Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Glazen dromen [4-shot] » De voortzetting

Glazen dromen [4-shot]

13 juni 2013 - 18:58

1632

3

510



De voortzetting

Two weeks later I was sittin’ in his apartment. He was makin’ cappuccino. I said “what kind of man makes cappuccino?”. We laughed, we laughed, we laughed, we laughed. Till tears ran down my face. But my man you’re someone else’s man. And that ain’t the man that I wanna want. But you keep drawin’ me in with those big brown lyin’ eyes.


De gure novemberwind blies nog steeds door de straten, was flink aangewakkerd en begon iets weg te hebben van een storm. De takken aan de bomen bogen vervaarlijk veel af van hun oorspronkelijke positie en alles wat nergens aan vastzat, werd door de wind door de straten gesleurd.
Desondanks was het niet meer helemaal uitgestorven buiten. Op de hoek van de straat, bij een cafeetje, stond een groepje jongeren. Ze lachten, riepen, schreeuwden. De rook van hun sigaretten kringelde vrolijk omhoog, trok zich niets aan van de kou, vermengde zich met de ademdampen van de aanwezigen, werd opgelost in de stormachtige wind. Hun leren winterjassen waren voorzien van royale bontkragen, maar handschoenen droegen ze niet, voor zover zichtbaar was in het zwakke schijnsel boven het café. Alcohol hield het lichaam warm, of zo, dacht Georg, terwijl hij erlangs liep.
Hem niet. Hij was volkomen nuchter, liep over straat, ditmaal doelbewust en zijn ogen speurden de huisnummers af. Hij had zich er reeds van verzekerd in de goede straat te zijn, maar het huisnummer had hij nog niet gevonden. Een appartement op de derde verdieping, net zoals de bar, was hem verteld.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij achter de ruiten de weerspiegeling van kunstmatig licht en de illusie van kunstmatige warmte. Het was een wereld van vriendschap, familie, liefde. Een wereld van gezelligheid en warmte. Een wereld waar hij op het moment geen deel van uitmaakte, maar over enkele tellen wel deel van uit zou maken.
Als hij het huisnummer kon vinden, althans. Maar de belofte aan warmte op zich was al meer dan hij in maanden bij zich gedragen had, dus hij nam er genoegen mee. In principe vulde de belofte alleen al hem met warmte. Van binnen, en dat maakte de winterse kou makkelijker te verdragen. Enigszins. Een beetje.
Uiteindelijk kwam hij aan bij het juiste portier en met verkleumde vingers opende hij de deur, liet hij zichzelf binnen. Er was geen portier zoals in duurdere flats, er was slechts een rijtje met deurbellen en een rijtje met brievenbussen. Georg liep zonder twijfelen op de deurbellen af, zocht naar het juiste getal, belde aan. Daarna wachtte hij.
En wachtte.
En wachtte.
Dat was het moment waarop hij zich voor het eerst realiseerde hoe breekbaar zijn geluk was. Hij had het wel geweten, al die tijd, en daarom had hij het ook aan niemand verteld. Toch was het moment voor de deur, het moment daar, de eerste keer waarop hij oprecht begon te twijfelen. Niet aan of het wel mogelijk was dat het hem overkwam, maar meer aan of hij er wel mee door wilde gaan. Het kon toch alleen maar slecht aflopen, uiteindelijk, dus waarom zou hij nog moeite doen?
Hij besefte zich dat hij zijn geluk om zich heen gesponnen had als een spinnenweb te midden van een dozijn spelende kinderen. Het was slechts een kwestie van tijd tot één van hen een steen door zijn web heen gooide. Normaal zouden spinnen dapper opnieuw aan een web beginnen, maar hij niet. Zijn web was niet gemaakt van spinsel, maar van glas. Van glas en van dromen. Schade zou onherstelbaar zijn, in ieder geval op korte termijn. Zijn glazen dromen waren breekbaar, veel te breekbaar om een lang bestaan geschonden te zijn.
En terwijl hij zich dat alles realiseerde, wachtte hij.
Eindeloos.
Waarschijnlijk duurde het uiteindelijk hooguit een halve minuut voor hij gekraak waarnam en de melodieuze stem die hij zo graag hoorde hem door de intercom toesprak: ‘Hallo?’
‘Georg.’
‘Ken ik jou ergens van?’
Het was het eerste kiezelsteentje dat in het web gemikt werd, de voorbode van wat er komen ging. Het raakte het web net niet, ging er rakelings langsheen en Georg slikte, zei tegen zichzelf dat het niet uitmaakte. Vervolgens antwoordde hij: ‘Nee, ik denk dat ik het verkeerde nummer gedraaid heb. Mijn excuses.’
Hij hoorde gegrinnik vanuit de muur, gevolgd door een zoemer. Nerveus trok Georg de deur open en hij waagde zich aan de dappere beklimming van de trappen die tot de derde verdieping leidden.
Daar aangekomen betrad hij de galerij en liep net zolang langs de deuren, tot hij het juiste nummer gevonden had. Hij belde aan, één keer, wachtte. De lucht trilde nog na van het ene kiezelsteentje dat erdoorheen was gesuisd.
Toen de deur enkele tellen later openging, moest Georg moeite doen om niet te laten merken dat hij verbaasd was. In plaats daarvan zette hij een glimlach op en groette hij: ‘Hey.’
‘Aan de deur wordt niet gekocht,’ plaagde de jongen in de deuropening.
‘Vriendenprijsje, deze kans krijg je nooit meer.’
‘Wat had je in gedachten?’
Georg haalde zijn schouders op. ‘Thee.’
‘Heb ik niet. Wijn?’
‘Bah, nee. Bier?’
‘Een kusje?’
Georg grinnikte, keek toe hoe de jongen een stap achteruit deed en hem binnenliet. Hij stapte dankbaar het huis binnen, sloot de deur achter zich en nam daarbij afscheid van de snijdende wind en de onvoorstelbare kou.
‘Ik wilde koffie klaar hebben als je kwam,’ bekende de gastheer, ‘maar ik had je pas over vijf minuutjes verwacht. Geef me een paar tellen.’
Georg knikte alleen maar, volgde zijn gezelschap naar de keuken en keek toe hoe hij koffie zette met één of ander hypermodern koffiezetapparaat. Hij vroeg zich af waar de jongen het geld voor zoiets vandaan gehaald had, maar besloot dat het niet uitmaakte en nam de vrijheid op de keukentafel te gaan zitten.
‘Zo,’ sprak zijn gastheer niet veel later, terwijl hij Georg een kop aanbood. ‘Cappuccino, tot uw dienst.’
‘Cappuccino?’ grinnikte het bezoek.
‘Ja, is daar iets mis mee?’
‘Nee, op zich niet, maar wat voor man maakt er nou cappuccino?’
De koffiezetter haalde zijn schouders op. ‘Een homo, gok ik.’
Ze schoten in de lach, allebei. Ze lachten langer dan Georg in tijden gedaan had en hij betrapte zich erop dat de tranen over zijn wangen liepen. Tranen van vreugde waren iets waarvan hij het bestaan eigenlijk allang vergeten was. Hij wist dus niet helemaal hoe hij zich moest gedragen, probeerde naar adem te happen en wist toen uit te brengen: ‘Daar doe ik het voor.’
‘Goed, maar nu moet je mijn keuken uit.’
Dat was het tweede kiezelsteentje, en ditmaal was het wel raak. Het was nog geen onontkoombare schade, maar de eerste inslag was een feit.
En het was slechts een kwestie van tijd tot er meer zouden volgen.
‘Hoezo?’ vroeg Georg dan ook ontdaan.
‘Omdat ik eten voor je ga maken, gekkie.’
‘Oh.’
‘Gebruik je tijd maar om het huis te bekijken, of zo. Ik ben over een kwartiertje klaar.’
Georg gehoorzaamde, verliet schoorvoetend de keuken en begaf zich ongemakkelijk door de flat heen. De woonkamer had weinig bijzonders te bieden: er stonden eigenlijk alleen een bank, een televisie en een tafel. Verder liet Georg zich door de badkamer voeren, door een logeerkamer waar hij een poosje uit het raam bleef staren, en uiteindelijk kwam hij terecht in de slaapkamer.
Daar kwam de derde kiezelsteen aansuizen.
Het was niet per se het feit dat er een tweepersoonsbed stond, dat hadden zoveel alleenstaande mensen. Het was ook niet zozeer het feit dat het bed er aan twee kanten beslapen uitzag, want het was natuurlijk best een mogelijkheid dat de jongen aan beide kanten sliep, of dat hij gewoon heel breed sliep.
Wat ervoor zorgde dat de kiezel het fundament van het dromenweb gedeeltelijk in deed storten, was de verfrommelde kleding op de grond. Het kon onmogelijk voor iets anders doorgaan dan een spijkerrokje, een bh en een hemdje met spaghettibandjes. Het hemdje zou misschien nog uniseks kunnen zijn, maar de andere kledingstukken verpestten het.
Georg wilde zich net omdraaien om het gebouw te verlaten, toen hij voelde dat twee handen zich op zijn heupen plaatsten. ‘Goed gekozen,’ fluisterde een warme adem tegen zijn oor, maar hij liet zich er niet door verlijden. In plaats daarvan wurmde hij zich los, maakte een wijds gebaar de kamer in en vroeg: ‘Tom, wat heeft dit te betekenen?’
‘Wat?’
‘Je weet heel goed wat ik bedoel.’
‘Gewoon, Bill slaapt hier regelmatig.’
‘En Bill draagt rokjes en bh’s?’
‘Soms, als ‘ie een rare bui heeft.’
‘Ik geloof je niet.’
‘Heb je gezien hoe hij er op normale dagen bijloopt? Je gaat me toch niet vertellen dat je je geen voorstelling kunt maken bij mijn broertje in een rokje?’
Georg schudde slechts zijn hoofd, voelde hoe zijn glazen droom steeds verder in elkaar zakte en de scherven begonnen lelijke krassen achter te laten.
Hij wilde weg.
Hij draaide zich om, probeerde zich een weg langs Tom te wurmen zonder hem aan te hoeven kijken, maar het lukte hem niet. De gitarist versperde de weg. ‘Kijk me aan,’ smeekte hij. In de eerste instantie weigerde Georg, hoewel hij daarna toch toegaf en hij voelde zich onmiddellijk verdwalen in Toms bruine ogen.
Op dat moment zou Georg hem geloofd hebben als hij volgehouden had dat het Bill was geweest. De hoop zou genoeg zijn geweest om het fundament van het web in ieder geval tijdelijk overeind te houden en dan zouden ze samen gegeten hebben, gelachen, gevreeën.
Maar Tom hield niet vol, veranderde zijn verhaal, sprak: ‘Het spijt me, Gé. Het was een vergissing en het zal niet meer gebeuren, dat beloof ik.’
Georg bleef hem aan kijken, ook terwijl hij zijn hoofd schudde. Vervolgens beukte hij zich langs Tom heen, rende door de woonkamer richting de hal, door de voordeur. Hij rende over de galerij, spurtte door het trappenhuis, sprintte de straten door. Hij hield niet op, kon niet ophouden. Zijn glazen droom was kapot gegooid en de scherven waren zo scherp onder zijn voeten dat hij constant in beweging moest blijven. Alsmaar. Anders zou het voorbij zijn.


Reacties:


xjeszell
xjeszell zei op 16 juni 2013 - 17:06:
Oh jesus - dit is zo leuk en goed en mhiii. Alles is leuk.
En ik zat in mijn hoofd mee te zingen met het nummer (ugh I love it so much) and well - ja.
Nou - ik ga hopen dat je snel je laatste chapter post en dan ja. Ik wil graag verder lezen.


Azula
Azula zei op 15 juni 2013 - 15:37:
Jij, jij en - JIJ. Eerst is het vet schattig & super leuk en dan. Dat. Oké, ik zag Bill echt voor me met die dingen, want ja Bill, maar nu. Nein.
Dit kan niet anders als fout gaan, toch?

jemoetmewelweermeldenhoor


xDevilBitch
xDevilBitch zei op 13 juni 2013 - 22:10:
Dat eerste stukje dialoog is zo leuk. Mwhiii. En cappuccino ook. Het is allemaal gewoon heel erg leuk.
Oké, dit is de eerste keer dat Georg naar Tom gaat na het vorige, right? En ik heb nu visuals van Bill de cross-dresser. Danke.
Maar de afscheidsbrief lijkt recht op dit te volgen, dus een happy end lijkt nog steeds mogelijk. Maar ja, jij bent het hè.