Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » One-shots » De spelen

One-shots

24 mei 2013 - 17:24

1502

5

399



De spelen

Dit was een opdracht uit het spel Eend, eend gans. De opdracht was 'schrijf een verhaal over een meisje dat is opgegroeid zonder ouders van ongeveer 1500 woorden'. Ik heb besloten om het over de hongerspelen te doen.

De tranen liepen over mijn wangen. Ik voelde me hulpeloos en verlaten. Dwalend door het bos kwam ik dichter bij het eind. Ik wist niet wat het was, maar het voelde dat ik ernaar toe moest. Ik wist dat ze me zouden komen zoeken. Of ze me zouden vinden wist ik niet. Vast wel op een bepaald moment. Ik was nou niet bepaald goed in camouflage geweest.

Bewakers liepen rond door het dorp. Iedereen moest naar het dorpsplein, zo vlug mogelijk. Om twee uur zou het beginnen. Wat we gingen doen was duidelijk. Niet iedereen wilde, maar eronderuit kwam je niet. Zeker niet als kind. Totdat je achttien was en vanaf je twaalfde was je verplicht om op te komen dagen, je te registreren en af te wachten. Kinderen huilden, ouders huilden. Wie weet moesten ze zo afscheid van elkaar nemen. Wie weet zouden ze elkaar nooit meer zien. Het idee was verschrikkelijk, je geliefde nooit meer zien. Althans als je geliefde had.

Ergens in de verte klonk gekraak van takken. Geschreeuw hoorde je haast constant. Ik was zo hard weggerend als ik voor mogelijk hield toen het kanon afging. Het bos in, al wist ik dat ik daar uiteindelijk ook niet veel veiliger zou zijn. ’s Avonds had ik de schoten geteld. Hoeveel waren er weg? Hoeveel waren er nog? Ik wist het vrijwel direct erna al niet meer. Wat maakte het trouwens ook uit. Ik had toch geen kans van slagen. Nooit gehad ook.

Rustig keek ik een keer om me heen. De witte, gebraste muren voelden vertrouwd en veilig. Toch wilde ik hier niet zijn. Weg kon ik niet. Ik zou nergens heen kunnen gaan. Mensen rondom me zenuwde. Ze waren angstig. We zouden zo ook naar het dorpsplein moeten vertrekken. Te laat zijn mocht absoluut niet. Dat was zoiets als jezelf meteen aanbieden. Na een vluchteling vorig jaar, waren de regels heel wat scherper.
Ik genoot extra van mijn boterham met pindakaas. Altijd op deze dag kregen we wat extra. De begeleiders wilde ons niet, maar waren nog wel menselijke genoeg om ons ook niet dat lot toe te wensen. Je zag in hun ogen de spijt, maar ook de opluchting dat zij niet meer hoefde.


Zonder te veel lawaai te maken, klom ik in een boom. De dag naderde zijn einde. Het gevaarlijkste moment zou binnen enkele momenten beginnen. Zou ik er wel doorkomen? Niemand die het weet. Niemand weet of hij de nacht wel zou halen. Of hij opnieuw licht zou zien, als is het kunstmatig.

Het plein as al helemaal bevolkt toen wij aankwamen. Ik zocht mijn leeftijdcategorie op. Kinderen om me heen keken angstig. Sommige huilden nog steeds. Slechts een enkeling was zeker ervan dat ze niet gekozen zou worden. Wantrouwig keek ik ze aan.
Bij de jongens was het een rommeltje. Iedereen was nog zijn categorie aan het zoeken. Je kon de ergernis van enkele bewakers haast voelen op enkele meters afstand. Net toen ze goed stonden klonk een hoog schel geluid over het plein. Het was begonnen.


Ik wist dat de mensen thuis nu zouden kijken. Kijken was verplicht. Zouden ze trots op me zijn? Ze kennen me niet eens. Ze zouden vooral opgelucht zijn dat het hun kinderen niet zijn. Ik ben toch maar een wees. Niemand heeft er last van als ik verdwijn, als ik niet terug kom. Het deed me zeer dat te denken, maar het was waar. Zelfs in het tehuis zou het beter zijn. Dat zat toch al te vol, en het werd nog steeds voller. Zouden ze blij zijn geweest toen mijn naam werd getrokken?

”Dames gaan voor”, schaterde de tuttebol die ons district vertegenwoordigde. Ze was blij met haar district, het was rijk en bracht al meerdere malen winnaars naar voren. Ze tippelde op haar hakken naar de bol toe. Wierp een lieflijke blik naar ons toe en grabbelde er een papiertje uit. Ik voelde mijn hart tekeer gaan. Voorzichtig vouwde ze het open. Las de naam en keek op. “Onze vertegenwoordigster van deze spelen is geworden…”, ze hield even stil. “Lemay!”.
Het duurde even voordat het tot me doordrong. Langzaam en rustig liep ik naar voren, verdoofd. Begeleiders hielden me goed in de gaten. Al waar zou ik heen kunnen gaan? De trap die ik op moest lopen, kraakte ontzettend, ondanks mijn poging me zo licht mogelijk te maken. Op het podium werd ik persoonlijk begeleid naar Amanda, de tuttebol, onze district vertegenwoordigster. Ze keek me glimlachend aan. Alsof dit een eer was en geen hel. Ik glimlachte uit beleefdheid terug. Draaide me naar het publiek toe. Alles was een waas. Wat er voor de rest gebeurde ging compleet langs me heen. Alles was een waas tot het moment dat we werden weggebracht.


Ik hoorde een groep naderen. Het bloed stroomde door mijn aderen. Ruw veegde ik de tranen van mijn gezicht. Als ze me zouden vinden, zouden ze die niet zien. Ze zouden me niet zwak zien. Als dit het einde zou zijn, dan met volle moed en verdediging. Voorzichtig draaide ik me om in de boom, daar naar waar het geluid vandaan kwam. Ze waren dichterbij dan ik dacht. De fakkels waren al zichtbaar. Ik probeerde hoger in mijn boom te klimmen. Ik hoorde ze praten, maar niet waarover. Ik wilde het ook niet weten. Van oude spelen wist ik dat het waarschijnlijk over wapens en moorden zou gaan. Dat hoefde ik niet te horen.
Nadat ze voorbij waren, probeerde ik me gemakkelijk te laten zitten tegen de stam. Het lukte niet, al zat ik wel stevig. Slapen zou ik toch niet echt doen.

De kamer was luxueuzer dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Hij was ruim en vol met dure spullen. Ik plofte neer op het bed, wetend dat ik hier nog wel een tijdje zou zijn. Niemand zou langskomen. Waarom zouden ze, ze kende me niet. Tranen liepen over mijn wangen. Ik voelde dat ik wegviel, maar dat maakte me niets uit. Het liefst zou ik toch nooit meer wakker willen worden.

Midden in de nacht schoot ik wakker. In de verte waren kreten te horen. Voorzichtig keek ik eerst om me heen. Vervolgens klom ik naar beneden. Ik wist dat het riskant was, maar daar blijven was het ook. Zo goed als ik kon zien, probeerde ik me een baan verder te wanen in het bos, weg van het geschreeuw. Al knaagt het aan me dat ik niet help, niet help van wie ik houd. Ik wist dat hij daar was.

Langzaam word ik gewekt. Als ik opkijk, kijk ik recht in twee bruine ogen. Ze staan net zo als mijn ogen verdrietig. Ik herken hem ergens van, maar waar weet ik niet meer. Zonder iets te zeggen helpt hij me overeind en neemt me mee naar Amanda. Zij staat haast blij rond te tippelen. Ik kan alleen maar naar de vloer kijken, de hele weg lang. Kort voordat we vertrekken, werp ik nog een laatste blik naar ons districtplein en dan is het over.

Pas toen het geschreeuw stopte, had ik door wat ik deed. Het maakte me niet meer uit. Tranen liepen toch al over mijn wangen. Ik was nu werkelijk alleen. Voorzichtig keek ik om. Ik wist dat zij er nog zouden zijn, maar ik kon niet anders. Ik rende haast terug naar waar ik vandaan kwam. Takken kraakten, bladeren knisperden onder mijn voeten. Iedereen zou kunnen horen waar ik was. Het maakte me niet uit. Ik moest hem nog even zien. Daarna maakte me het niet uit wat er met me zou gebeuren.

Schokkerig reageerde ik op de hand op mijn schouder. Ik liet hem me omdraaien. Ik liet hem mijn hoofd optillen dat angstig naar de grond had gekeken. Mijn ogen ontmoeten de zijne. Ik wist dat er tranen over mijn gezicht liepen, maar dat leek hem niet te interesseren. Voordat ik het wist had hij me in zijn armen genomen. Ik voelde de warmte van zijn borst tegen mijn ijskoude lichaam. Zonder dat ik het doorhad klampte ik me aan hem vast. Ik voelde zijn lippen op mijn hoofd.
Ik zag hem al voordat ik er was. Raspend naar lucht lag hij te trillen op de grond. Het voelde alsof iemand mijn hart uit mijn borst had gehaald. Het deed pijn hem zo te zien. Ik knielde naast hem neer, hem aankijkend. Je kon de pijn in zijn ogen zien, het verdriet. Hij wilde iets zeggen, maar het was niet verstaanbaar. Zijn ogen angstig achter me gericht. Ik voelde de pijn in mijn rug, maar negeerde het. Ik zou sterk voor hem zijn. Het niet laten merken.
Zo goed als ik kon boog ik voorover, de pijn negerend. Kuste zijn voorhoofd, zijn wangen, zijn ogen en als laatste zijn lippen. Een tweede pijnscheut in mijn rug, liet me opzij vallen. Zijn hand greep mijn hand vast. Ik zag spijt in zijn ogen. Beide zeiden we niets. We lieten het over ons heen komen. We wisten beide dat dit zou gebeuren. We wisten beide dat we geen schijn van kans hadden. Nooit gehad.


Reacties:


BAM
BAM zei op 10 juli 2013 - 12:03:
O.O

dit is heel mooi geschreven maar ook zo ontzettend zielig!!!

Ik ben dom geweest zo lang te wachten met het lezen van dit prachtige stukje! en dat spijt me ook verschrikkelijk! (persoonlijke problemen en een laptop die vreselijk irritant is weerhielden me, Het spijt me nogmaals)

Schrijf je snel weer verder met andere verhalen of nieuwe verhalen??? Je bent echt een goede schrijfster!!!


Lovalicious
Lovalicious zei op 7 juli 2013 - 15:21:
Wauwiee!
This is heartbreaking
Heartbreakingly perfect! Houd ervan, dit is een hele bijzondere inspirerende tekst you got here.
Ik voel me gwn sad nu, misschien moet ik wat creatiefs met dat gevoel doen..
Prachtig Joss!
You're a natural <3

xxx Nadine


Azula
Azula zei op 29 mei 2013 - 17:08:
Heel erg mooi.<3


Hermelien
Hermelien zei op 26 mei 2013 - 14:37:
O god! O god!
*pruillipje*
Het is écht mooi geschreven,
jij hebt jouw eigen manier van schrijven, je herkent méteen iets van jou op een goede manier! Een schrijfstijl die mooi en uniek is, en persoonlijk vind ik jou de Hongerspelen het beste schrijven!
Keep going!
Rainbowkiss


justAgirl
justAgirl zei op 24 mei 2013 - 22:56:
Wauw. Echt wauw
en wat ontzettend zielig ):
Je hebt het echt super goed geschreven en beschreven <3
Please please pleaseee keep writing! <3
Liefs