Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Dertig Dagen. » Dag 1.

Dertig Dagen.

18 aug 2012 - 23:08

2973

3

316



Dag 1.

Langzaam open ik mijn ogen, kreunend van de pijn door de achterkant van mijn hoofd. Mijn lichaam doet pijn en ik kan de gespannen spieren in mijn benen voelen.
Wat is er met mij gebeurd? Waar ben ik?
Als ik om mij heen kijk, begin ik in paniek te raken. Ik herken deze plek niet. Het is donker, vochtig en koud. Ongelofelijk koud. Het lijkt alsof ik op een matras lig. Snel ga ik rechtop zitten, waarbij ik in korte ademhalingen probeer te wennen aan de duisternis. Mijn ogen scannen de kamer door en zien een kleine raam. Nee, het is geen raam. Het lijkt meer op een klein gaatje in de muur, met tralies eroverheen.
Ik voel mezelf trillen, koud zweet glijd van mijn lichaam, ik huiver. Het raam is te hoog voor mij om te bereiken. Misschien kan ik op een stoel staan -
Iets beweegt en ik bevries helemaal.
De kamer is te donker om iets te zien. Het kwam niet bij mij op dat er iemand met mij in de kamer zou kunnen zijn. Ik houd mijn adem in. Een paar momenten later, en het enige geluid was mijn eigen hart dat ongelofelijk tekeer ging.
Mijn hele lichaam trilt van verwachting en angst.
En dan hoor ik plotseling iemand spreken.
‘Juffrouw Griffel?’
Ik krimp bij het geluid, het gevoel alsof iemand een emmer met ijskoud water over mijn hoofd laat vallen.
Zal ik antwoorden? Wie is hij? Het is een man, dat kan ik vertellen. Maar waarom noemt hij mij juffrouw Griffel? Waar ben ik? Wie is hij?
‘J-ja?’ stotter ik, goed luisterend naar elk geluid van beweging.
‘Eindelijk ben je wakker.’
Een zucht van opluchting verlaat mijn mond, als ik besef van wie deze stem is.
‘Professor?’
‘Je bent een paar uur buitenwesten geweest.’ Zegt hij kalm.
Ik kan hem amper zien in de duisternis. Hij zit op iets, met zijn gezicht op mij gericht.
‘Wat is er gebeurd, Professor? Waar zijn we?’
Ik heb antwoord nodig op mijn vragen.
‘Is het je misschien ontgaan dat we in een kerker zitten, juffrouw Griffel?’ vraagt hij, zijn stem druipt van het sarcasme.
Ik ben te verward en bang om geïrriteerd te zijn door zijn opmerkingen. En ik kan het niet helpen, maar ik voel mij een stuk veiliger nu ik weet dat ik niet alleen ben. Waar ik ook ben, wat er ook gebeurd, ik ben tenminste niet alleen. Professor Sneep is hier ook.
‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik, probeer kalm te blijven, ‘Ik kan niks herinneren.’
Ik hoor hem diep zuchten en hoor hem spreken.
‘Het blijkt dat we gevangen zijn door Dooddoeners. Ik was hier gisteren gebracht en een paar uur later brachten ze jou ook hier.’
‘Wa-waarom?’ vraag ik, voel paniek opkomen in mijn borst.
‘Gebruik je hersenen, juffrouw Griffel,’ blaft hij naar mij, ‘Wat willen ze in godsnaam van ons?’
‘Informatie?’
‘Misschien,’ zegt hij, en voegt toe, ‘Misschien een onderhandeling. Jij voor Potter. Of ze willen Potter pijn doen doordat ze jou pijn doen.’
Ik absorbeer zijn woorden en neem diep adem, hard nadenkende over mijn vraag. Ik besluit niet na te denken over de verschrikkelijke situatie waar we inzitten, maar te concentreren voor een oplossing voor dit probleem.
‘Wanneer komen ze ons redden?’
‘Ze?’ vraagt hij.
‘Ja, de Orde. Inmiddels weten ze waarschijnlijk wat er met ons gebeurd is en-‘
‘Ik wil niet dat je de hoop opgeeft, juffrouw Griffel,’ hij onderbreekt me, zijn stem koud en ijzig, ‘Maar evengoed als ze weten wat er met ons is gebeurd, de kans is erg klein dat ze weten waar we gevangen worden gehouden.
Ik ben aan het beven. De gedachte alleen al om niet gered te worden.
‘I-ik begrijp het niet,’ geef ik rustig toe, ‘Wat zeg je?’
‘Ik zeg dat je niet te veel moet hopen om te worden gered,’ herhaald hij emotieloos.
Woedend schud ik mijn hoofd, hoewel hij het waarschijnlijk niet kan zien. Natuurlijk zullen ze ons redden. In plaats om ruzie te maken met Professor Sneep, besluit ik aan gisteren te denken.
‘Het laatste wat ik mij kan herinneren is…. nablijven. Van u, doordat ik Marcel aan het helpen was en ik moest ook nog nablijven met Vilder,’ mijn stem versterkt, ‘Dat is het! Ik werd gevangen genomen toen ik moest nablijven of in mijn slaapzaal.’
‘Juffrouw Griffel,’ begint hij langzaam, ‘Je moest nablijven. Maar dat was vier dagen geleden.’
Ik doe een paar passen achteruit en ga langzaam op het matras zitten, en proberen te begrijpen wat hij mij net vertelde. Ik voelde al het bloed mijn gezicht verlaten. Stilte vulde de kerker en het enige wat ik hoorde, was mijn eigen hartslag.
‘Hoe gaat het met de pijn van je hoofd?’ vraagt hij opeens, hij trok mij het mijn gedachten.
Mijn hand vliegt naar de achterkant van mijn hoofd en ik kan de lichte bult voelen. Het doet pijn, maar het is niks ernstig.
‘Het is al goed,’ antwoord ik, ‘Ze hebben mij waarschijnlijk geslagen of ik mezelf. . .’ dwaal ik af, verschillende scenario’s spelen in mijn hoofd af en even later knap ik, ‘Damnit! Waarom kan ik niks herinneren?’
‘Je moet rustig aan doen,’ zegt hij in zijn leraar stem, ‘Je geheugenverlies is tijdelijk, zeer waarschijnlijk is het gevolg van een milde hersenletsel of een hersenschudding.’
Ik knik en probeer te kalmeren. Ik herinner dat ik iets gelezen heb over zulke dingen. Het verloren geheugen keert terug wanneer mensen het niet verwachten. Hoe harder ze duwen en proberen te herinneren, des te minder succes ze hebben.
‘Hoe zit het met u, Professor?’ vraag ik rustig, ‘Waarom bent u hier?’
Ik hoor hem eerst diep zuchten voordat hij zegt: ‘Het zou. . . gevaarlijk zijn om zulke dingen met je te bespreken.’
Ik open mijn mond in protest, maar dan realiseer ik mij dat ik niks te zeggen heb. Misschien is het niet toegestaan om mij te vertellen waarom hij hier gevangen zit. Sommige dingen weet ik. Dingen waar we nooit over gesproken hebben, maar er wordt altijd gefluisterd. Fluisteringen dat Professor Sneep nog steeds een Dooddoener is, maar aan de andere kant is hij lid van de Orde. Perkamentus vertrouwt hem en dat is meer dan genoeg voor mij om hem ook te vertrouwen. Er is een verband tussen Professor Sneep en Voldemort. Maar misschien kan hij er niet over praten, doordat hij gevangen wordt gehouden door hun.
‘Kan het zijn dat ze ons gesprek afluisteren? ‘ vraag ik voorzichtig, wikkelend mijn armen om mezelf.
‘Nee,’ antwoord hij, ‘Maar hoe minder je weet, hoe veiliger je bent.’
Ik accepteer zijn antwoord. Voor nu.
Beiden zijn we stil voor een paar lange minuten. Het lijkt wel voor altijd. En ik vraag mij af hoe hij zo kalm kan blijven? Waarom raakt hij niet in paniek zoals ik? Hij is waarschijnlijk niet zo bezorgd over deze situatie, maar dat is iets goeds, toch? Maar wat als hij doet alsof hij zich geen zorgen maakt? Misschien heeft hij de behoefte om sterk te zijn. Door mij. Immers, hij is een volwassene en een leraar. Maar wat als hij doet alsof hij zich geen zorgen maakt? Dat beangstigt mij het meest.
‘Wat denk je dat ze met ons gaan doen?’ vraag ik, en breek de stilte.
‘Zie ik eruit als Professor Zwamdrift, juffrouw Griffel?’ antwoord hij sarcastisch.
Ik begin mij te ergeren aan zijn gedrag. Dit is ook niet mijn ideale situatie. En ik haat de manier waarop hij met mij praat, alsof ik niks weet.
Ik leun tegen de muur en trek mijn knieën op, en rust mijn hoofd erop. Geen van ons sprak in een lange tijd.

-000-

Ik open mijn ogen en realiseer mij dat het al ochtend was. Hoe kan ik in slaap gevallen zijn? Ik ben in gevaar en ik viel in slaap. Ik begin mij te schamen op boos op mezelf te worden, en ik kijk om bij heen en zie Professor Sneep staan in een hoekje van de kerker, tegen de muur leunende, zijn armen gekruist over zijn borst en zijn gezicht onleesbaar.
Ik kan het niet helpen, en mijzelf af te vragen of hij wel geslapen heeft. Het is om er over na te denken, Professor Sneep die slaapt. Ik heb er nooit aan gedacht. Het lijkt mij normaal als hij niet geslapen heeft.
De gedachte zet ik uit mijn hoofd, en neem de kans om voor het eerst de kerker te observeren. Het is klein en er zijn twee matrassen, tegenover elkaar. Er is alleen één stoel in het midden van de kerker en…dat was het. Helemaal niks meer. Niet eens een kussen of een deken. Niet eens een badkamer.
Ik kijk naar beneden en besef dat ik nog mijn Zweinstein gewaden draag, en het ziet ernaar uit dat ik geen verwondingen heb. Ik dwing mijzelf om naar Professor Sneep te kijken. Hij draagt zijn donkere gewaden en het ziet er ook bij hem niet uit alsof hij ergens gewond is. Dat betekent dat hij zijn ontvoerders niet aangevallen heeft. Of misschien hebben zij een spreuk gebruikt op hem voordat hij iets kon doen. Die theorie leek een beetje onrealistisch. Ik ben er zeker van dat Professor Sneep een goede duellist is, en het zou vreemd zijn als iemand hem zo makkelijk tegenhoud.
‘Merlijn,’ begin ik nerveus, ‘Hoe lang-’ ik stop halverwege, en dan begin ik weer, ‘Wat zijn ze van plan met ons te doen? Hoe lang zullen ze ons hier houden?’
‘Zolang als nodig,’ is zijn enige antwoord.
Ik begin mij een beetje te ergeren aan zijn emotieloze gedrag. Ik heb geen idee wat ik zou doen als hij in paniek zou raken, het irriteert mij dat hij er zo kalm over is bij alles dat gebeurd.
Hij zegt niks voor een lange tijd en het lijkt alsof hij in zijn gedachten verzonken is. Ik wil hem niet storen en probeer mij te concerteren op andere dingen.
Ik heb dorst. Heel dorst. Gelukkig heb ik nog geen honger dus daar hoef ik mij dus geen zorgen over te maken. Maar er is één probleem. Ik moet heel nodig naar de wc.
Ik kijk om mij heen, en overtuig mijzelf dat er wel een oplossing moet zijn. Bijvoorbeeld, deuren die leiden naar de badkamer. Ik heb het vast en zeker niet goed gezien. Maar als ik goed om mij heen kijk, realiseer ik mij dat ik niks gemist heb. Er zijn twee matrassen, een stoel en een raam. Te hoog om erbij te kunnen komen.
Ik zucht diep. Erger dan dit kan het niet worden.

-000-

‘Heeft u al geprobeerd te toveren zonder toverstok, meneer?’ vraag ik.
Hij zucht diep, en dan antwoord hij, ‘Ja, dat heb ik.’
‘En?’
‘Zoals je verwacht hebt, juffrouw Griffel.’
‘Magie is hier niet mogelijk.’
Stilte.
‘Waar denkt u waar we zijn?’
‘Ik heb werkelijk geen idee,’ zegt hij met moeite in zijn stem.
Het is waarschijnlijk moeilijk voor hem om toe te geven dat hij geen idee heeft.
‘Heeft u het raam proberen te bereiken?’
‘Het is veel te hoog, ook al sta je op de stoel.’
‘Maar…wat als-‘
Hij heft zijn wenkbrauwen met intrest.
Ik ga langzaam verder, ‘U zou op de stoel kunnen staan en ik zou-‘
‘Ik wil niet dat je over mij heen klimt, juffrouw Griffel,’ zegt hij koeltjes.
‘Maar het zou kunnen werken, meneer,’ ik stond erop, een beetje mijn stem verhogen, ‘We kunnen dan zien waar we zijn.’
‘En hoe zou dat ons kunnen helpen?’ vraagt hij, naar mij kijkende in verwachting op een antwoord.
Ik heb niks meer te zeggen. Hij heeft gelijk. Het zou ons niet kunnen helpen.
Alweer stilte.

-000-

Hoe kan hij daar nou staan? Hij heeft daar op dezelfde plek de laatste paar uur gestaan. Waarom gaat hij niet zitten?
Een harde klap trekt mij uit mijn gedachten. De deuren van de kerker gaan open en door mijn reflexen sta ik op, mijn hele lichaam gespannen.
Een man komt binnen. Hij draagt een zwart gewaad en er is een toverstok in zijn hand. Ik kijk naar zijn gezicht, maar ik herken hem niet. Ik heb nog nooit deze man gezien. Hij moet ergens in de veertig zijn.
‘Jij,’ hij wijst naar mijn, ‘Kom mee.’
Ik bevries op mijn plek.
‘Laat het meisje,’ spreekt Sneep, ‘Neem mij in plaats van haar. Ik eis om naar de Heer van het Duister gebracht te worden.’
Ik open mijn mond in shock bij wat ik net hoorde. Waarom wil hij naar Voldemort gebracht worden?
De man schut zijn hoofd en grijnst, ‘Jou eis zal even moeten wachten,’ hij kijkt naar mij, ‘Kom mee.’
‘Waar breng je mij naartoe?’ vraag ik, met mijn stem sterk houdend.
‘Je zult zien,’ antwoord hij, dan begint zijn stem dreigend te worden, ‘Ik zal het niet nog een keer vriendelijk vragen.’
Ik huiverde door wat hij net gezegd heeft, maar mijn gezicht blijft emotieloos. Ik kijk naar Professor Sneep en er is geen emotie in zijn ogen te zien. Beiden weten we wat dit betekend. Ik kan geen hulp bij hem vragen. Hij is even hulpeloos als ik. Ik kan niet van hem verwachten dat iets doet om mij te helpen, want dat zou waarschijnlijk nutteloos zijn en ons in grotere problemen brengen.
Zonder een woord te zeggen loop ik naar de man toe en hij grijpt mijn arm vast, en hij leidt mij de kerker uit.

-000-

Ik wordt teruggeduwd in de kerker en de deur slaat achter mij dicht.
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt Professor Sneep, hij loopt naar mij toe.
Ik kijk omhoog en zie tot mijn verbazing dat hij er bezorgt uitziet.
‘Je bent maar een paar minuten weggeweest.’ Voegt hij toe, zijn wenkbrauwen fronzen.
‘Hij bracht mij naar de badkamer, dat was het,’ verklaar ik, ‘Hij zei dat het toegestaan was voor ons om de badkamer twee keer per dag te bezoeken en dat hij zo terugkomt voor jou.’
Hij knikt alleen maar, en loopt weer terug naar zijn plek.
Een uur later, misschien meer, de man komt terug en dit keer neemt hij Professor Sneep met zich mee. Vanaf dat moment ben ik alleen in de kerker, de realiteit van de situatie stort op mij neer. Het lijkt net alsof mijn keel dichtgaat, ik vind het moeilijker om te ademen.
Alle afschuwelijke gedachten gaan hun weg door mijn hersenen en ik zie mijzelf sterven in deze kerker. Doodgaan door het toedoen van de Dooddoener of door verhongering. Misschien zal ik nooit gevonden worden en mijn lichaam zal hier eeuwen liggen.
Ik mis mijn vrienden en mijn familie. Ik mis Zweinstein. Ik mis het veilig zijn.
Tranen beginnen in mijn ogen te komen en ik weet niet eens hoe ik het kan stoppen. Ik sta mijzelf toe om te huilen, luid wenen en ook al weet ik dat ik maar een paar minuten heb. Ik gebruik de tijd voor mijn volledige instorting.
Professor Sneep keert een paar minuten later terug. Vanaf dat moment is er geen bewijs meer dat ze gehuild heeft. Hij zal er nooit achter komen.

-000-

‘Heeft de Cruciatus vloek gevolgen op lange termijn?’ vraag ik, breek de stilte.
Hij kijkt mij aan, ‘Ik denk dat dit geen passend gesprek is door de situatie waar we nu in zitten.’
‘Ik wil het graag weten, omdat…als ze…’
‘Als ze besluiten zo’n soort marteling te gebruiken, dan zal je je geen zorgen maken om de gevolgen op lange termijn. Je zal je zorgen maken op overleven iedere seconde.’
Zijn woorden snijden als een mes door mijn lichaam.
Het begint donker te worden. Ik kan niet geloven dat we hier al een dag zitten.
De deur gaat open en er komt een kleine elf binnen, hij draagt een kleine schotel. Professor Sneep en ik staren alleen naar het kleine schepsel als hij de schotel op de grond neerlegt, niet eens naar ons gekeken. We weten beiden dat het nutteloos is om informatie van de elf te kunnen krijgen.
Ik loop naar de schotel toe en zie dat er een klein stuk brood en een glas water op zit. Maar één glas water.
Ik lik mijn lippen, aan het nadenken wat ik kan doen. Ik kijk naar Professor Sneep, ik heb gemerkt dat geen spier verrekt heeft van de plek vanwaar hij staat.
Ik schraap mijn keel en begin te spreken, ‘Ik denk dat we moeten delen-‘
‘Je kan het allemaal hebben, juffrouw Griffel.’
‘Wat? Nee,’ spreek ik tegen, ‘U zit hier langer dan ik, Professor. U zal meer moeten krijgen.’
‘Geen behoefte aan sympathie,’ blaft hij naar mij, ‘Je hebt je krachten nodig. Eet.’
Ik realiseer mij dat ik geen kans maak om hem te overtuigen, dus ik pak het stukje brood in mijn handen en breek die door tweeën. Ik pak het glas met water en begeleid die naar mijn mond. Het voelt geweldig als het water door mijn keel heen glijd, maar na drie slokjes zet ik het glas neer. Het kost mij veel mentale kracht om niet de rest op te drinken, maar dit is het beste wat ik kon doen. Ik richt nu al mijn aandacht op het stukje brood.
‘Ik heb de helft voor u overgehouden,’ zeg ik, negeer zijn blik, loop terug naar mijn matras en ga erop zitten, genietende van de smaak van het brood in mijn mond.
Hij besluit uiteindelijk de rest van het water op te drinken, maar laat het stukje brood onaangeraakt. Ik besluit om er niks over te zeggen, omdat hij in een vreselijke bui lijkt te zijn. En dat kan ik hem niet kwalijk nemen.
Snel de duisternis is in de hele kerker en ik dwing mijzelf te liggen en mijn ogen te sluiten. Het zou mij niet goed doen om de hele nacht wakker te blijven. Tijdens het slapen kan ik niet nadenken over de vreselijke situatie waar we in zitten. Slapen is de enige ontsnapping wat ik nu heb.


Reacties:


schrijfster
schrijfster zei op 21 aug 2012 - 8:32:
Dit hoofdstuk heeft even veel woorden als ik in 4 en een half hoofdstukken Goed verhaal echt interessant kan ik een berichtje krijgen?


LotStuff
LotStuff zei op 19 aug 2012 - 12:19:
Wauw, een heel erg mooi en goed geschreven hoofdstuk
Snel verder!


xEmma
xEmma zei op 19 aug 2012 - 11:22:
Oh, dit lijkt me heel interessant!
Ben benieuwd of en hoe hun houdingen tegenover de ander verandert. ^-^
Kan je me met een gastenboekberichtje waarschuwen als je verder gaat?
Xx