Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » The Goblet of Fire » Het Toverschool Toernooi

The Goblet of Fire

16 maart 2013 - 13:33

1274

1

297



Het Toverschool Toernooi

Perkamentus vertelt de school wat Ella al lang wist - het Toverschool Toernooi zal dit jaar plaatsvinden op Zweinstein.

Wanneer hij het eind van de Oppertafel bereikt en zijn gezicht door de bliksem verlicht wordt, zie ik wie we voor ons hebben, en hoe het verhaal in elkaar steekt. De open plek van leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten en tevens de open plek aan de Oppertafel waren nog niet opgevuld. Nu echter wel.
Dwaaloog Dolleman, de gepensioneerde Schouwer, waaghals en opsluiter van duistere tovenaars staat nu voor ons, klaar om ons les te geven. Ik ken Dolleman wel. Hij is een vriend van mijn vader en moeder en kwam vaak bij ons thuis langs toen ik een klein meisje was. Ik hoorde toen altijd gesprekken over mijn grootouders en was bang voor de man, tot mijn vader me vertelde dat hij een goede vriend was. Ik geloofde mijn vader toen altijd, en was op slag niet meer zo bang. Sindsdien heb ik me op een gepaste afstand van de verminkte man gehouden, maar zonder angst.
Hoewel hij er in dit licht, met zijn littekens en rollende glazen oog, behoorlijk angstaanjagend uitziet. Hij mompelt iets over het plafond en loopt naar professor Perkamentus, waarmee hij iets bespreekt. Daarna loopt hij naar zijn plek aan de Oppertafel, waar hij een slok neemt van een flacon die hij uit zijn zak haalt. Ik vraag me af wat erin zit, waarschijnlijk net als alle andere mensen die om me heen zitten. Nog afgeleid van de verschijning van Dolleman mis ik het punt waarop Perkamentus begint te praten, maar ik krijg het einde nog mee.
'Tot mijn grote genoegen kan ik jullie mededelen dat dit jaar het Toverschool Toernooi gehouden zal worden op Zweinstein.'
Ik voel het nieuws bezinken bij de andere leerlingen. Voor degenen die dit nog niet wisten, wat ongetwijfeld de meerderheid is, is dit een grote schok. Ik neem de tijd om de gezichten van de andere leerlingen te bestuderen, terwijl Perkamentus uitleg geeft over het Toernooi. Velen zijn opgewonden, blij dat er iets gebeurt dit jaar op Zweinstein. Anderen zijn verveeld, in de wetenschap dat ze toch niet mee gaan doen. Daphne zit naast me te grijzen. Eigenlijk is er maar één persoon waarvan het me kan schelen. Ik draai me om om naar Carlo te kijken, die terwijl hij luistert enthousiast zit te fluisteren met Leon. Ik wist toen ik hoorde van het Toernooi al dat Carlo mee zou willen doen. Hij is trots - trots op zijn afkomst, op zijn Afdeling, zijn school. Zo trots dat hij meer dan graag zou willen strijden voor de eer van Huffelpuf, en belangrijker, de eer van Zweinstein. Ik glimlach treurig als ik mezelf eraan herinner dat er een reden is waarom het Toernooi ooit is afgeschaft, en vrees voor het moment waarop Carlo misschien gekozen wordt door de onpartijdige waarnemer. Op dat moment hoor ik een verontwaardigd geluid door de zaal gaan, en ik weet meteen waarom. Perkamentus heeft de maatregel verteld.
Alleen leerlingen van zeventien of ouder mogen meedoen, en nu de school dat weet, is meteen een stuk enthousiasme van het Toernooi af. De tweelingbroers Wemel protesteren het hardst van iedereen en ongeveer de hele tafel van Griffoendor praat verontwaardigd met hun buren. Ik glimlach om hun reactie, en kijk naar de eerstejaars, die geen idee hebben wat hen overkomt. Ik krijg nog net mee dat de afgevaardigden van Beauxbatons en Klammfels in oktober komen, voordat Perkamentus ons naar bed stuurt.

Alle leerlingen lopen naar hun leerlingenkamer, sommigen zachtjes mokkend en anderen luid pratend met hun vrienden. Ik zeg tegen Daphne dat ik haar zo weer zie bij onze slaapkamer, en sla in de hal af naar een deur rechts, die leidt naar de keukens. Ik loop de lange, stenen trap af en kietel de peer op het schilderij waar ik voor kom te staan, waarna het verdwijnt in de lucht en er een groot gat voor me ligt. Ik stap er doorheen en doe de deur open naar de keukens.
Honderden huiselfen wassen af, ruimen op, of koken en bakken al dingen voor het ontbijt van morgen. Als ze mij zien draaien ze zich onderdanig naar me toe en lopen haastig op me af, vragend of ik iets nodig heb.
'Ik ben hier om een vriend te zien,' zeg ik tegen de huiself die vooraan staat. Deze stapt met een diepe buiging achteruit, en strekt zijn arm uit naar een hoekje, waar een kleedje, een picnickmand en dekens liggen.
'Hoi!' roept Carlo vrolijk naar me. Hij schuift op en houdt een van de dekens voor me op. Ik pak hem aan en ga op het kleedje zitten. 'Hoi,' zeg ik tegen hem, blij dat we eindelijk rustig kunnen praten. 'Waarom de picnickmand?' vraag ik hem lachend. 'De huiselfen hier geven je alles wat je wil als je erom vraagt!'
'Weet ik,' zegt Carlo, 'maar hebben de huiselfen ook zelfgemaakte koekjes?'
Hij haalt een bruin zakje uit de mand, met een rode strik eromheen om hem vast te binden. De zak ruikt heerlijk en ik weet dat de inhoud ervan bestaat uit chocoladekoekjes, waarvan ik het meeste houd. 'Ja, waarschijnlijk wel!' antwoord ik lachend op zijn vraag. Ik zucht en leun tegen hem aan, terwijl we samen de koekjes opeten.
'Je gaat meedoen, hè?' vraag ik hem.
'Ja,' zegt hij, terwijl hij zijn half opgegeten koekje weglegt. Normaal zou er nu een leger van huiselfen aan komen stormen om de kruimels op te vegen, maar in alle jaren dat Carlo en ik hier komen hebben ze geleerd ons met rust te laten. De eerste keer dat we hier kwamen hadden we elkaar net ontmoet. Dat was in ons eerste jaar.
'Ik weet een plek waar je allerlei lekkere dingen kan krijgen,' had hij gezegd, waarop ik had opgemerkt dat we toch al alles kregen bij het avondeten. Hij had gelachen alsof dat het domste was dat ik kon zeggen. En dat bleek het ook te zijn. Toen ik voor het eerst in de keukens kwam, was het net voor het diner, zodat het er geurde naar kip en zoete broodjes. De huiselfen hadden alles op schalen naar ons opgehouden. Ik zag bakjes met pindarotsjes, kommen met gele gelatinepudding, tonnen vol brood, ovens gevuld met heerlijk vlees en meer. Carlo en ik hadden diner in de zaal overgeslagen, maar onze buik rond gegeten met van alles wat we konden krijgen in de keukens. Sindsdien zijn de keukens onze afspreekplek als we met elkaar moeten praten, zoals nu.
'Ik wist wel dat je mee zou willen doen. Al toen ik het hoorde van mijn vader,' biecht ik aan hem op. Carlo haalt zijn schouders op. 'Je kent me te goed,' zegt hij glimlachend, en ik kijk naar zijn gezicht. Zijn ogen glimmen nog van opwinding over het toernooi en zijn mond is in een geruststellende glimlach gekruld.
'Het is gevaarlijk, Carlo, en ik wil niet dat je gewond raakt,' zeg ik, zoekend naar woorden. Mijn wenkbrouwen staan in een pijnlijke frons, tot Carlo begint te praten.
'Mijn hele leven heb ik teleurgesteld. Begrijp me niet verkeerd, ik houd van Huffellpuf, maar mijn vader was ervan overtuigd dat ik in Griffoendor zou komen, zijn dappere kleine zoon. Of anders Ravenklauw, want slim was hij ook. Ik werd Klassenoudste, maar ik kreeg geen waardering. Ik werd aanvoerder van het Zwerkbalteam, maar we verloren steeds. De enige keer dat mijn vader blij met me was, was toen ik vorig jaar Harry Potter versloeg door de snaai te vangen - en toen viel hij van zijn bezem! Ik zie dit als een kans, Ella, en ik ga hem grijpen,' zegt hij.
Ik hou mijn mond en leg mijn hoofd op zijn schouder. Zijn hoofd zakt tegen het mijne, en zo vallen we in slaap.


Reacties:


Rukia
Rukia zei op 16 maart 2013 - 14:04:
Carlo en Ella zijn echt schattig samen, man jij schrijft echt goed, snel verder