Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Van straatkat tot luxepaardje » Proloog

Van straatkat tot luxepaardje

10 april 2012 - 11:33

1295

0

289



Proloog

Einsam und verloren unsichtbar geboren

Tokio Hotel. Zij zijn de reden dat ik jaren dakloos geweest ben. 3 jaar om precies te zijn, en dat valt relatief gezien nog mee. Maar het voelde als mijn hele leven.

Als zestien jarig meisje heb ik na de zoveelste ruzie thuis al mijn spaargeld opgenomen en een treinkaartje naar Berlijn gekocht. Een reis van acht uur. Ik had geen plan, alleen het plan hun te vinden. De jongens die mij zoveel vreugde brachten, maar misschien nog wel meer verdriet. Ik was, zoals zoveel meiden ter wereld, fan van Tokio Hotel. Alhoewel fan misschien onderschat is. Ik was geobsedeerd, zwaar geobsedeerd. Ik kon nergens anders meer aan denken, ik wilde nergens anders meer aan denken. Misschien is dat wel te wijten aan borderline, de psychische aandoening waar ik helaas aan lijdt. En toen kreeg ik ook nog eens de puberteit over me heen. Elke dag ruzie thuis, feesten als een gek, spijbelen bij het leven. Ik heb veel vriendjes gehad, maar ik bleef ze keer op keer vergelijken met Tom. Of Bill. Of Georg. Of Gustav. Gewoon met Tokio Hotel. Mijn vriendjes waren niet rijk, succesvol, populair en knap. Het waren gewoon jochies, scholiertjes die liever gingen voetballen in plaats van met hun vriendinnetje af te spreken. En mijn vriendjes vonden het natuurlijk ook not done dat mijn kamer van onder tot boven vol hing met posters en plaatjes van de vier Duitse heren.

Op de ochtend van mijn vertrek liep het gigantisch uit de hand. Mijn vader was zoals gewoonlijk weer eens boos op mij. Ik ben een ongewenst kind, geboren uit een tienermoeder en een tienervader. Mijn ouders waren beide 17 toen ik ter wereld kwam. Totaal ongewenst, maar ze kwamen er te laat achter om er nog wat tegen te doen. En mijn opa en oma wilden niet dat mijn ouders het kind af zouden staan, het was hun eigen schuld dus moesten ze ook maar de verantwoordelijkheid voor het kind nemen.
Wonder boven wonder zijn mijn ouders nog bij elkaar, aangezien de meeste tienerouders tijdens de zwangerschap of vlak na de geboorte er de brui aan geven. Zij niet, mijn ouders bleven vechten, ook al hadden ze nu een kind wat roet in het eten gooide. Mijn vader heeft met moeite alsnog een studie rechten kunnen voltooien, maar mijn moeder is na de geboorte meteen huismoeder geworden, terwijl ze zo graag architect wilde worden.
Terug naar de bewuste ochtend. Ik had mijn glas melk laten vallen en kon zo snel geen doek vinden om het droog te maken. Mijn vader was zoals gewoonlijk weer eens gestrest vanwege een heftige zaak en kon zich op dat moment niet meer inhouden, het was blijkbaar de druppel die de emmer deed overlopen. Hij pakte me vast en drukte mij zo met mijn gezicht in de melk, dat zelfde wat mensen ook wel eens doen bij een jonge hond die in huis geplast heeft, om het af te leren. Zo werd ik al zestien jaar behandeld, alsof ik een dier was. Een beest, een monster. Mijn gezicht zat onder de melk en omdat de beste man mij zo hard met mijn neus tegen de koude vloer had gedrukt, had ik ook een bloedneus. Het leek een uur te duren, maar eindelijk liet hij mij los, vloekend, tierend. Of ik godverdomme eens normaal kon doen, dat hij wilde dat ik nooit geboren ben en dat mijn moeder door mij ongelukkig is. En dat hij net zo ongelukkig is. Ik bleef rustig, ik had de kracht er niet voor om er tegen in te gaan, iets wat ik normaal wel deed. Hij trok me hardhandig op, ik hoorde een geluid van scheurende stof en was bang dat mijn nieuwe truitje kapot getrokken zou zijn. Hij liet me weer los en ik pakte alleen mijn arm beet en keek hem aan. Toen draaide ik me om, liep naar het toilet om WC papier te pakken en de melk op te ruimen. Toen ik op mijn knieën zat om het schoon te maken pakte mijn vader zijn jas en liep naar de deur. Om zich nog een keer om te draaien en te roepen dat ik vanavond niet te laat thuis moest zijn, anders zou ik er nooit meer in komen. Ik knikte, ruimde het laatste restje melk op en stond weer op. Ik gooide de prop papier op tafel, liep in een soort trance de trap op, naar mijn kamer. Mijn moeder sliep nog, die kwam nooit voor tien uur haar bed uit. Ik stapte mijn kamer in en draaide een rondje, kijkend naar de honderden spullen en posters die ik in ruim drie jaar tijd van Tokio Hotel had verzameld. Allemaal zelf gekocht en zelf betaald. Ik kreeg toen ik zestien werd het pasje van mijn spaarrekening, ik zou nu niet eens meer weten hoeveel er op stond. In ieder geval te weinig om een normaal leven op te kunnen bouwen in Berlijn. Ik liep als een soort zombie naar mijn kledingkast, pakte daar mijn grootste tas uit en gooide alles wat er maar in kon in de tas. Ik liep naar de badkamer voor mijn make-up en toilettas en toen ik in de spiegel keek schrok ik. Ik was lijkbleek, met resten opgedroogd bloed rond mijn neus en op mijn wang en voorhoofd wat resten opgedroogd melk. Ik pakte een washandje, maakte het nat onder de kraak en veegde mijn gezicht schoon. Ik draaide me weer om, stopte mijn make-up -en toilettas in mijn grote sporttas en liep de trap af. Ik pakte een pen en een noteblock en schreef er kort en krachtig op dat ik weg was en niet meer terug zou komen. In mijn gedachte wist ik dat ik binnen 24 uur misschien wel weer thuis zou zijn, ik was minder jarig en de politie kon me zo halen. Alleen de gedachte dat ze me niet snel zouden kunnen vinden liet me weer lachen. Misschien duurde het wel drie weken. Of een paar maanden. En dan zouden ze er van uit gaan dat ik ergens dood in een bos zou liggen. Als mijn ouders mij überhaupt al als vermist zouden opgeven. Mijn school zou er ook niet raar van opkijken, het schooljaar was al ruim een half jaar bezig en in die tijd ben ik hooguit tien keer komen opdagen. Als school naar huis belde om verhaal te halen snauwde mijn moeder hen af. Na drie keer bellen gaven ze de moed maar op. Ik schudde met mijn hoofd, een soort symbool om die gedachtes er uit te gooien. Ik gooide het briefje op de tafel, vlak naast de prop papier die nu geel uitgeslagen is door de verzuurde melk. Ik pakte mijn tas weer op, trok mijn jas aan en stapte de deur uit. Het is koud buiten, het waait en de lucht is grijs. Ik ritste mijn jas helemaal dicht en trok mijn capuchon met bontkraag over mijn hoofd. Ik stond met mijn rug naar ons huis. Ik draaide me om, om nog één keer te kijken waar ik zestien jaar geleefd heb. Het huis, eerder de Hel. Ik draaide mij weer rustig om, stak een sigaret op, blies een lange sliert rook uit en ik begon mijn weg naar het station. Eenmaal aangekomen kocht ik snel een enkeltje Berlijn hbf. Tien minuten later kwam de trein, de deuren gingen open, zakenmensen en scholieren stapten gehaast uit, ik moest me door de mensen heen duwen, mijn tas bleef nog hangen achter de deur. In de trein ging ik op zoek naar een plek, en die was er, bij de deur. Gelukkig was de rit maar kort. Twee stations verder zou ik weer uit moeten stappen om de cruciale overstap te maken. De overstap die het keerpunt zou worden van mijn leven.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.