Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Wake me up when September ends » Wake me up when September ends

Wake me up when September ends

26 maart 2009 - 9:32

2259

1

232



Wake me up when September ends

1 september, onze verjaardag is vandaag. ‘Bill! Wakker worden!’ Roept Tom hyperend. ‘Jaja, ik was al wakker voordat je riep hoor.’ Zeg ik lachend tegen mijn stuiterende broer. Ondertussen 20 jaar, maar kan zich nog steeds gedragen als een klein kind. Hoewel ik toe moet geven dat het wel tot érg leuke situaties kan leiden.
We kleden ons om. ‘Ehm… Bill, je weet toch wel dat de badkamer de andere kant op is? Tenzij je je wilt omkleden in de kamer van Georg.’ Zegt Tom. ‘Oja, we zitten in de studio.’ Zeg ik lachend. ‘En dan zeg jij dat je al wakker was. Ik merk het.’ Zegt Tom. We kleden ons om. Door ons gerommel worden Gustav en Georg ook wakker. ‘Wat maken jullie veel kabaal voor zo’n vroege morgen.’ Zegt Georg met een slaperig hoofd. ‘Nou en… Vandaag mag dat.’ Zegt Tom. ‘En over een week weer.’ Zegt Gustav. ‘Jep, maar vandaag zijn wij aan de beurt.’ Zeg ik trots. ‘Laten we dan maar opschieten, voordat de dag om is.’ Zegt Georg. Terwijl Gustav en Georg zich ook klaarmaken gaan Tom en ik alvast de tafel dekken.
Als ze beneden komen zijn wij al klaar. Gustav heeft een grote cadeaus in zijn handen, en Georg heeft iets wat op een doos lijkt. Op onze gezichten verschijnt een big smile terwijl Gustav en Georg voor ons zingen. Het is super vals, maar we hebben er heel erg lol in, dus het maakt niets uit. ‘Asjeblieft Tom, aan jou de eer om het eerste cadeau open te maken.’ Zegt Gustav. Enthousiast scheurt Tom het papier eraf. ‘Wow! De gitaar die ik altijd al wilde hebben!’ Zegt hij blij. Hij bewondert zijn nieuwe gitaar terwijl Gustav het andere cadeau aan mij geeft. ‘En voor jouw hebben we een nuttig cadeau.’ Zegt Georg lachend. ‘Ik scheur het open. ‘Een laptop!’ Mijn stem slaat bijna over. ‘Jep, dan hoef je niet te vragen of je op die van iemand anders mag.’ Lacht Gustav. ‘Bedankt jongens.’ Zeg ik blij. David komt binnen. ‘Hebben jullie al naar buiten gekeken?’ Vraagt hij. ‘Euhm.. nee, hoezo?’ Vraag ik. ‘Ga maar kijken.’ Zegt hij. Met zijn vieren gluren we door de gordijnen. Een orkaan van gekrijs barst er los. ‘Wow! Zijn al die fans hierheen gekomen, alleen voor onze verjaardagen?’ Vraagt Tom. ‘Kennelijk wel.’ Zeg ik. Een paar fans hebben spandoeken gemaakt met foto’s en teksten. We gaan naar buiten. Dan begint iedereen ineens voor ons te zingen. Wij moeten lachen. Als ze klaar zijn bedanken we ze. ‘Bedankt dat jullie ons zo verrassen, dat waarderen we echt.’ Zeg ik lachend. Een van de fans piept tussen de menigte uit en rent naar ons toe, de straat op, zonder uit te kijken. We horen getoeter van een auto. Ik zie Tom naast me in actie komen. Hij rent op de fan af, om haar van de straat weg te duwen, maar daarbij wordt hij zelf aangereden.
Iedereen is geschrokken. Voor een paar tellen is het muisstil. Al het vrolijke gevoel van onze verjaardag is weg. Langzaam beginnen er een paar mensen te mompelen, anderen beginnen te schreeuwen om hetgeen dat ze daarnet hebben gezien. Ik sta aan de grond genageld. Ik wil naar Tom rennen, maar kan me niet bewegen. Ik wil het uitschreeuwen, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Het enige wat ik doe is zien hoe Tom daar onder de auto ligt zonder te bewegen. Ik voel een hand op mijn schouder die me naar binnen trekt. Ik scheur mijn blik van Tom los, en loop mee.
Na een paar minuten is de ambulance er, maar ze waren zoals verwacht te laat bij.
Nu dringt het pas tot me door wat er echt is gebeurd. Tom wilde voorkomen dat een fan werd aangereden, maar in plaats daarvan was hij diegene die werd aangereden. De bestuurder van de auto biedt wel duizend keer zijn excuses aan, maar het blijft een feit dat hij veel te hard reed.
‘Bill… Het spijt me echt dat ik jullie verjaardag heb verziekt.’ Zegt de man. Ik kan niets zeggen. Er lopen tranen over mijn wangen. Na een tijdje geeft de man het op.
Ik ga naar mijn kamer in de studio en sluit mezelf op.
Tegen de avond kom ik weer beneden. ‘Hoe is het nu met je?’ Vraagt Gustav. ‘Slecht.’ Zeg ik.
‘Ik weet dat het geen leuk onderwerp is, maar we zouden nu een begrafenis of iets dergelijks moeten gaan regelen.’ Zegt Georg. Ik knik. ‘Weet jij wat hij het liefste wilde?’ Vraagt Georg. ‘Ik denk een crematie. En dat we hem dan uitstrooien. Niet te groot allemaal.’ Zeg ik. ‘Oké.’ Zegt Georg. ‘Ik ga wel proberen om iets te regelen oké? Wil je het zo snel mogelijk, of nog even uitstellen?’ Vraagt hij. ‘Doe maar zo snel mogelijk. En ik vind het echt tof dat je dat wilt doen.’ Zeg ik met een waterig glimlachje. Georg gaat weg met de telefoon. ‘Als we wat voor je kunnen doen dan moet je het zeggen hoor, wij snappen ook wel dat je dit niet makkelijk verwerkt.’ Zegt Gustav. ‘Ja, zal ik doen. Bedankt.’ Zeg ik. Het is even stil. ‘Ik ga naar boven.’ Zeg ik. ‘Oké.’
Eenmaal boven ga ik mijn bed in. Mijn hoofd voelt zwaar, en ik heb knallende koppijn. Als ik mijn ogen sluit zie ik weer voor me hoe Tom werd aangereden. Ik schrik, en ga rechtop zitten. Er loopt een rilling over mijn rug. Ik ga weer liggen. Na een tijdje draaien val ik in slaap.
’s Nachts wordt ik weer wakker. Het is helemaal donker. En stil. Een drukkende stilte. Zo’n stilte waar ik echt niet tegen kan. Ik mis het gemurmel wat uit de kamer van Tom komt.
Stil ga ik naar zijn kamer toe. Hier is het nog alsof hij zo weer naar binnen zou kunnen stappen. Ik stap in zijn bed en snuif zijn geur op. Ik sluit mijn ogen.
We waren een jaar of 4. Als twee brave kindjes zaten we tegenover elkaar met een wit vel papier voor ons. ‘Wat ga jij tekenen?’ Vraagt Tom. ‘Zeg ik lekker niet. En jij?’ Vraag ik aan hem. ‘Dan ga ik het ook niet zeggen.’ Zegt Tom, en gaat ijverig verder met tekenen.
‘Klaar!’ Roep ik blij. Tom gaat nog even door. ‘Ik ben ook klaar!’ Zegt hij. ‘Wat heb jij getekend?’ Vraag ik. ‘Jou! En jij?’ Vraagt Tom. ‘Huh, ik heb jou getekend.’ Zeg ik lachend. Onze moeder komt de kamer in. ‘Wauw, dat hebben jullie mooi gedaan.’ Zegt ze.

Het zonlicht verlicht de kamer een beetje. Daardoor word ik wakker. Die tekeningen van toen heeft onze moeder nog bewaard. Volgens mij heeft ze ze nu nog ergens liggen.
Ik kleed me om, en kom Georg onderweg tegen. ‘Lekker geslapen?’ Vraagt hij. ‘Kon beter, maar goed genoeg.’ Zeg ik. ‘Mooi zo.’ Zegt Georg. ‘Was het gisteren trouwens nog gelukt?’ Vraag ik. ‘Ja, binnen 5 dagen was het snelste wat we konden regelen. Gustav heeft je moeder al geïnformeerd, dus dat hoef jij niet meer te doen.’ Zegt Georg. ‘Oké, maar ik ga haar vanmiddag nog wel bellen.’ Zeg ik. ‘Oké.’ Zegt Georg.
Na zo’n 2 uur zit ik te klooien met mijn mobiel. Moet ik haar nu bellen? Of zal ik nog wachten. Ik klap mijn mobiel open en dicht. Dan trilt hij ineens. “Inkomende oproep: Mamma”¯ staat er. ‘Hoi mam.’ Zeg ik. ‘Hoi Bill. Hoe is het met je?’ Vraagt ze gelijk. ‘Het had beter gekund.’ Zeg ik. ‘Ja, dat snap ik. Gisteren heeft Gustav gebeld.’ Zegt ze. ‘Ja, dat hoorde ik net.’ ‘Hoe kan het dat… je weet wel.’ Zeg ze. ‘Er waren allemaal fans, speciaal voor onze verjaardagen. En wij waren echt verrast. Opeens rent er een van die meisjes de straat op, zonder op te letten. Tom rende op haar af om haar voor de auto vandaar te duwen, maar daardoor kwam hij er zelf onder.’ Zeg ik. ‘Oh… Wat erg…’ Zegt mam. Ik hoor dat ze een brok in haar keel heeft, en daar begin ik zelf ook weer last van te krijgen. ‘Ik moet weer ophangen.’ Zegt ze. ‘Oké, tot gauw.’ Zeg ik. ‘Dag Bill.’ Zegt ze, en verbreekt de verbinding.
Ik zucht.
‘Tom! Kom nou! We gaan in de achtbaan!’ Zegt Gordon. ‘Maar hij gaat over de kop.’ Zegt Tom. ‘Dat is helemaal niet eng.’ Zeg ik. Ik pak de hand van mijn amper 10-jarige broer vast. ‘Maar wat als we eruit vallen?’ Vraagt hij. ‘We vallen er niet uit.’ Zeg ik. ‘Hoe kan dat dan?’ Vraagt hij. ‘Als je een emmer met water vult, en hem heel snel draait, dan valt er ook geen water uit. Zo werkt dat met de achtbaan ook.’ Vertelt Gordon. ‘Oké. Ik ga mee.’ Zegt Tom. Met zijn tweeën rennen we naar de achtbaan.
Als we er weer uit komen springt Tom druk op en neer. ‘Ik wil nog een keer! Bill, wil jij mee?’ Vraagt hij. ‘Ja!’ Zeg ik blij. ‘Mogen we nog een keer?’ Vragen we. ‘Natuurlijk, ga maar.’ Zegt mam.

Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Mijn grote stoere broer drufde niet eens in een achtbaan. Maar we konden hem toch nog overhalen. ‘Waarom lach je?’ Vraagt Gustav. ‘Niets, ik was even in gedachten verzonken.’ Zeg ik.
De dagen verstrijken, en de crematie van Tom komt steeds meer in zicht.
Met knikkende knieën stap ik de auto uit. Ik vind het best griezelig hier. Het idee dat mijn broer hier straks verbrand wordt is heel erg raar. Troostend wrijft mijn moeder over mijn rug. We gaan naar binnen. Daar wordt gevraagd of we iets willen eten of drinken, maar ik wijs het af. Ik wil hier zo snel mogelijk weer weg.
Iedereen doet zijn zegje voor Tom. Als laatste ben ik aan de beurt. Met een brok in mijn keel van alle lieve dingen die er gezegd zijn sta ik daar. Ik kan amper wat uitbrengen. Het begin verloopt moeizaam, maar na een tijdje gaat het beter. Ik vertel hoe trots we waren bij de doorbraak van Durch den Monsun, hoe we elkaar zenuwachtig hebben gemaakt voor de MTV awards, hoe erg we elkaar dwars konden zitten, maar tegelijkertijd elkaars beste vrienden konden zijn. Het is helemaal stil, en ik houd het niet meer. Na nog een paar zinnen te hebben gezegd, ga ik weer terug.
‘Tommi? Tommi, ben je wakker?’ Vraag ik voorzichtig. ‘Ja…Ik ben wakker.’ Een flits verlicht de kamer en ik kijk recht in de ogen van mijn 5-jarige broertje. ‘Ik ben bang voor de bliksem.’ Zeg ik. ‘Ik vind het ook niet leuk.’ Zegt hij met een klein stemmetje. ‘Mag ik bij jou komen?’ Vraag ik. ‘Ja hoor, kom maar.’ Zegt hij. Ik slof naar hem toe. We kruipen tegen elkaar aan, en wachten samen tot de gevaarlijke onweer weg is.
‘Bill, we zijn er weer.’ Zegt Gustav. ‘Huh? Wat? Waar zijn we weer?’ Vraag ik. ‘Bij de studio. Jij zat echt diep in gedachten.’ Zegt hij. ‘Oh, ja… Sorry.’ Zeg ik en stap uit.
Ik ga naar de kamer van Tom. Dat is ondertussen zo’n beetje een gewoonte geworden. Maar het is een van de weinige plekjes waar zijn lucht hangt. Daar voel ik me op mijn gemak. In mijn eigen kamer voel ik me alleen, omdat ik weet dat Tom niet meer terug komt.
‘Bill? Waar ben je?’ Ik loop snel door. Nog even en Tom heeft me gevonden. Maar ik wil niet dat hij me vind. Ik ben weggelopen van huis, en dan moet hij niet naar me op zoek gaan. ‘Bill?’ Klinkt Tom’s stem weer tussen de bomen door. Het begind zachtjes te regenen. ‘Oh, hier zit je.’ Zegt hij als hij me gevonden heeft. ‘Waarom was je weggelopen?’ Vraagt hij. ‘Ik vind het niet leuk als pappa en mamma ruzie hebben.’ Zeg ik zacht. Dat was vlak voordat onze ouders gingen scheiden. Elke dag hoorden we ze ruziën, maar we zeiden er nooit wat van. En deze dag was ik weggelopen van huis. Het begint harder te regenen. ‘Kom, we gaan naar huis.’ Zegt Tom. We rennen samen door de plassen naar huis. Als we thuis aankomen zijn we helemaal vies, maar onze ouders zijn blij dat we terug zijn.
Ik schrik op. Als ik om me heen kijk is het helemaal donker. Ik heb het T-shirt van Tom in mijn armen geklemd.
Zo ga ik mijn dagen door. In een soort roes van herinneringen. Bij alles wat we doen moet ik aan Tom denken. Hoe ons eerste optreden was, toen we met Devillish onze eerste cd in de winkel zagen liggen… We waren nog van plan om ‘m eens te gaan kopen, maar dat hebben we nooit gedaan. Telkens als ik in de kamer van Tom ben komt alles weer naar boven, elke dag weer.
Het is nu eind september, maar ik ben de eerste dag echt nog niet vergeten.
Ik ga naar de plek toe waar we Tom hebben uitgestrooid. ‘Gustav, Georg, ik ga even weg!’ Roep ik door de studio. ‘Oké!’ Krijg ik tweestemmig terug.
Ik trek mijn jas aan, en ga naar buiten.
Onze moeder had nog zo gezegd; Niet op de muren tekenen. Maar wij waren te eigenwijs. De straat voor onze deur was vol gekalkt met stoepkrijt. ‘Kom, we gaan onze handen overtrekken.’ Zegt Tom. ‘Waar?’ Vraag ik. ‘Hierzo.’ Zegt hij en wijst op de muur. ‘Maar dat mocht toch niet?’ Vraag ik. ‘Nou en, het gaat er heel makkelijk vanaf.’ Zegt hij. ‘Oké.’ Zeg ik. We trekken allebei onze handen over en zetten onze namen erbij.
Het snerpende geluid van piepende banden dringt mijn oren binnen. Ik schrik, en zie nog in een flits een auto razendsnel op me afkomen.
Niet veel later ben ik bij Tom, mijn mooiste herinnering.


Reacties:


KaulitzFreak
KaulitzFreak zei op 7 april 2009 - 21:02:
wow, echt mooi!!!