart 2012 - 17:00

1302

6

501



Hoofdstuk 4

Zenuwachtig liep ik heen en weer. Het was twee dagen geleden dat ik de onbekende jongen had ontmoet. Duizenden vragen had ik in mijn hoofd over wat er was gebeurd. Al leken er geen antwoorden voor te bestaan. Ik wilde zo graag terug, maar had hem beloofd het niet te doen. Daarnaast wilde iedere vezel in mijn lichaam naar die belofte luisteren, behalve die in mijn hoofd zaten, wat het nou niet bepaald makkelijker maakte om me daaraan te houden. Mijn hoofd wilde het liefst nu al de bossen in rennen om hem te zoeken. Niet dat dat zou gaan. Ten eerste het is overdag, en iedereen is hier. Het zou veel te veel opvallen als ik er ineens niet meer was, zonder geldig excuus. En als ze me dan al lieten gaan, zou er sowieso iemand meegaan. Ten tweede, Ik wist niet eens zeker of ik hem terug zou vinden. Hij zou mij ook wel vermijden, nu hij perse wilde ik hem niet meer zou zien. Ten derde, als ik hem al zou vinden, wat moest ik dan zeggen. De laatste keer dat ik bij hem was, antwoordde ik braaf op alles wat hij zei met wat hij waarschijnlijk wilde horen. Hoe zou ik dan nu wel kunnen zeggen wat ik zou willen zeggen en vragen?

Half slapend zat ik op de bank. Ik was me er vaag van bewust dat er iemand met zijn handen voor mijn ogen aan het zwaaien was, al reageerde ik er niet op. Ik kreunde zachtjes toen iemand me oppakte en met me begon te lopen. Al nog voor ik commentaar kon geven, was ik geheel weg. Wakker werd ik niet veel later. Een hoge pieptoon zorgde dat ik bijna uit de armen van wie mij droeg viel. Stevig greep ik diegene die me dan ook droeg vast. Iets wat hij niet leuk vond, gezien de pijnlijke kreun die uit zijn mond kwam. Mijn ogen waren nog altijd dicht. Langzaam begon ik ze te openen, proberend het felle licht en de opkomende hoofdpijn te negeren. Wat was die pieptoon geweest? Ik moest het weten. Toen het felle, gele licht geheel uit mijn zicht was verdwenen, merkte ik dat ik dat ik buiten stond. Midden in de bossen. Wat deed ik hier nou weer? Automatisch keek ik op naar diegene die me droeg. Oom Jasper? Nu volgde ik al helemaal niet meer wat er gaande was.
‘Wat is hier gaande?’, vroeg ik met een krakkemikkige slaapstem. God, wat haatte ik het als mijn stem zo klonk.
‘Niet om je zorgen over te maken. Je krijgt het later wel te horen’, zei oom Jasper, geheel niet op mij lettend. Ik liet mijn greep iets losser, en kon gelijk aan zijn gezicht zien dat hij dat zeer waardeerde.
‘Waarom draag je me dan weg uit mijn huis? En ik kan nu wel voort zelf lopen.’ Ik wist dat ik een beetje geïrriteerd klonk, maar ik kon er nou eenmaal niet tegen als mensen dingen voor me verzwegen. Zeker niet als het familie is. Echter had mijn neerzetten niet veel zin meer. Ik zag het huis van mijn Opa en Oma al opduiken. Dan zouden we ook al snel zijn bij het grote huis waar de rest woonde.

Vol energie zat ik weer thuis. De gehele dag had ik bij Carlisle en de rest gezeten, nog altijd niet wetend waarom. Ik werd overal buiten gehouden, het leek wel alsof ze iets wisten wat ik perse niet mocht weten. Gelukkig was ik nu weer thuis en kon ik zo meteen toch nog weg. Ik had er de gehele dag over nagedacht, en uiteindelijk besloten dat ik toch naar het op zoek ging. Ik moest weten wat er aan de hand was als ik hem tegenkwam. Ik moest weten wat hij was.

Genietend sprong ik weer van tak naar tak. De vrijheid kon ik bijna door mijn aderen voelen vloeien. Wat had ik dit gemist de afgelopen paar dagen. Alle geuren rondom me liep ik in me opkomen. Ik ademde diep in en weer uit. ontspannen zochten mijn ogen de grond af naar tekenen dat hij hier geweest kon zijn. Ik kon echter niets vinden. Teleurgesteld begon ik door het bos te dwalen. De weg kwam me bekend voor, al wist ik niet meer waarom. Nieuwsgierig keek ik om me heen. De bomen, de struiken, ik zocht naar aanwijzingen waarom het me zo bekend voor kwam. Toen wist ik het ineens. Die boom, daar had ik die jongen van een paar dagen geleden ontmoet. Ik had de weg gelopen waarvan ik de vorige keer zo’n moeite had om over te lopen. Nu was er echter niets aan de hand. Had het dan toch aan hem gelegen? Twijfelend liep ik verder, opzoek naar aanwijzingen die konden betekenen dat hij hier nog was geweest.

Na ongeveer een uur gaf ik op met zoeken. Ik zou hier niets vinden wat ook maar kon betekenen waar hij heen gegaan kon zijn. Het was net of hij hier nooit geweest was. Zelfs zijn geur was weg. Hoe had hij dat voor elkaar gekregen? Ik was zo druk bezig dat ik totaal niet in de gaten had dat iemand dichterbij kwam. Pas toen ik op het laatste moment een takje hoorde knappen achter me had ik het door. Verschrikt draaide ik me om. Ik hoopte zo dat het niet iemand van mijn familie was. Dan had ik zo’n probleem. Dan zou ik nooit meer de buitenkant van het huis te zien krijgen. Tot mijn verrassing was het die jongen van laatst. Gelijk stond ik aan de grond vast genageld. Nu zou ik het moeten vragen, maar het lukte niet meer. Waarom niet?
‘Ik had je nog zo gezegd niet naar me te gaan zoeken.’ Zijn stem klonk teleurgesteld. Toch had ik het idee dat hij het ook wel leuk vond dat ik er weer was. Ik hield mijn mond stijf dicht. Ik wilde niet weer de macht over mijn lichaam verliezen. Zeker nu niet, nu ik hem net gevonden.
‘Waarom wil je niet dat ik je kom opzoeken?’ Ik zei het zo snel als ik kon. Hij keek me verbaast aan. Dacht hij misschien dat ik weer als een mak lammetje zou reageren? Nou mooi niet, deze keer.
‘Omdat ik gevaarlijk ben. Dat had ik je gezegd. Waarom luisterde je nou niet?’ Zijn stem klonk wanhopig. Wild keek hij om zich heen. Verwachte hij iemand ofzow?
‘Kom’, zei hij ineens. Zonder dat ik iets zei, liep ik al spontaan achter hem aan.
‘Waarom loop ik ineens achter je aan?’ De vraag was al mijn mond uit noch voordat ik hem goed en wel gevormd had. Hij gaf geen antwoord en liep stijf door, mij laten volgen tegen mijn zin.

Zo liepen we nog wel een tijdje door het bos. Ik had geen idee waar hij heen wilde, maar daar zou ik nog wel achter komen. Hij zou ooit toch wel op zijn bestemming komen. Zwijgend liep ik dan ook achter hem aan. Al zou hij nu wat tegen me zeggen. Ik zou weigeren tegen hem te praten. Hij geen antwoord op mijn vragen, ik niet op die van hem. Toen bleef hij ineens verschrikt staan. Zijn blik naar boven gericht. Angstig keek ik op, al viel mij niets speciaals op. Alleen een volle maan, daar was nou niet bepaald veel aan.
‘Wegwezen. Zo snel als je kan’, commandeerde hij ineens. Wat hem bezielde wist ik niet. Ik voelde hoe mijn benen zich omdraaien en het op een rennen zetten. Zigzaggend rende ik door het bos heen. Me een weg banend zo recht en snel mogelijk naar huis. Ik moest hier weg, iets zij me dat dit niet goed zou gaan. Een rauwe schreeuw klinkt achter me, gekraak en gekreun volgt al snel. Nog een laatste keer keek ik achterom. Had ik dat maar niet gedaan.


Reacties:

1 2

Bumblebee
Bumblebee zei op 11 maart 2012 - 13:05:
WHOOHOO~!
Spannend
Ga snel verder, want ik zat letterlijk op het puntje van mijn stoel... o.O