Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » Ablatione » Hoofdstuk 11

Ablatione

9 juni 2013 - 9:00

3377

0

235



Hoofdstuk 11

YEAH, allemaal mijn níéúwe fanfiction gezien? HELL YEAH

Ik keek verbluft naar Nate. Hij scheen het niet raar te vinden. Integendeel, zijn gezicht stond haast verrukt.
'Ja.'
Ik knikte alleen eventjes, en hield mezelf toen stil. 'Wauw,' bracht ik na een korte stilte uit, en knipperde met mijn ogen. Mijn hoofd had ik alláng van Nates borstkas afgehaald. Hij grijnsde.
'Lilith en Kenneth... Een groepje dat werd geteisterd door mijn groepje jongens.' Nate lachte eventjes. Op dat moment begon ik te beseffen dat hij misschien wel de jongen was waarover Lilith het voortdúrend had als ze op school kwam. De mooie, knappe jongen die pittige praatjes had tegen haar. Maar bij mij? Ik merkte er ámper iets van.
'Kenneth ook dus?' vroeg ik. Hij knikte eventjes, en trok mij mee naar de pick-up. 'We gaan trouwens naar een plek waar zij beiden zijn,' vertelde hij nog snel voordat ik de pick-up instapte en de deur dichtklapte. Ik knikte alleen, en deed de gordel om mezelf heen.
'Oké.'
'Kenneth was degene die al minstens... Tien jaar of zo vampier was?' Hij scheen het niet te weten. Ergens was ik nieuwsgierig naar hoe hij hen kende. Maar zijn verhaal was op dit moment wat belangrijker.
'Kenn maakte Lil een vampier. Precies die dag dat jij haar kamer binnenstormde, en volgens mij bewusteloos raakte?' Nate scheen te weten wie mij bewusteloos had gemaakt. Ik keek hem verbaasd aan. 'H...' De auto onderbrak me, en ratelde door me heen.
Ik keek geërgerd naar het dashboard.
'Kenn dwong Lilith kleurlenzen te dragen, omdat ze haast aanvoelde dat jij kwam. Ze róók je ook.' Hij haalde een soort van teug adem, en keek voor zich uit. Voor een hele poos was het ook echt stil. Ik durfde niets in te brengen, bang dat hij op dat moment wat wilde zeggen.
'Lilith hield het nog bést goed uit voor een... Newborn,' zei hij toen na de stilte. Ik giechelde eventjes. 'Newborn?' herhaalde ik verbaasd, en lachte toen weer eventjes. Hij knikte, op een serieuze manier. Ik trok mijn wenkbrauwen op.
'Nieuwe vampiers zeg maar. Ze beheersen zich nooit goed. Lilith blijkbaar wel,' legde hij uit op een soort nonchalante toon. Hij keek naar mij, wachtend tot er iets over mijn lippen heen zou gaan. 'Hoe goed kon jij je dan beheersen?' vroeg ik uiteindelijk, en gaf hem een plagerige duw.
'Goed.' Hij klonk verbeten.
'O.' Ik zuchtte eventjes. Schijnbaar verwachtte hij iets serieus. Toen boog hij zich voorover, en tuitte bedenkelijk zijn lippen. 'Ik ben wel nieuwsgierig naar hoe goed jíj je in het begin kan beheersen.' Hij trok zijn lippen op. Iets grotere hoektanden verschenen, maar er zat een plagerige ondertoon in zijn stem. Ik zuchtte.
Toen verzuchtte ik zacht: 'Dat zien we wel eens.' Hij drukte zijn lippen op mijn voorhoofd. 'Wat je zegt,' beaamde hij, en glimlachte verlangend. Toen reed hij de auto weg van hier.
'Kun je slapen?' Ik fronste mijn wenkbrauwen toen hij dat vroeg. 's' Ochtends?' Ik schudde mijn hoofd. 'No way,' zei ik lachend.

Nate keek weer naar mij, en drukte zijn lippen weer zacht op mijn voorhoofd. Zijn bezorgdheid speelde weer op. 'Heb je het niet al te warm, Carm?' vroeg hij dan ook op een maar al te bezorgde toon. Ik schudde mijn hoofd, maar trok speciaal voor hem één van de twee sweaters uit. Ik glimlachte geruststellend naar hem voor alle zekerheid.
Opgelucht keek hij weg.
'En ben je niet moe? Heb je geen honger? Geen dorst? Geen andere verlangens? Wil je anders ergens over praten?' Hij keek met écht bezorgde ogen naar me, en ik zuchtte.
'Nee. Ik heb nog geen half uur geleden geslapen. Ik heb geen honger — ik ben gewend weinig te eten én te drinken. Geen andere verlangens, dus ook niet naar jou. En je bent niet gay, dus ik hoef nergens over te praten,' verzuchtte ik, en rolde met mijn ogen.
Nate scheen het grappig te vinden. Vooral het laatste. Ik glimlachte alleen verwelkomend, alsof hij mijn huis betrad of wat. 'Als dit voorbij is hè,' — ik glimlachte eventjes, en bloosde een beetje — 'dan wil ik je voorstellen aan mijn vader.' Nate scheen ook dát grappig te vinden.
'Ik meen het.'
'O.'
Hij stopte met lachen, en reed rustig door. Zijn voet trapte op de rem. Toen kwamen we aan bij een klein boerderijtje. Ik fronste mijn ogen. 'Hier is Lilith ook.' Ik keek opzij. Ik wilde wel een reactie geven, maar wat?
'Goed. Leuk om haar weer te zien,' antwoordde ik droog, en grimaste vlug naar Nate die mijn reactie probeerde te peilen, maar het al snel opgaf en zich tussen de twee voorste banken wurmde en zo op de achterbank terecht kwam.
Ik fronste mijn wenkbrauwen, en keek hem afwachtend aan. Hij trok een laatje open achter de bijrijdersstoel; hij haalde er iets uit, en glimlachte.
'Hier,' zei hij, en legde op de stoel naast me een pistool neer. Verbluft staarde ik ernaar. 'Hoe komt die in míjn auto?' Hij glimlachte alleen, en haalde zijn schouders toen op. Zijn bedwelmende glimlach deed zijn werk: het hield mij stil, en dwong me haast het pistool te pakken. 'Goed dan,' had ik gezegd, en deed hem op slot in mijn zak, bang dat hij misschien nog zou schieten als ik hem verkeerd aanraakte.
Nate was de auto allang uitgestapt, en leunde tegen de auto aan. Hij had mijn mobieltje in zijn handen, en gooide hem toen op de grond. Ik fronste mijn wenkbrauwen, en keek hem verbaasd aan. 'Wat doe je?' Zijn voet trapte op mijn mobiel, en vertrapte hem tot duizenden gruzelementen. Kwaad keek ik hem aan.
'Wat doe jij!' schreeuwde ik toen kwaad, en keek naar de gruzelementen op de grond. Ik had haast de neiging ervoor neer te knielen en ze als puzzelstukjes weer aan elkaar te lijmen. Hij keek er eventjes naar, en toen weer naar mij. 'Dit is beter, geloof me,' zei hij alleen, en liep kalm naar het boerderijtje toe. Er hing een muffe geur, wat hoogstwaarschijnlijk van de stallen kwam. Volgens Nate was dit boerderijtje al tijden niet meer gebruikt. De laatste keer dat hij hier kwam? Twintig jaar geleden. En toen was het al onbewoond.
De vernieling van mijn mobieltje heerste nog in mijn hart. Het was gewoon het enige apparaat waarmee ik met mijn vader contact kon leggen. Nate keek over mijn schouder heen. 'Wat is er?' Ik haalde mijn schouders op, en perste mijn lippen op elkaar. Ik kon hem op dit moment níét verdragen; hij was lief, had een bedwelmende glimlach die hij maar al te vaak gebruikte, maar was haast onuitstaanbaar op sommige momenten. Ik grimaste alleen maar.
We bleven tegelijk stil staan. Nate trok mij tegen zich aan, en drukte een kus op mijn hoofd. 'Lilith komt,' prevelde hij, en drukte zijn lippen nog eens op mijn hoofd. En inderdaad: Lilith verscheen om het hoekje van een deur. We stonden waarschijnlijk in de woonkamer. Nate scheen alles nog tot de perfecte uithoeken te weten, en trok mij mee naar de keuken. Ik keek achterom naar Lilith, die zo kalm en sloom mogelijk achter ons aanliep. Ik huiverde eventjes.
'Heeft James iemand anders op het oog?'
'Ja. Nu is er nog maar één iemand die haar op het oog heeft.'
'Eén iemand nog maar? Wie dan wel?'
'Casimir.' Nate keek naar buiten. 'Maar hij heeft dezelfde gave als ik. Dit kunnen we haast niet... We moeten haar naar Canada brengen of zoiets.' Lilith keek met samengeknepen ogen naar Nate.
'Je bedoelt zeker jíj?' vroeg ze.
'Ja. Of naar de Volturi, misschien weten zij ons te helpen.' Hij keek bedenkelijk naar voren. Lilith schudde heftig haar hoofd, en stapte naar Nate toe. Hij duwde mij achter zich, waardoor ik tegen het aanrecht aan bonkte met mijn rug. Liliths ogen spuwden bijna vuur. Het grappige was, haar ogen waren vuurrood. Dus het was haast letterlijk bedoeld.
'Kenneth die heeft mij uitgelegd dat de Volturi haar dóódt als ze weten dat jij aan een mens jouw identiteit hebt blootgesteld.' Haar voetstappen stopten toen ze bij een straal licht aankwam. Schijnbaar vond ze het verschijnen in licht niet al te fijn.
Ze knipperde met haar ogen. 'En ik wil niet nog iemand verliezen. Eerst K...' Ze stopte haar zin, en haar ogen flitsten naar de mijne. 'Niet nog iemand,' zei ze toen maar, en keek weer naar Nate. Hij knikte bedenkelijk.
'Hoeveel betekent Carmen voor je?'
'Veel.'
'Snap je dan dat ik je niet naar de Volturi wil hebben?' Lilith klonk ernstig. Op dit moment leek ze helemaal geen newborn. Niet in míjn ogen.
'Ja.'
Nate keek naar mij, en legde zijn wang op mijn hoofd. 'Ik hou van je,' prevelde hij geruststellend. 'We gaan naar Canada. Lilith schijnt dat de enige oplossing te vinden, en ze heeft ook gelijk.' Zijn ogen flitsten weer naar Lilith.
Ik keek naar hen. Het hele gesprek lang had ik geprobeerd te volgen. Het lukte me aardig. Maar wie of wat waren de Volturi? Nate negeerde mijn gezichtsuitdrukking, en sleurde me mee de keuken uit.
'James heeft Carmen met rust gelaten. Casimir echter niet. Hij is vastberaden haar te vinden,' riep hij naar de keuken, en stopte met lopen, 'en dan maakt hij ook uitgebreid gebruik van zijn kracht.' Ernstige blikken werden gewisseld tussen Lilith en Nate. Ik probeerde hen te onderscheppen.
'Ga dan nú naar Canada.' Lilith stapte naar Nate toe, die bij elke stap mij steviger omklemde. 'Zo zal Zij het gewild hebben,' murmelde Lilith. Het leek haast alsof haar ogen wazig werden, en ze wilde huilen, maar ze kón niet huilen in haar vampier vorm.
Nate sloot zijn ogen. Zijn borstkas rees op en neer, maar hij ademde niet echt. Ik wist genoeg van vampiers af. Ze hadden me in mijn tienerjaren erg geboeid. Ik legde mijn hoofd op zijn schouder. 'Laten we gaan,' besloot ik. Nate opende zijn ogen. Zijn adem "stokte". Ik keek hem aan, en knipperde met mijn ogen.
'Waar spreken we af?' vroeg Lilith. Ze stapte naar Nate toe, die mij nog altijd geklemd vasthield. 'Of leggen we alleen nog telefonisch contact af?' Ze klonk hoopvol. Telefonisch was niet erg handig: Casimir zou namelijk onze locatie op kunnen sporen. Hij had immers een roodharig persoon onder zijn hoede. Ik kneep mijn ogen samen. Nates lippen waren tot een smalle streep vervormd.
'Nee.' Het kwam uit míjn mond. Ik nam die bepaling. 'We spreken af.' Weer een bepaling. Ik nam die bepaling.
Nate fronste zijn wenkbrauwen, en grimaste toen. 'Snap je het nu?' Ik knikte eventjes. 'Jouw mobiel zou ons in gevaar brengen.' Zijn lippen vormden weer een smalle streep die toch een bedwelmend effect op mij hadden.
'We spreken af in...?' Lilith keek Nate nieuwsgierig aan. Toen maakte ze er een grapje van. 'Ik heb altijd al eens in Vancouver willen zijn. Zullen we daar afspreken?' Haar blik keek strak naar Nate. Haar lachrimpels echter verborgen haar lach dus niet.
'Dat is eh... Oké.' Nate knikte naar Lilith. Ze keken elkaar een poosje aan. Toen knikte Nate nog eens. 'Ik zie je daar dan,' zei hij tegen haar, en knipoogde vlug. Toen trok hij mij mee naar buiten toe. Lilith bleef achter.

Nate graaide in zijn zak. 'Hier. Wat geld voor...' Zijn hoofd knikte naar de telefooncel. Ik glimlachte naar hem. 'Dankjewel,' prevelde ik in zijn oor, en drukte een kus op zijn hals. Hij glimlachte maar even, en het leek haast alsof hij verlegen werd. Maar goed, ik was allang naar de telefooncel gerend. Mijn enthousiasme had me totaal overgenomen.
We waren ergens bij de grens van Canada, vertelde Nate me. Het was een hele lange reis voor mij: ik had namelijk nog nooit zo lang gereden. Hij keek me na met een bezorgde blik, en zette drie stappen naar voren. Ik propte het muntgeld in de kleine gleuf, en keek maar de hoorn.
'H-hallo pap,' prevelde ik, en kneep mijn ogen dicht. Ik moest me aan mijn verhaal houden, zoals Nate me had uitgelegd. Ik moest hem het verhaal vertellen dat Náte had bedacht. Alleen zo zou ik eronderuit komen, waarschijnlijk.
Hopelijk...
'Waar ben jij nou weer!' Ik hoorde een paar verwensingen uit zijn mond komen. Ik kromp in elkaar, en hoorde de deur van de telefooncel opengaan. Nates zoete adem streek tegen mijn nek aan, en ik kneep mijn ogen dicht.
'I-ik... Lilith nodigde me uit om op vakantie te gaan in...' Ik kneep mijn ogen dicht, en beet op mijn onderlip.
'Wat Lilith allemaal vraagt boeit me geen...!' Hij begon weer verwensingen te slaken, en ik kromp meer in elkaar. Nates armen sloten rondom mijn middel, en hij trok mij weer recht. Ik kneep mijn ogen nog altijd dicht.
Mijn vader riep door de hoorn heen: 'Kom nú terug of ik kom je halen meid!' Ik keek naar de nummertoetsen, en beet weer op mijn onderlip. 'Waar zit je?!' De bezorgde ondertoon haalde mijn tranen op uit mijn traanbuizen. Ik snikte eventjes.
'In... In...' Mijn vader werd ongeduldig, en bleef maar doorvragen over waar ik was. Nate duwde wat meer geld in het gleufje, en drukte zijn lippen op mijn achterhoofd.
'In Venezuela.' Mijn vaders adem stokte, en hij slaakte na een poos weer wat verwensingen. 'Dat had ik... En... Argh! Wat ben jij voor een ondankbaar kind als je dat niet even tegen je vader zegt!' Meer verwensingen. Mijn tranen bleven maar stromen, en uiteindelijk hing ik op na de zoveelste verwensing.
'Ik ben een stom, ondankbaar kind dat net zoals mijn moeder kan wegrotten in de hel,' snikte ik, en legde mijn hoofd tegen de borstkas van Nate aan. Zijn vingers streelden door mijn bruine, golvende haren heen. Zijn lippen vormden het woord: 'Huilen.' Ik knikte eventjes.
'Venezuela,' lachte ik tussen twee snikken door, maar ik meende het niet om er een grap van te maken. Het klonk spottend. Nate knikte eventjes.
'Waarom Venezuela?' vroeg ik zachtjes. Nate keek mij aan met een blik die boekdelen sprak: het ligt ver weg van Forks, dus hij zou er niet écht heen gaan.
Ik knikte. 'Goed dan.' Ik wendde mijn blik naar mijn pick-up, en wurmde me tussen het glas en Nate heen om zo buiten de telefooncel te komen. Nate lachte eventjes.
Hij kwam na mij de telefooncel uit, en leidde me naar mijn eigen pick-up. 'Wil je zelf rijden?' vroeg hij zachtjes. Ik schudde mijn hoofd heen en weer. 'Niet in deze bui,' prevelde ik tegen hem, en glimlachte geruststellend.
'Goed dan,' waren zijn woorden, en hij stapte de auto in. Ik volgde zijn voorbeeld; ik stapte de auto in en deed mijn gordel om. Hij echter niet. Hij gaf gas, en reed snel en hard weg. Ik keek hem aan, maar hij was vrij wazig geworden door mijn tranen.
De hele reis lang was de glimlach op Nates gezicht geforceerd; hij had niets kwaads in de zin, en glimlachte dan ook geforceerd om zoiets duidelijk te maken aan mij. Ik sloeg mijn ogen neer, en keek zo een hele poos naar de grond. Nate deed alsmaar niets. Geen aanraking. Geen kneepje in mijn dij. Geen hand die geruststellend op mijn dij werd gelegd. Geen vlugge kus op mijn wang, kruin of schouder. Ik zuchtte dan ook maar, en keek hem aan.
Zijn geforceerd geworden gezicht keek strak voor zich uit. Zijn gezicht was nog geforceerd, maar zijn glimlach was echter verdwenen.
'Wat is er?' vroeg ik zacht. Mijn fragiele toon leek Nate te breken, dus ik kuchte eventjes en deed alsof ik alleen maar last van mijn keel had. Dat leek zijn gezicht echter op te krikken.
'Niets. Ik ben alleen... Bezorgd. En bang dat Casimir naast ons rijdt of zoiets dergelijks,' legde hij op een zachte toon uit. Zijn ondertoon was niets anders dan pure bezorgdheid. Zoiets toonde een jongen nóóit of te nimmer voor míj. Desnoods míj!
'O.'
'Ja...' Nate haalde zijn schouders op, en keek naar het stuur. Hij omklemde het stuur erg vast, steeds vaster leek het wel, tot ik wilde gaan zeggen dat zijn knokkels bleker werden; dat kon niet, hij was immers een levend en tegelijk dood wezen waarbij er amper échte levens verschijnsels te zien waren.

'Zijn we er bijna, Nate?' vroeg ik zachtjes, en haalde mijn hoofd van het glazen raampje van de auto af. Ik keek naar hem. Zijn lippen versmalden, en uiteindelijk schudde hij zijn hoofd heen en weer.
'Nee,' was zijn antwoord, en hij richtte zijn aandacht weer volkomen op de weg. Zijn hand draaide het stuur om, toen stopte hij en keek mij aan.
'Heb je honger, heb je dorst, moet je plassen of...'
'... Moet ik slapen? Nee. Nee. Nee en nee, Nate,' antwoordde ik, en rolde met mijn ogen. Zijn gezicht wendde zich van mijn blik af. 'Doe niet zo gestrest. Ik ga wel naar de bosjes, al...' Ik tuurde naar de bosjes, en er schoot een grapje te binnen.
Ik draaide Nates gezicht naar mijn kant. Voorzichtig drukte ik mijn lippen op de zijne, en glimlachte geforceerd. 'Ik moet toch plassen. Ik ben zo terug!' Hij keek met een blik die boekdelen sprak. De verbaasde "waar komt die enthousiasme vandaan"- blik. Ik grijnsde nog geforceerder, en stapte de auto uit.
'Ben zo terug!' riep ik nog eens, en deed de deur met een harde klap dicht. Mijn benen renden zo vlug als ze konden naar de bosjes toe. Ik speurde de omgeving nog even snel af om te kijken of er niemand was. Niemand die straks een bezichtiging had van een groot fenomeen.
Ik verschool me diep in de struiken, wachtte minstens vijf seconden voordat ik opstond, en ging wat verder de struiken in. 'Nee,' prevelde ik, hard genoeg. Eigenlijk zou je het dan allang geen geprevel meer kunnen noemen, maar anders hoorde Nate het niet goed.
'Hier dan?' Ik keek bedenkelijk naar een leeg plaatsje. Er lag een mierenhoopje, dus ik bedacht me. Rode mieren krioelden over de grond heen. 'Bah,' mopperde ik, en keek toen weer om me heen. Vanuit de auto klonk hard geroep, iets wat leek op: 'Schiet op!' Ik grijnsde breed, zonder dat het zichtbaar was.
'Ja ja!' riep ik naar achteren.
Ik speurde alles af, tot ik op minstens vijftig meter afstand iets vond. Een mooie afstand, prachtig. Het was er rustig. Een goede plek om...
'Help!' Het kwam niet uit mijn mond. Schijnbaar was er iemand die écht hulp nodig had. Voordat ik overeind kwam, schoot er iets voorbij met een hoge snelheid. Niet Nate, nee. Dan zou hij allang achter of voor me hebben gestaan. De snelheid overdonderde me, en was zó hoog dat ik er één stap voor achteruit moest gaan, en toen achterover viel. Mijn hoofd bonkte tegen een steen aan, en binnen minstens dríé seconden daarna verscheen Nate.
'Au,' mompelde ik, en keek hem aan. Hij keek bezorgd naar me, en maakte een klakgeluid. Ik fronste mijn wenkbrauwen, en mijn pupillen versmalden zich. 'Wat was dat?'
'Ee...' Nate haakte zijn zin af, en vernauwde zijn ogen. Zijn lippen waren een dunne, smalle streep. Kwam op hetzelfde neer. Hij keek naar mij. 'Niets interessants. Niets gevaarlijks.' Ik fronste mijn wenkbrauwen nog meer dan ooit, en probeerde op te staan, maar het wazige beeld van mijn ogen verschool alle houvast. Nate tilde me dan ook op.
De tranen en de harde klap blokkeerden mijn zicht. Geërgerd keek ik Nate aan, en hoorde gerommel achter ons. Toen diep, luid gebrom en gegrom.
'Wolven?' vroeg ik zacht. Nate had zichzelf 180 graden gedraaid, en duwde mij niet bewust van zijn kracht hard tegen een boom aan. De klap bezorgde voor tien seconden een wit beeld, waarin zo af en toe zwarte, bewegende vlekken rond dwarrelden.
'Au...'
Nate trapte iets weg, het was namelijk duidelijk te horen aan het zachte, diepe gepiep. Ik begon medelijden met het schepsel te krijgen, en probeerde op te staan, maar het lukte niet goed.
'Nate...'
Nog wat meer gepiep. Nu drukte een natte, warme snuit mij omhoog. Integendeel met de kou van Nate was dit érg warm. Nog nooit had ik zo een warmte gevoeld op mijn huid. De snuit drukte mij nog meer omhoog, totdat ik wankelend overeind stond.
De snuit duwde tegen mijn knieholte aan, waardoor ik mijn balans verloor. Niet wetend wat er gebeurde liet ik alles toe. De wolf — ik had dit al een poos lang geconstateerd — tilde mij als het ware op. De zachte, warrige haren kriebelden in mijn nek en hals. Ik gniffelde eventjes, en verborg mijn hoofd erin. Nate slaakte een harde verwensing, en gromde: 'Rot weer...' Maar hij zei meer. Meer dan "weer". Waren dit... Weerwolven?


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.