Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda) » 15- De negende dag

De 73ste Hongerspelen (Jelmer en Miranda)

30 maart 2013 - 17:56

2404

0

339



15- De negende dag

Dit is de laatste dag uit de Spelen. Verteld door Luke Boner.

Het metaal van de ketting voelt koud aan in Luke’s handpalm. Hij staart ernaar terwijl hij beseft dat hij na vandaag wel eens dood zou kunnen zijn. Hij en Jelmer volgen het spoor van voetsporen in de sneeuw en gebroken takken. Ze zullen Roos snel vinden. Daarna zal het voorbij zijn. De ketting van zijn moeder is met prachtig goud bekleed. Het is een zeer waardevol ding. Het herinnert Luke aan thuis. En binnenkort zou hij wel eens naar huis kunnen gaan. Hij kijkt zijn partner aan. Jelmer loopt zenuwachtig te ijsberen. Maar als ik naar huis ga, is hij dood, denkt Luke. Het is een vreselijk vooruitzicht. Hij kan thuiskomen, maar Jelmer en Roos zullen er dan niet meer zijn. Net zoals Evelien, Miranda en alle andere tributen. Onder het slaken van een luide zucht stopt hij de ketting terug in zijn zak. Met ketting aan vechten lijkt hem geen goed idee. Jelmer kijkt hem bezorgd aan, maar zegt verder niks. Zijn wond brand als hij opstaat. Krat had hem tijdens hun gevecht verwond in zijn linkerarm. Gelukkig had Jelmer een ontsmettingszalf bij zich. Luke had zelf wat verband, dus de wond was snel geholpen. Toch kan hij zijn arm nog niet helemaal goed gebruiken. Het is een irritant opstakel in een gevecht. ‘We kunnen verder’, zegt Luke en Jelmer knikt. Ze vervolgen hun tocht door het bos. Het spoor dat Roos achter heeft gelaten is duidelijk te volgen. De voetsporen zitten diep in de sneeuw en ze heeft behoorlijk wat takken afgebroken. Naarmate ze verder komen begint Jelmer in zijn boog te knijpen tot zijn knokkels wit worden en pakt Luke zijn rubberen tube stevig vast. Hij vraagt zich af of hij ooit dicht genoeg bij Roos kan komen om haar te wurgen. Als ze dan niet een pijl in zijn lichaam geschoten heeft, tenminste. Toch is hij blij met het wapen. Het is beter dan niets. Bedankt Chaff, denkt hij. Zijn hart begint steeds zenuwachtiger te kloppen naarmate ze langer lopen. Als dit zo doorgaat is hij straks zo zenuwachtig dat hij niet eens kan vechten. Maar de kans dat hij naar huis kan is nog nooit zo groot geweest. Zijn ouders en zijn broer spoken rond in zijn hoofd, roepen naar hem. Als hij niet terugkomt moet Jelmer het zijn. Hij is de jongen gaan waarderen. Hij is dapper, meedogenloos en toch medelevend. Er zit een risico aan dat ze samen overblijven, maar daar wilt Luke liever niet aan denken. Het is zo’n vreselijk vooruitzicht. Wat zal hij doen, als hij en Jelmer als laatste over zijn? Dan moeten ze elkaar afmaken. Maar het feit dat ze eerst langs Roos moeten zwakt die vreselijke gedachte af. Roos is gevaarlijk, veel gevaarlijker dan hij van te voren dacht. Ze kan vreselijk goed met een boog overweg. Hij had gezien hoe ze Rick zonder pardon neerschoot. Hoeveel slachtoffers zal ze al hebben gemaakt? Misschien was Rick wel de enige. Luke voelt zich duizelig. Hij wordt bedolven onder de negatieve gedachtes. Hij moet afleiding hebben. ‘Wie heb jij thuis allemaal?’, vraagt hij aan Jelmer. Ze vormen al meer dan twee dagen een duo, maar hij weet eigenlijk bar weinig van de jongen. Hij ziet de verlangende blik in zijn ogen. ‘Mijn ouders. Mijn broertje van dertien, Lann. Mijn vrienden. Mijn vriendin Esmay. Behoorlijk wat.’ Jelmer vloekt zachtjes als zijn laars diep in de sneeuw wegzakt en de koude stof binnenlaat. ‘Ik zag dat iemand tijdens de Boete schreeuwde’, vervolgd Luke. ‘Wie was dat?’ Jelmer zucht geërgerd. ‘Je bent niet de eerste die dat vraagt. Dat was mijn broertje.’ Het blijft even stil. ‘Hoe goed kenden jij en Evelien elkaar eigenlijk?’, vraagt Jelmer. Er klinkt meer dan nieuwsgierigheid in zijn stem. ‘Ik was erbij toen ze geboren werd, zoals ik al zei’, antwoord Luke. ‘Ik was vijf, maar ik kan me nog heel goed de blijdschap van Kevin en Edwin, haar andere broer, herinneren. Ze wilde vaak mee als Kev en ik erop uit gingen. Ze was een aardig meisje.’ Luke zucht. ‘Kevin en Edwin waren er kapot van toen ze gekozen werd. Ze kwamen naar mij toe en vroegen of ik haar kon helpen zoveel ik kon.’ Hij schudt verdrietig zijn hoofd. ‘Helaas is dat niet gelukt. Hoezo vraag je dit?’ Jelmer haalt zijn schouders op. ‘Gewoon, uit nieuwsgierigheid.’ Luke vertrouwd het niet. Hij heeft het gevoel dat Jelmer iets verbergt. Hij pakt Jelmer bij zijn schouder beet en draait hem om. Hij kijkt zijn partner recht in de ogen en hoopt dat zijn vermoeden niet bevestigt wordt. ‘Jelmer, wat is er gebeurd?’ De jongen zucht en staart naar de grond. Dan geeft hij antwoord. ‘Op de vijfde dag vond ik een kamp’, begint hij. Hij haalt diep adem en kijkt naar Luke. ‘Miranda, mijn districtpartner, zat daar samen met haar. Ik schoot, maar Evelien stond op. Ze…’ Jelmer’s stem begint te trillen van emotie. Luke staart nu op zijn beurt naar de grond. Het kan niet waar zijn. Jelmer slikt hoorbaar als hij zijn verhaal vervolgd. ‘Ze heeft niet geleden. Ze was meteen dood. Luke, ik…’ Luke kijkt hem weer aan. ‘Het spijt me Luke. Het was niet mijn bedoeling geweest haar neer te schieten, echt niet. Ik wilde…’ Luke legt hem het zwijgen op. ‘Het is goed.’ Hij voelt zijn stem bibberen. Niet van woede, maar van verdriet. En van machteloosheid. Jelmer zou dit nooit gedaan hebben als het Capitool hen niet de Spelen in had gestuurd. Dan had Evelien nog geleefd. ‘Het is goed Jelmer. Het had nauwelijks anders kunnen lopen. Uiteindelijk wint er toch maar een.’ Jelmer knikt, maar blijft spijtig naar de grond staren. Luke klopt hem op de schouder en ze vervolgen hun weg. ‘

Jelmer houdt ineens abrupt halt. Hij steekt zijn hand voor Luke. ‘Wacht, zie je dat?’ Hij wijst naar een toren in de verte. Luke knikt bevestigend. Verderop staat een grote, oude toren. Een watermolen. Blijkbaar heeft er vroeger iemand in deze arena gewoond. Het gebouw is ongeveer tien, twaalf meter hoog. Het is vervallen, maar een prima schuilplaats. Een perfecte plaats voor een schutter. Ze lopen er rustig naartoe, hopend dat ze niet door Roos gezien worden. Het spoor leidt wel degelijk naar het vervallen gebouw toe. Dan zien ze haar. Het meisje zit in de middelste etage van de toren. De meeste muren zijn kapot, en Roos staat in een van de gaten de omgeving af te speuren. Ze is duidelijk naar hen op zoek. Haar boog ligt in haar linkerhand. De pijlenkoker kunnen ze van deze afstand niet zien, maar Luke weet zeker dat ze die over haar rug draagt. Ze hurken beiden neer achter een van de vele met sneeuw bedekte bosjes. ‘Heb jij een plan?’, vraagt Jelmer verwachtingsvol. Luke tuurt even naar de toren. Daarna bekijkt hij de kleine vlakte. Zorg ervoor dat je je omgeving kent, was een van de tips die Chaff aan hem gaf voordat hij de Spelen in ging. ‘Nou, ze mag niet weten dat we nog niet gesplitst zijn’, begint hij. ‘De verassing is nu ons sterkste wapen.’ Jelmer knikt. Daar kan hij zich wel in vinden. ‘De vorige keer opende jij de aanval’, begint hij. ‘Wat nou als ik haar begin aan te vallen? Ik doe alsof ik meer pijlen heb door steentjes op haar af te schieten. Ik leid haar af terwijl jij ongezien naar de toren sluipt.’ Luke fronst zijn wenkbrauwen. ‘Is dat nou wel zo’n goed idee? Jij kan beter sluipen als ik. Je bent tenslotte kleiner, weinig kans dat ze jou opmerkt. Ik ben net een olifant in het bos.’ Maar Jelmer schudt zijn hoofd. ‘Dat valt best wel mee. Bovendien zal ze er vast iets achter zoeken als jij aan komt lopen. Dat hebben we al eerder gedaan. Dat werkt echt niet nog een keer.’ Luke geeft het op. Hij heeft gelijk. Hij zucht even en antwoord dan. ‘Goed dan. Dan doen we het zo.’

Roos trekt meteen een pijl uit haar koker als ze het geluid naast zich hoort. Een steentje kletterde tegen de pilaar naast haar aan. Snel laat ze haar ogen over de vlakte glijden. Vanaf hier heeft ze een goed uitzicht. Daar komt nog een kiezel aanvliegen. Ze bukt en hoort het voorwerp achter haar tegen een muur aan ketsen. Ze kijkt in de richting waar het vandaan kwam. Dan ziet ze hem. De jongen van district negen zit verborgen in een van de bosjes aan de rand van de vlakte. Ze kijkt snel om zich heen. De jongen van elf is nergens te bekennen. Misschien hebben ze hun pact verbroken nu er nog maar drie tributen over zijn. Dood is hij niet, anders had ze het kanon wel gehoord. Ze grijnst. Blijkbaar heeft die jongen uit negen nauwelijks meer pijlen over. Anders zou hij niet met kiezels schieten. Ze heeft hem zien schieten tijdens de training. Redelijk, maar zij is veel beter. Een overlevingsdrang maakt zich meester in haar. Deze heeft ze zo. Dan die beer uit elf nog. Angst broeit in haar op als ze eraan denkt hoe ze het tegen hem op moet nemen. Hij is veel groter en sterker. Maar zij kan hem van afstand neerschieten, weet ze. Ze heeft nog acht pijlen over. Dat moet voldoende zijn om twee tributen uit te schakelen. Haar grijns wordt breder. Pap, mam, ik kom eraan.

Luke zit net achter een van de struiken als hij de pijl een paar meter verderop hoort inslaan. Even is hij bang dat de pijl Jelmer heeft geraakt, maar als hij geen kreet van pijn hoort ontspant hij zich. Hij hoort nog een kiezel tegen de toren aan slaan. Snel sluipt hij verder. Hij is nu bijna achter de toren. Hij kan nu makkelijk naar binnen gaan en naar boven sluipen. Roos zal het niet door hebben. Hij wacht tot er weer een pijl inslaat. Dan zet hij het op een rennen. Nu zal ze een nieuwe pijl pakken en geen aandacht hebben voor de vlakte onder haar. De kans om gezien te worden is nu het kleinst. Luke hijgt zenuwachtig als hij in de onderste kamer van de toren staat. Het is hem gelukt. Hij kijkt door het kapotte, dichtgetimmerde raam. Hij kan Jelmer vanaf hier zien. Hij gaat in de deuropening staan en steekt zijn duim op. Het teken dat Jelmer kan komen. Nu zal Jelmer uit zijn schuilplaats komen en langzaam naar de toren toe lopen. Daarna kunnen ze Roos samen overmeesteren. Zodra Jelmer tevoorschijn komt begint Luke de trap te beklimmen. Daar is de druk op zijn longen weer. Zijn hart bonst zenuwachtig in zijn keel. Hij is bang dat het meisje het kloppende hart zal horen. Langzaam bestijgt hij de trap, hopend dat hij geen kreet van pijn zal horen die uit Jelmer’s mond komt. Hij hoort hoe een pijl boven in de toren inslaat en hoe iemand zenuwachtig ademhaalt. Jelmer’s eerste pijl is mis. Hij heeft er nog maar twee over. Het zijn de pijlen die Roos in de bomen achter hem had geschoten. Ze hadden de pijlen terug kunnen vinden. Maar dat weet Roos gelukkig niet. Na nog een trede ziet hij haar. Ze staat met een pijl aangelegd tegen een pilaar aan geleund. Hij moet nu rustig op haar af komen. Nog even en hij heeft haar. Zijn knokkels worden wit als hij de slang fijnknijpt. Verdomme, daar kraakt een trede. Roos kijkt onmiddellijk zijn kant op. Hij ziet de angst in haar ogen. Daarna de vastberadenheid. Hij kan nog net wegduiken voordat de pijl de pees verlaat. Hij probeert zijn ademhaling onder controle te houden. Kom op, niet opgeven nu. Je bent zo dichtbij. Jelmer zal er zo ook aankomen. Zodra hij de kapotte treden ziet krijgt hij een idee. Hij rukt een van de treden los en houdt hem beschermend voor zich, als een schild. Langzaam loopt hij naar boven. Hij valt bijna achterover als de pijl in de trede inslaat. Nu is ze weerloos, nu is mijn kans, denkt hij. Hij smijt het stuk hout naar Roos toe. Die duikt weg en grijpt naar het mes aan haar riem. Nu! Luke rent op haar af met de slang in de aanslag. Roos gilt angstig als hij het voorwerp om haar nek heen slaat. Zijn linkerarm brandt als hij de tube aantrekt. Roos begint harder te gillen als de slang strakker om haar nek komt te liggen. Ze begint steeds sneller adem te halen. Dan schopt ze hem in zijn maag. Luke valt achterover en slaat dubbel. Hij snakt naar adem. Snel staat Roos op en springt met het mes in haar hand op hem af. Luke sluit zijn ogen. Het is voorbij. Dan kraken de treden naast hem. Jelmer komt de kamer binnen gerent. Hij stort zich met een kreet op Roos. Het mes verlaat haar hand. Jelmer’s kreet wordt gesmoord wanneer het mes zich in zijn maag wringt. Verdwaasd staat Luke op en pakt haar vast. Hij gooit haar met veel kracht achterover, tegen een pilaar aan. De toren begint te kraken. Roos kreunt van pijn als ze op de harde, houten vloer neerkomt. Ze staat echter snel weer op en pakt een nieuw mes uit haar riem. Haar laatste mes. Jelmer zakt achter hen ineen. Hij houdt zijn handen over zijn maag geklemd terwijl zijn donkerblauwe vest rood kleurt. Roos slaakt een kreet als ze op Luke afstormt. Wanhopig probeert Luke het mes te ontwijken. Dan ziet hij zijn kans. Hij pakt haar arm beet en rukt het mes uit haar handen. Roos wringt zich los uit zijn greep wanneer hij probeert te steken. Er hoog gilletje van angst ontsnapt uit haar keel. Daarna beukt ze tegen hem aan. Luke valt achterover door de zwakke muur heen. Hij voelt een vreselijke pijnscheut wanneer hij na een val van zes meter hard op de grond terecht komt. Zijn linkerbeen ligt in een vreemde hoek. Hij knijpt zijn ogen dicht en schreeuwt het uit van pijn. Hij leeft nog, maar voor hoe lang? Hij ziet hoe Roos boven hem een pijl op de pees legt. Wanhopig werpt Luke het mes naar boven. Het haalt niet veel uit. Het wapen boort zich in haar been. Roos laat de boog vallen en valt door de inslag achterover. Ze neemt in haar val de pilaar mee. Dan kraakt de toren weer. Hij hoort nog een laatste, hoge angstkreet. Roos gilt hysterisch wanneer de toren met een luid gebulder instort.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.