Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Ignorance is bliss » 1. Thuis is waar je hart hoort te zijn

Ignorance is bliss

15 mei 2012 - 11:52

2869

7

505



1. Thuis is waar je hart hoort te zijn

HOOFDSTUK 1: Thuis is waar je hart hoort te zijn



Every house where love abides
And friendship is a guest,
Is surely home, and home sweet home
For there the heart can rest.
- Henry Van Dyke


1 september 1976.

Remus luisterde afwezig naar de woorden van Perkamentus, die traditioneel het openingsfeest van Zweinstein afsloten. Als klassenoudste probeerde hij geïnteresseerd te kijken, maar zijn ogen trokken hem altijd naar de tafel van Ravenklauw. Toen het object van zijn interesse opvallend naar hem knipoogde, wist Remus dat hij net iets te lang had zitten staren. Beseffend dat hij met zijn blikken een compleet verkeerde indruk gaf, wendde hij zuchtend zijn ogen af. Remus was goed in vele dingen. Hij haalde goede punten in bijna al z’n klassen en had zelfs een acceptabel weten te halen op toverdranken. Hij had met niemand problemen en was klassenoudste. Waarschijnlijk was hij ook de enige op Zweinstein die zijn twee vrienden onder controle kon houden. Er was een ding waar Remus echter niet goed in was: meisjes. Laat dat nu net hetgene zijn waar twee van z’n beste vrienden zich experts in achtte.

(De treinrit die je terug naar huis bracht)

In een wagon van de Zweinstein-Express zaten vier zestienjarige jongens. Na een eerste oppervlakkige kennismaking met deze vier zou iedereen beweren dat het voor deze jongens onmogelijk is om een vriendschap op te bouwen. Uit de combinatie van twee karakters die allebei voortdurend streven naar aandacht en twee karakters die te schuchter zijn voor eigen goed zou nooit een gezonde vriendschap kunnen komen. Toch was dat wel gebeurd. Tussen de vier jongens had zich een vriendschap gevormd die zeldzaam was en die gekoesterd mocht worden. De vier jongens, genaamd Sirius Zwarts, James Potter, Peter Pippeling en Remus Lupos , waren een onmogelijke combinatie , maar op een of andere manier werkte dat voor hen.

“Ik ga het uitmaken met Elisabeth.”¯

Met deze woorden doorbrak Remus de stilte in de treinwagon. Peter, die samen met James bezig was aan een partij toverschaken, keek verbaasd op van het schaakbord. James bleef echter met zijn ogen gefixeerd op het bord, alsof de woorden van Remus niet doorgedrongen waren. De kleine fronslijn achter zijn brilgazen verraden echter dat James wel degelijk de woorden van zijn vriend had gehoord.

“Mèh.”¯

Sirius Zwarts reageerde als eerste op Remus’ woorden. Hij keek Remus nonchalant aan terwijl hij onverstoord de slurk op en neer bleef gooien.

“Mèh? Serieus-”¯

“Neen, het is Sirius,”¯ reageerde zogenoemde meteen met een grote grijns.

“Remus! Wat hebben we gezegd over het gebruik van het s-woord bij Sirius? Geen enkel excuus is goed om daar een uitzondering voor te maken, er zijn genoeg synoniemen voor het s-woord: ernstig, plechtig, beslist, zeker,… .”¯

“Da’s dokken de volgende keer in Zweinsveld, Maanling,”¯ herinnerde Peter hem.

Remus kreunde. Na zes jaar genoeg te hebben gehad van Sirius zijn flauwe woordspelingen, hadden Remus, James en Peter de afspraak gemaakt om het woord ‘serieus’ nooit meer te gebruiken in het bijzijn van Sirius. Degene die zich niet aan de afspraak hield, moest ter compensatie een rondje betalen in Zweinsveld.

“Bestel alvast maar een vuurwhisky voor mij de volgende keer bij Rosa, Maanling.”¯

“Je bent student.”¯

“Reden te meer om me in alcohol te storten. En dat ga jij misschien binnenkort ook doen, als je niet meer kan deelnemen aan romantische wandelingen langs het Meer, je niet meer om het half uur kan luisteren naar redenen waarom Elisabeth niet mooi genoeg is vandaag of waarom dat kledingstuk haar figuur niet ten goede komt en je niet langer van elke dag een gedetailleerd verslag moet geven zodat zij kan nagaan of je al die dingen ook effectief hebt gedaan.’

James grinnikte nadat Sirius klaar was met zijn tirade, maar Remus keek alleen maar geïrriteerd naar zijn vriend.

“Is het niet eerder omdat hij niet meer elke dag de kans gaat krijgen om lange kussessies kan hebben met zijn vriendin in zijn slaapkamer die vervolgens door ons verstoord worden omdat het tevens ook onze slaapkamer is?”¯

“Dat was één keer, Wormstaart! En trouwens, we hebben Sluipvoet al in veel compromitterende situaties gezien.”¯ Remus, die rood was geworden, trok een grimas toen hij terug dacht aan het begin van het vijfde jaar, toen hij samen met James en Peter de slaapkamer binnen waren gewandeld, niet voorbereid op een Sirius en Mary McDonald met veel te weinig kleren aan.

“Doet er niet toe,”¯ reageerde Peter. “Waarom maak je het eigenlijk uit?”¯

“Omdat hij een verschrikkelijke angstaanjagende weerwolf is, die geen recht heeft op een normaal leven en dus zeker niet op wat liefde van een knappe, jonge meid, want zo’n meisjes verdienen een jongen die wel eerlijke kansen gaat hebben later in het leven en helemaal niet iemand die geliefd is door zowat iedereen op school, inclusief leerkrachten, klassenoudste is en er nog eens goed uitziet.”¯

“Inderdaad, zijn oplossing is dus om voor de rest van zijn leven zoveel maanden een meisje te daten, kussen en als het er in zit ook wat meer, maar als ze echt aan hem gehecht wordt, dan beseft hij dat het te serieus wordt en maakt hij het uit met het meisje.”¯

Remus keek James en Sirius met een geïrriteerde blik aan. Hoewel het in principe klopte wat ze zeiden, was het de manier waarop die Remus kwaad maakte.

“Jullie doen alsof ik daarvoor kies! Alsof ik ervan geniet meisjes te kwetsen- wat bovendien nooit mijn intentie is! Bekijken jullie het ooit wel eens vanuit mijn positie-”¯

“Remus.”¯ Met het gebruik van zijn voornaam en de ernstige toon legde Sirius zijn vriend meteen het zwijgen op.

“ Natuurlijk denken we niet zo over jou, Maanling. We willen je gewoon duidelijk maken dat die redenen die je altijd voorlegt niet kloppen. Wij beseffen dat maar ons wil je niet geloven. We hopen voor jou dat er gewoon ooit een meisje komt die jou zal doen inzien dat je het wel waard bent en dat al je redenen waarom je het anders afbreekt zo de lucht invliegen.”¯


(Het ligt niet aan jou, maar aan mij.)

Maar Elisabeth was niet dat meisje. Daarom dat, toen hij na het Welkomstfeest zich alleen bevond in een leeg klaslokaal met Elisabeth, hij zich wegdraaide van haar toen ze hem wou kussen. Daarom dat hij op dat moment een van de meest ongemakkelijke gesprekken voerde in zijn leven. Daarom dat hij toen het cliché dat niemand wou horen gebruikte: ‘Het ligt niet aan jou, maar aan mij.’ Daarom dat, toen hij de volgende dag opstond om naar de eerste lessen van het schooljaar te gaan, hij zich terug vrijgezel kon noemen.


(De treinrit die je terug naar huis bracht, deel II)

“Wat zei hij?”¯

“Hij zei dat het hem niet uitmaakte dat hij mij niet terug kon zien tot kerstmis, omdat hij niet van plan is om mij een moment uit het oog te verliezen wanneer ik afstudeer van Zweinstein.”¯

Een gemeenschappelijke verliefde zucht weerklonk na de woorden van Marlène Magister. De Griffoendor meisjes hadden het laatste half uur naar de verhalen van Marlène over haar nieuwe vriendje zitten luisteren.

In de wagon zaten vier zestienjarige meisjes: Marlène Magister, Mary McDonald, Dorcas Meadowes en Lily evers.

Marlène Magister, de droomster.

Mary McDonald, de flirt.

Dorcas Meadowes, de cynicus.

Lily Evers, de realiste.

Maar mensen zijn niet in één zin samen te vatten, dus is er zoveel meer over deze vier meisjes te vertellen. Eigenschappen en karaktertrekken waar ze zich als zestienjarige zelf nog niet van bewust zijn.
Maar meer over dat later.

‘Dus, Lily, hoe zit het met jou? Soms een jongen die jou oog heeft weten te trekken deze zomer?’

‘Nope. Ik heb het even gehad met jongens.’ De vier meiden in de wagon wisten allemaal waar Lily naar refereerde. Severus Sneep, haar voormalige beste vriend die haar voor de hele school dat woord had genoemd. ‘Ik ben van plan om dit jaar ver ver ver weg te blijven van alles wat arrogant, leeghoofdig en mannelijk is.’

Net op dat moment stormde Sirius Zwarts zonder enige waarschuwing hun wagon binnen.

‘Pech gehad, Lily,’ zei Dorcas droog terwijl ze Sirius bekeek, die door het glas van de wagon nerveus naar buiten aan het kijken was. Hij leek zich totaal niet bewust te zijn van de vier meisjes wiens gesprek hij had verstoord.

‘Zwarts!’

Bruusk draaide Sirius Zwarts zich om.

‘Wel, wat een hartelijk welkom na de zomer, Evers. Ook al heb ik jou ook totaal niet gemist en hoopte ik de hele zomer stiekem dat je verdronken was in een van je toverdrankjes want daar ben je toch oh-zo-goed-in volgens de heer Slakhoorn die -moest het grote leeftijdsverschil het niet helemaal creepy maken en hij waarschijnlijk zijn job zou verliezen- het liefst met je zou trouwen, ondanks dat alles heb ik toch de beleefdheid om gewoon ‘Hallo, welkom terug, Lily!’ te zeggen, dus bij deze: ‘Hallo, welkom terug, Lily!’

Lily vloekte binnensmonds, maar vooraleer ze iets kon terugzeggen kwam Dorcas tussenbeide.

‘Je praat teveel aan een stuk door, Sirius. Ik was je al kwijt toen je Slakhoorn en trouwen en Lily in eenzelfde zin gebruikte, wat echt bizar klinkt.’

‘Wel, bummer.’ Sirius had enkel tijdens zijn woorden zijn blik afgewend van de gang, maar had nu zijn blik daar weer volop gericht. ‘En dat is mijn teken om te vertrekken. Tot later, meiden!’

Sirius maakte zich klaar om uit de coupé te stappen, de meisjes totaal onwetend achterlatend, maar bedacht zich op het laatste moment.

‘Hé, Mary, tot vanavond? Ik heb een kussensloop met jouw naam erop geschreven.’ Sirius knipoogde naar Mary, die op haar beurt blozend een knipoog terug gaf. Voordat ze een antwoord kon geven, was Sirius alweer vertrokken zonder de meisjes enige uitleg te geven.

‘En zo weten we ook alweer dat Sirius nog niets veranderd is dit jaar.’


(Broederlijke problemen)

‘Stop in godsnaam met zo in je taart te prikken, je verspilt eten. Zeer goed eten. Zeer lekker eten. Eten dat beter af zou zijn bij mij als jij er toch alleen maar je frustraties op gaat uitwerken.’

Peter trok het bord voor Sirius zijn neus weg en begon zelf de appeltaart op te eten.

‘Weet je, Peter, nu ik de taart niet meer heb om in te prikken zal mijn doelwit misschien een zekere jongeman worden, die toevallig net tegenover mij zit.’

‘Euhm, ik bedenk me, de taart is helemaal van jou.’

Peter schoof het bord terug voor Sirius zijn neus. Deze ging prompt verder met het molesteren van zijn appeltaart, totdat James hem na vijf minuten onderbrak.

‘Sirius.’

Prik. Prik. Prik.

‘Sluipvoet.’

Prik. Prik. Prik.

‘Je moet leren aanvaarden dat je Regulus zijn gezicht het komende jaar nog heel vaak gaat zien. Of anders gaan alle taarten in Zweinstein een zeer ongelukkige toekomst tegemoet.’

‘Worden taarten niet sowieso opgegeten?’

‘Niet van belang nu, Peter.’


(De treinrit die je terug naar huis bracht, deel III)

“Natuurlijk denken we niet zo over jou, Maanling. We willen je gewoon duidelijk maken dat al die redenen die je altijd geeft niet kloppen. Wij weten dat maar ons wil je niet geloven. We hopen voor jou dat er gewoon ooit een meisje komt die jou zal doen inzien dat je het wel waard bent en die al je redenen zo de lucht doen invliegen.”¯

Sirius hoopte dat zijn woorden Remus wat bij zijn zinnen kon brengen. Hoewel Remus vaak de verstandigste onder hen kon genoemd worden, moest hij in koppigheid niet onder doen met James.

‘Hoe dan ook, deze conversatie wordt veel te ernstig naar mijn mening. Ik ga even wat meisjes blij maken met mijn aanwezigheid, see you.’

Sirius liep nonchalant hun coupé uit en de gang op. Hij wandelde een tijdje voort, praatte even met Fabian Prewett, een van de drijvers van Griffoendor, en besloot terug te gaan naar zijn vrienden. Toen hij aan de terugweg begon, zag hij echter een bekend gezicht.

Zijn broer, Regulus Zwarts, stond aan het ander einde van de gang. Hoewel de broers twee jaar verschilden in leeftijd, hadden ze makkelijk tweelingen kunnen zijn. Net als Sirius was Regulus knap om te zien en stevig gebouwd. Het enige grote verschil tussen de twee broers was hun houding. Sirius liep rond alsof de hele school van hem was en alsof hij elk moment op het punt stond om een grap te vertellen. Regulus had een veel minder ontspannen houding en liep met zijn schouders gebogen, alsof hij zich steeds probeerde te verbergen van de wereld.

Het was de eerste keer dat Sirius zijn broer zag sinds hij weggelopen was van thuis. Hoewel Sirius compleet andere visies had op het leven dan Regulus, bleef het wel zijn broer. Het enige dat hem al die jaren nog thuis had gehouden.

Nog niet klaar om de confrontatie aan te gaan, vloog Sirius de eerste willekeurig wagon binnen. Zijn twijfels en onzekerheden slopen mee met hem de wagon in. Had hij niet thuis moeten blijven en Regulus daar niet alleen achter te laten? Hoe kon hij zijn plicht als grote broer vervullen, als hij er niet was voor Regulus?

Neen. Regulus had lang geleden al zijn keuze gemaakt. Een keuze waar Sirius nies aan kon veranderen. Maar toch was er een irritant stemmetje in zijn achterhoofd dat hem bleef lastig vallen met zijn twijfels en onzekerheden.
Verzonken in gedachten had hij nog geen aandacht besteed aan de andere aanwezigen, totdat hij plots eerder vijandig zijn achternaam hoorde roepen.

Sirius zuchtte. Hij herkende de stem meteen. Lily Evers. De vijandigheid in haar toon deed niets voor zijn humeur, dat al zware klappen had gekregen door de bijna-confrontatie met Regulus.

‘Wel, wat een hartelijk welkom na de zomer, Evers. Ook al heb ik jou ook totaal niet gemist en hoopte ik de hele zomer stiekem dat je verdronken was in een van je toverdrankjes want daar ben je toch oh-zo-goed-in volgens de heer Slakhoorn die -moest het grote leeftijdsverschil het niet helemaal creepy maken en hij waarschijnlijk zijn job zou verliezen- het liefst met jouw zou trouwen, ondanks dat alles heb ik toch de beleefdheid om gewoon ‘Hallo, welkom terug, Lily!’ te zeggen, dus bij deze: ‘Hallo, welkom terug, Lily!’

‘Je praat teveel aan een stuk door, Sirius. Ik was je al kwijt toen je Slakhoorn en trouwen en Lily in eenzelfde zin gebruikte, wat echt bizar klinkt.’

‘Wel, bummer.’ Sirius keek weer nerveus naar de gang, die ondertussen leeg was. Regulus moest ondertussen gepasseerd zijn toen hij zich had omgedraaid naar de meisjes. ‘En dat is mijn teken om te vertrekken. Tot later, meiden!’

Sirius was al halfweg buiten de coupé toen hij zich plots iets herinnerde. Of beter gezegd, toen hij zich iemand herinnerde. Grinnikend leunde hij terug naar binnen.
‘Hé, Mary, tot vanavond? Ik heb een kussensloop met jouw naam erop geschreven.’
Sirius gaf Mary een laatste knipoog en liet de meisjes zonder een verdere blik achter. Hij vroeg zich af hoe vaak hij zich dit schooljaar nog zou moeten verstoppen voor zijn broer. Met die gedachte ging hij verder, op weg naar zijn echte broers.


(Twee tegenpolen, één gedachte)

1 september 1976.

De nacht was sneller dan verwacht over Zweinstein gevallen. Behoedzaam maar kordaat had de maan de zon verdreven. Het licht van de maan gaf het kasteel een feeërieke sfeer. De duizenden sterren aan de hemel maakte het schouwspel compleet.
Toch liet het hele tafereel twee jongens compleet gevoelloos. Het was namelijk iets dat ze de voorbije zes jaar tijdens hun tijd op Zweinstein al vele malen hadden kunnen aanschouwen.

Die twee jongens waren complete tegenpolen en gezworen vijanden. En toch dachten ze alletwee aan één meisje, Lily Evers.

Severus Sneep besloot die nacht om zijn voormalige beste vriendin terug te winnen. Hij besefte dat hij vorig jaar, aan het einde van hun vijfde jaar, een immense fout had gemaakt door haar dat te noemen. Hij had haar verraden. Hij had zichzelf verraden. Hij bleek net te zijn waar haar vriendinnen haar altijd voor hadden gewaarschuwd. Hij verdiende haar niet. Maar toch kon hij niet zonder haar. Dus besloot hij die nacht om haar terug te winnen. Haar te tonen dat hij beter kon zijn. Wilde zijn. Niets zou zijn doel in de weg staan, zelfs niet James Potter.

Severus was zich niet bewust dat die James Potter aan de andere kant van het kasteel ook naar buiten zat te kijken, zijn gedachten bij dezelfde persoon. Toch waren de geaardheid van James z’n gedachten helemaal anders. Waar Severus haar terug wilde winnen, wilde James haar laten gaan. Op een of andere manier had Lily Evers hem altijd geïntrigeerd. Vanaf het moment dat ze samen op de schoolbanken zaten, had hij het niet kunnen laten om haar op te jagen. Om een rode blos op haar wangen te zien verschijnen. Op het einde van vorig jaar had hij ingezien dat er misschien iets meer achter die obsessie zat. Gevoelens. Verliefdheid. Hoewel James al verschillende meisjes had gedatet, had hij het telkens luchtig gehouden. De eerste keer dat ze hem afwees, lachte James de afwijzing weg. Ze zou wel bijdraaien. Maar dat deed ze niet. Keer op keer kreeg hij telkens weer een ‘nee’. Keer op keer werd James geïrriteerder, viezer maar ook teleurgestelder en uiteindelijk werd hij, de ontastbare, ook gekwetst. Iets wat hij zelf niet verwacht had en ook nooit zou toegeven. Aan niemand.

Maar die nacht besloot hij dat, als hij volwassen genoeg was geweest om in het vijfde jaar zijn gevoelens voor haar toe te geven, hij zeker volwassen genoeg was om in zijn zesde jaar over die gevoelens heen te geraken.

Die nacht besloot James Potter Lily Evers los te laten.


Reacties:

1 2

MissEva
MissEva zei op 15 mei 2012 - 14:55:
Ik Heb de hele tijd zitten te lachen.
Echt een goeie humor!,

Xx


xEmma
xEmma zei op 15 mei 2012 - 13:09:
Oh my, ik vind dit echt heerlijk. _o_
Ik heb hardop moeten lachen om Sirius.
‘Wel, wat een hartelijk welkom na de zomer, Evers. Ook al heb ik jou ook totaal niet gemist en hoopte ik de hele zomer stiekem dat je verdronken was in een van je toverdrankjes want daar ben je toch oh-zo-goed-in volgens de heer Slakhoorn die -moest het grote leeftijdsverschil het niet helemaal creepy maken en hij waarschijnlijk zijn job zou verliezen- het liefst met je zou trouwen, ondanks dat alles heb ik toch de beleefdheid om gewoon ‘Hallo, welkom terug, Lily!’ te zeggen, dus bij deze: ‘Hallo, welkom terug, Lily!’
GE-WEL-DIG ___o___

Je beschrijft de Marauders en hun band echt goed. Serieuze Ernstige gesprekken die in zo'n jasje worden gewikkeld dat ik er op het eerste moment alleen maar keihard om kan lachen, maar me een paar seconden later realiseer hoe sneu het eigenlijk is en ik nog alleen maar heel hard "awww" kan zeggen. (In dit stuk zeker na het: Omdat hij een verschrikkelijke angstaanjagende weerwolf is-stukje.)

Een klein foutje viel me op: Laat dat nu net hetgene zijn waar twee van z’n beste vrienden zich experts in achtten.
Maar verder: fantastisch geschreven! ^-^