Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Aidan & Dewi the lost future » Hoofdstuk 3

Aidan & Dewi the lost future

22 nov 2012 - 19:57

1509

0

331



Hoofdstuk 3

Dit is 2 jaar later. Het is geschreven vanuit Aidan.

Ik sta voor de scoutingclub te wachten tot Dewi komt. Uiteindelijk, na een minuut of 2 komt ze eindelijk aangefiets.
‘Hé Aidan!’ schreeuwt Dewi met een grijns op haar gezicht. Ze komt snel tot stilstand, en ze geeft me een boks. Ze zet haar fiets in de fietsenstallen en gebaart me dat ik hem moet volgen. Samen lopen we naar de open plek, waar al verschillende mensen staan te wachten, zoals gewoonlijk is Arjen er nog niet, en ik verwacht eigenlijk niet dat hij nog komt.
‘Zin in dit weekend?’ vraagt Dewi, en ik knik. ‘Jazeker’ zeg ik enthouisast, en Dewi grijnst. We lopen naar de groep toe, die staat te popelen om te beginnen. We sluiten ons er net bij aan als een bekende stem roept: ‘we vertrekken weer!’
De groep begint te lopen, en Dewi en ik beginnen te kletsen over van alles en nog wat. Ze verteld over wat er op school is gebeurt, en gelukkig ging alles goed. Ze is in het verleden nogal gepest, en een paar jaar terug was het heel erg, maar gelukkig is het steeds minder geworden, nu ze bij mij op school zit.
‘Over al waar we heen gaan! Vragen de mensen: wie zijn jullie? En dan zeggen wij: Wij zijn van survival. De allerbeste survival. Survivalclub Het regenwoud En als ze ons niet horen zingen we wat harder’
Het gezang schalt door het bos. Ik grijns, en de geur van het bos komt binnen gedreven, zoals altijd geniet ik van het getjirp van de vogels, het geritsel van de struiken door de wind, en eekhoorns die af en toe over het pad schieten. Ik voel me rustig worden, en zoals dat alleen bij survivel kan ontspan ik. Al mijn gedachten glijden van me af en eindelijk tolt mijn hoofd niet van de gedachten.

Die avond zitten we voor een knapperend vuurtje. Het was een lange tocht geweest en iedereen geniet van het stil-zitten, hoewel het wel koud is. Behalve ik uiteraard, ik kan niet wachten op morgen en ik heb de neiging om rondjes te gaan rennen, wat ik zo wel zal gaan doen.
De vlammen springen speels over en weer, en ik denk terug aan de eerste avond, toen het kampvuur er ook zo had uitgezien. Speelse vlammen, die elkaar lijken te pakken als een spelletje tikkertje.
Er worden stokjes uitgedeeld, en we doen er een stukje stokbrood aan vast. We houden het boven het knapperende vuurtje, terwijl het vuur ons eindelijk een beetje verwarmt. Als het stokbrood eindelijk een lekker is geworden doen we er suiker op, en eten we het op. Het suiker knarst tussen mijn tanden, en Dewi grijnst.
Na het eten sta ik op, en Dewi begrijpt wat ik ga doen. Het is mijn vaste routine om na het eten even te gaan hardlopen, of ik nu thuis ben of bij de survivel-club. Ik loop het kamp uit en al snel ren ik op een drafje door het bos.
Hoewel het altijd wel anders is tijdens de surviveltochten, ken ik het bos op mijn duimpje. Ik ren mijn vaste rondje in een record-tijd, en ik kom aan bij de tent van de leiding. Daar hoor ik de stem van de leider. ‘Maar wat moeten we nu? Als ze de survivel-clubs niet meer willen betalen, waar moeten we dan het geld vandaan halen?’ Ik sta stil, en ik luister gespannen wat er nog meer gezegt word. ‘We kunnen meer geld vragen als distributie’ stelt iemand voor, maar de leider bromt: ‘dan zullen we veel leden verliezen, het idee van het survivelen is juist dat het voor iedereen is’
Het blijft even stil, en bijna wil ik verder lopen. Maar dan klinkt er opnieuw een stem: ‘maar de regering zal de survivelclub toch niet afschaffen?’ opnieuw blijft het even stil, maar deze keer heb ik zeker niet de neiging om door te lopen. Ik blijf als aan de grond genageld staan en ik spits mijn oren, want ik wil niks missen.
Eerst dacht ik dat het onbelangrijk was, alle clubs worstelen weleens met te weinig geld, maar als de regering ermee te maken heeft moet het belangrijk zijn, en zal het ook zeker niet zonder betekenis zijn. De stem had getrild van onmacht, ongeloof en spanning, degene die dat zei moet net zoveel van survivelen houden als ik.
‘Waarom moesten ze er dan ook achter komen?’ bromt de stem van de leider. ‘Waar eigenlijk precies achter?’ vraagt de schelle stem van zonet. De leider bromt opnieuw iets, wat een beetje lijkt op: ‘de nieuwsgierige jeugd…’
‘Goed, ik zal wel iets zeggen, maar beloof dat je niks door verteld’ bromt de leider uiteindelijk, en ik luister gespannen, zodat ik geen woord hoef te missen.
Ergens voel ik me eigenlijk wel schuldig, maar ik moet het gewoon weten!
Plotseling begint er iets te trillen in mijn broekzak, het volgende moment klinkt mijn ringtone, het word doodstil in de tent naast me, en snel loop ik zo nonchelant mogelijk de openplek op. Ik haal heel nonchelant mijn mobiel uit mijn broekzak en neem op.
‘Hoi, met Aidan Celtric’ zeg ik door de telefoon.
‘Hooi Aidan, met je moeder’ klinkt er door de telefoon. ‘Hoe is het daar?’ vraagt ze dan. ‘Goed, wat is er?’ vraag ik gehaast. Ik ben me vaag bewust van alle starende blikken en snel loop ik van de open plek weg. ‘Ik vroeg me af of je Sanne misschien wou ophalen van paardrijden, als je terug komt van het survivelen’ Ik zucht, ‘tuurlijk’ zeg ik, en mijn moeder lacht, ‘je lijkt gehaast, is er iets aan de hand?’ ‘Nee, maar mijn mobiel is bijna leeg’ verzin ik snel. ‘Ik moet nu gaan, ik zal Sanne morgen ophalen’ zeg ik, en ik neem op. Daarna zet ik mijn mobiel uit en loop de openplek op.
Mijn blik kruist die van Dewi, en ik loop naar haar toe. ‘Ik leg je zo alles uit’ zeg ik, en Dewi knikt. ‘Is goed’ zegt ze.
Dewi rekt zichzelf overdreven uit, en zegt: ‘ik ga slapen, ik ben moe…’ ze geeuwt, opnieuw erg overdreven, maar niemand lijkt het op te merken. Ze kruipt haar tent in, en ik grijns.
Ons standaard plannetje werkt als volgt, wel vaker ontdek ik dingen- niet zo spectaculair als dit- en dan spreken we altijd af, als er niemand meer is bij het kampvuur. Dan maken we vaak een nachtelijke wandeling, of gaan we nachtdieren spotten.
En als iemand ons zou snappen dan is onze standaard smoes dat Dewi niet kon slapen, de reden is voor iedereen dan wel duidelijk. Al houd Dewi er niet van te liegen, en zeker niet daarover, ze heeft het ervoor over.
Na een halfuur naar het kampvuur te hebben gestaard, met tollende gedachten die de ene na de andere complot theorie bedenken besluit ik nog even te gaan slapen. Ik slaap altijd heel ligt, dus ik weet zeker dat ik wakker word als de laatste mensen naar hun tenten gaan.

‘Wakker worden’ sis ik, terwijl ik vlak naast de tent van Dewi sta. Ik hoor een hoop gekreun, en een halve minuut later staat Dewi voor me. ‘Wat was er aan de hand?’ fluisterd ze, met haar zaklamp in de aanslag. ‘We hoeven niet perse het bos in nu’ fluister ik, maar dan pas besef ik me dat het geen goed idee zou zijn als andere het toevalig zouden horen. ‘Of toch wel’ zeg ik dan, en Dewi kijkt me raar aan. Maar ik geef haar niet de kans een sarcastische opmerking te maken, en sleep haar mee het bos in.
‘Ik heb een gesprek gehoord tussen de leidinggevende’ begin ik, en Dewi knikt dat ze het kan volgen.
‘Het ging erover dat het survivelen misschien moet stoppen…’ vat ik simpelweg samen.
Dewi’s ogen worden groot, ‘pardon?’ zegt ze, terwijl haar stem trilt van de ongelovigheid. ‘Ze zeiden iets over de regering, en dat ze ergens achter zijn gekomen waardoor het survivelen moet stoppen. Maar net toen ze dat wouden vertellen belde mijn moeder’ zeg ik, en ik zucht. ‘Waar zou de regering achter zijn gekomen?’ vraag ik me dan hard op af. Dewi haalt bedroefd haar schouders op. ‘Hoho, ik heb niet gezegt dat het echt gaat stoppen!’ protesteer ik, en Dewi knikt, dan grijnst ze voorzichtig. ‘Jij weet ook altijd alles op te pikken hé!’ zegt ze. ‘Klopt’ zeg ik, ‘dat is mijn geheime gave’
Dewi’s lach schalt door het bos, en doet een uil opschrikken.
‘Jij bent ook snel de ernst van mijn verhaal vergeten…’ zeg ik, en Dewi kijkt me vals aan. ‘Jij zei net dat je de rede niet eens weet, ik bedenk me net dat we die weleens zullen moeten ontdekken!’ zegt ze enthouisast, en ik knik. ‘Dat is een heel goed idee’ zeg ik, en Dewi kijkt me vrolijk aan. ‘Maar nu moeten we terug naar het kamp’ ‘Oja’ zeg ik afwezig, ik ben met mijn hoofd al helemaal bij ons nieuwe “onderzoek”ť. Ik verheug me er zeker op, maar ergens ben ik wel een beetje bang dat het geheim misschien wel het einde van het survivelen kan betekenen…


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.