Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Deaud » Hoofdstuk 1: Een Duistere ontmoeting

Deaud

26 april 2009 - 18:42

977

0

189



Hoofdstuk 1: Een Duistere ontmoeting

In dit hoofdstuk krijg je meer te weten over Ungil en zijn omgeving.

Het was een warme zomerdag, vooral buiten de grotten waar Ungil en de andere reuzen woonden was het erg warm. De zon scheen uren op de rotsen waardoor het onmogelijk was om in het dal rond te lopen.
Ungil zat samen met zijn broer Angha bij de rivier naast het dal. Ze hadden een net in hun handen en probeerden met stampen en gillen de vissen in het net te drijven. De zon scheen fel in hun ogen en zelfs aan het water was het niet uit te houden.
“Heb je al wat gevangen?”¯ Angha veegde het zweet van zijn lichaam terwijl hij tegen een boom leunde.
“Nee, jij?”¯ vroeg Ungil op zijn beurt, ook hij veegde het zweet van zich af. “Dit is niet om uit te houden hier”¯ hij hurkte neer bij de rivierbedding en schepte met zijn handen wat water op. Terwijl hij zijn gezicht met het water afkoelde knielde zijn broer naast hem neer.
“Twee kleine Daru’s , dus in ieder geval genoeg om de gnoemen te voeden”¯ Hij hapte naar adem en stak zijn hoofd in het water. Een paar tellen later trok hij zijn hoofd weer terug.
Ungil keek naar de karperachtige vissen die zijn broer bedoelt had, ze waren kleiner dan gemiddeld en de baby’s -of zoals zijn stam ze noemden, gnoemen- zouden er daarom ook geen groot maal aan hebben.
Zuchtend stond hij op en keek naar de zon, in de laatste paar dagen was het licht steeds feller geworden en het zou niet lang duren of de normaal koele grotten zouden een grote sauna worden.
“We moeten opschieten willen we nog wat vissen vangen”¯ Ungil pakte zijn net en stapte het water in, zijn benen onthaalden het koele water alsof het het zeldzaamste op de wereld was.
Heerlijk!
Drie uur later liepen Ungil en Angha terug naar het dal, behalve de twee kleine Daru’s hadden ze nog een berg wegtrekkende zalmen en een aantal uit de kluiten gewassen snoeken in hun net gevangen.
Voor de tijd van het jaar was dat heel weinig, maar dat maakte niet uit. Sinds de oorlog waren er alleen nog maar reuzen gestorven aan de vele spreuken van de tovenaars van Us-dari.
In de jaren dat de oorlog officieel voorbij was, waren er reuzen bijeen gekomen om samen een sterk dorp te vormen. De volgelingen van Us-dari, of Dooddoeners zoals zij zichzelf noemden, hadden hun echter achtervolgd en af en toe gaven ze de reuzen de kans zich bij hun aan te sluiten. Als ze weigerden werden ze bruut vermoord. In totaal was hun populatie uitgedund van 30 reuzen naar 8. Waarvan de twee baby’s wees waren geworden.
De laatste Dooddoener die langs gekomen was, hadden de reuzen eenvoudig uiteen gescheurd en in het water gegooid, misschien dat ze nu gestraft werden omdat ze zo reageerden.
Hadden we moeten toegeven? Dan zouden we nu nog echt bestaan, en zo erg lijkt het me eigenlijk niet. Ze zullen ons toch niet slecht behandelen?
Ungil hield zijn pas in, niet door hebbend dat hij de vissen die hij vasthield liet vallen. Was hij nou echt op dezelfde manier als zijn ouders aan het denken? Zou hij ook zomaar de mensen waar hij om gaf in de steek laten?
“Ungil?”¯ Angha keek hem nieuwschierige ogen aan, Angha keek hem wel vaker op die manier aan als hij praatte of dacht over zijn ouders. Toen die vertrokken met de andere reuzen, was Angha nog maar een jaar oud. “Is alles goed met je?”¯
Ungil pakte de vissen op die hij had laten vallen toen hij in zijn gedachten verdiept was.
“Ja, het gaat wel”¯ met zijn ogen op de hete rotsen gericht stapte hij weer verder. Hij was geschrokken van zijn eigen gedachtes.
Vrolijk stapte Angha voor hem uit, ze waren bijna bij de laatste bocht in het dal. Angha was altijd al vrolijk geweest als zijn visbeurt voorbij was. Hij haatte dat gewoon, en ook Ungil was blij toen hij de vertrouwde bomen en struiken zag.
Een vreemde geur bereikte Ungils neus, het rook naar verbrand vlees. Iets was nooit gebeurde bij hun stam.
“Ruik jij dat ook?”¯ Ungil keek Angha ongerust aan. Hij zag aan Angha het ook geroken had.
“Zou het?”¯ Angha schopte tegen een losse steen.
Toen de twee broers het dorp binnen liepen, lieten ze de vis in hun handen geschrokken los. De houten beschutting rondom de grotten waar ze sliepen stond in lichterlaaie en boven op de heuvel buiten de omheining stonden drie mannen in de gevreesde zwarte mantels met maskers op hun gezicht. Overal over het terrein lagen de leden van de stam van de zwarthanden.
De eerste twee Dooddoeners hadden de twee baby reuzen naast zich liggen. Het was duidelijk dat de dooddoeners van plan waren de baby’s op hun manier op te voeden en te gebruiken voor hun duistere praktijken.
“Rennen Angha”¯ Fluisterde Ungil, terwijl hij zachtjes naar achter liep, de Dooddoeners hadden hun nog niet in het oog gekregen. Angha luisterde echter niet, hij rende schreeuwend over het terrein terwijl hij grote rotsblokken naar de duistere magiërs gooide.
Een van de dooddoeners zwaaide met zijn toverstok en de rotsblokken bleven zwevend in de lucht hangen. Met nog een zwaai vlogen de rotsblokken terug naar de broer van Ungil. Met een luide schreeuw hief Angha zijn armen op. Het maakte echter niet uit, de rotsblokken raakten hem één voor een en na een paar seconden lag hij op de grond, bedolven onder een grote berg rotsen.
Nu wees een andere dooddoener op Ungil, verschrikt draaide Ungil zich nu om. Geen tijd om zich te bekommeren om Angha,
Wegwezen!
Ungil hoorde het luide schreeuwen van zijn achtervolgers, groene en witte flitsen en stralen schoten achter hem uiteen en een rode straal zorgde er voor dat de rotswanden een weerskanten van Ungil instorten.
Met zijn armen boven zijn hoofd sprong Ungil naar voren. Hij voelde de rotsblokken op zijn lichaam landen en de pijn was moeilijk te verdragen, maar in ieder geval konden de magiërs hem nu niet meer achtervolgen..


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.