Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Crucial Moments » Peter Pippeling

Crucial Moments

4 maart 2014 - 20:32

4051

4

318



Peter Pippeling

En hoe hij komaf maakt met zijn verleden…

10 juni 1981

Er wordt gedronken en geschranst, gelachen en gekibbeld, verhalen gaan van mond tot mond. Iedereen praat over zijn of haar prestaties en over de gunsten van Heer Voldemort die hiermee gepaard gaan. Zij die de meeste wensen van de heer hebben vervult worden op handen gedragen, mensen complimenteren hen, geven hen schouderklopjes en beginnen te slijmen alsof ze Festeldestelpus hebben gedronken. Ze worden bejubeld en bejegend, maar ik niet, om de simpele reden dat ik niet lijk te bestaan. Ik, Peter Pippeling ben een schriel ventje dat tot nog toe niets noemenswaardigs heeft gedaan voor dit groepje. Ze laten me stiekem links liggen, ze lachen me geniepig uit… De enigste reden dat ze me toelaten in hun selecte clubje is omdat ik vroeg of laat een of ander ondankbaar taakje moet vervullen, waarna ze mijn opoffering zullen vergeten als sneeuw voor de zon. Inwendig zucht ik en kraak ik als een boom in een stormwind van frustraties: ik wil meer zijn dan enkel een toeschouwer of een buitenstaander. Ik wil offers brengen en diensten bewijzen die van belang zijn. Ik wil dat deze mensen – dooddoeners zoals ze zich noemen – naar me opkijken, verbaasd zijn om mijn moed en vastberadenheid. Ik wil dat ze me eren en roemen dat ze me zullen benijden en dat ik het persoonlijke goeddunken van de Heer van het Duister mag wegdragen. Mijn maag knijpt samen en ik bal krampachtig mijn handen als ik zie hoe Lucius Malfidus en Bellatrix Van Detta keer op keer met potentieel belangrijke informatie komen opdraven. Ze zijn de lievelingetjes van de Heer, ze krijgen privileges en ik krijg scheve opmerkingen. Tranen van jaloezie branden achter mijn oogleden… Ik ben ook lid van de Orde van de Feniks, maar ook daar behoor ik meer tot de decoratie dan tot iets anders… Is er dan niemand die in mij gelooft en mij een taak – hoe simpel dan ook- wil laten uitvoeren?... Stiekem som ik de gegevens op van de leden die ik daarvan ken… Welke daarvan zijn relevant voor de Heer van het Duister? Ik weet dat er veel Bonkels in de Orde zitten, maar welke weet ik niet… Zou hun omschrijving van belang zijn voor de Dooddoeners? Terwijl enkele dooddoeners gefascineerd luisteren naar het relaas van Bellatrix die uitvoerig beschrijft hoe ze een familie kobolden heeft gemarteld, neem ik een besluit: ik zal enkele namen van de Orde doorspelen aan de Heer van het Duister… Enkele maar… Het is toch een kwestie van tijd eer de Heer van het Duister oppermachtig genoeg is om er zelf achter te komen…

31 september 1981

Met een harde knal verschijnsel ik in de buurt van Goderics Eind. In mijn ene hand heb ik mijn toverstaf beet en in de ander houd ik het perkament vast dat Lilly Potter me eerder deze dag heeft verzonden. Piepend haal ik adem en het zweet parelt op mijn voorhoofd. Ik haat verdwijnselen en verschijnselen want het maakt me zo ziekelijk als iets. Bovendien heb ik de neiging om niet volgens plan te verschijnselen. Zoals die keer dat ik in de voorraadkast van de Leke Ketel terechtkwam of die keer dat ik in een drukke bloemenwinkel verscheen vol dreuzels. Lichtelijk gegeneerd denk ik terug aan hoe het ministerie van toverkunst een afgevaardigde moest sturen om te sleutelen aan de vele dreuzels die zich afvroegen hoe het kwam dat zo’n muisachtig figuur plots in hun midden terecht was gekomen en aan de uitbater van de zaak die me poogde te wurgen. Voorzichtig schuifel ik naar het dorp toe. Nog geen twee uur geleden heb ik een bericht ontvangen. Het is afkomstig van Lilly Potter en geschreven in haar typische geschrift:

Beste Wormstaart

Sorry dat ik je zo laat nog een bericht stuur, maar wil je om stipt middernacht naar de Halve Maanstraat komen te Goderics Eind? ZEG TEGEN NIEMAND WAAR JE NAARTOE GAAT! Gebruik een magische methode waarmee niemand je kan opsporen: geen haardroosters, geen viavia’s…

Tot dan

Gaffels vrouw


Het is een koele windstille avond en mijn mantel wappert amper achter me aan. Na wat zoeken vind ik de Halvemaanstraat en mijn oog valt op een gezellig huisje met een lichtelijk verwilderde tuin. Ik knipper met mijn ogen. Hier moet ik zijn. Voorzichtig open ik het hek en loop ik over het overwoekerde tuinpad. Wanneer ik bijna aan de voordeur ben zie ik iets bewegen uit mijn linkerooghoek, nog voor ik de kans heb iets te ondernemen, schiet er een donker gedaante te voorschijn. Het volgende moment werpt het me agressief om ver en plof ik neer op het zachte mos. Een wirwar van haren en tanden torent boven me uit .
‘Hoe noemt de feniks van Perkamentus?’ blaft de grote, zwarte hond terwijl zijn voorpoten in mijn magere borstkas klauwen.
‘Felix,’ stamel ik angstig en het volgende moment verandert de hond in een tovenaar die me ruw overeind haalt en me naar binnen sleurt.
‘Sirius? Ik…’ hap ik angstig naar adem.
Vanaf we in het huis zijn doet Sirius de deur dicht en verzegelt hij die met een zwaai van zijn toverstaf. Met zijn andere hand houdt hij nog steeds mijn nekvel vast.
‘Sluipvoet wat is er? Wie is het?’ een ongeruste maar vertrouwde stem klinkt vanuit de rechterkamer. Even later verschijnt een van mijn beste vrienden: James Potter. Hij draagt een zwart gewaad en zijn haren steken zoals gewoonlijk alle kanten uit. Zijn lichtbruine ogen nemen ons ongerust op.
‘Wormstaart,’ gromt Sirius ‘Of dat hoop ik tenminste.’
‘Zijn patronus,’ mompelt James handwringend en even vang ik een glimp op van zijn toverstaf. ‘Laat hem zijn patronus oproepen dan zijn we zeker.’
Even later krijg ik mijn staf in mijn handen gedrukt en pas drie pogingen later schiet er een zilverkleurige rat uit. Beide mannen halen opgelucht adem.
‘Gelukkig, je bent het echt,’ verzucht James en hij wist het zweet van zijn voorhoofd.
‘Wormstaart toch,’ lacht Sirius en hij geeft me joviaal een klap op de schouder zodat ik bijna door de knieën ga. ‘Wat ben ik blij dat jij het bent!’
Vervolgens loodsen ze me naar de rechterkamer waar James eerder uit kwam, het blijkt een aangename woonkamer te zijn. Het plafond is laag en de muren zijn witgekalkt. Er ligt over de hele ruimte een dieprood tapijt waar ik tot mijn enkels inzak. Er staan enkele donkerbruine fauteuils, een tafeltje met gedraaide leeuwenpootjes, een boekenkast met de voornaamste toverboeken en in haard knettert een vrolijk haardvuur. Sirius duwt me in de dichtstbijzijnde fauteuil en neemt plaats in die tegenover me.
‘Schat, wie is het?’ weerklinkt een ongeruste vrouwenstem.
‘Niets aan de hand,’ roept James ‘Het is effectief Wormstaart die is gearriveerd.’
Even later verschijnt er een opgeluchte Lilly Potter met een slapende baby op de arm. Lilly is een bloedmooie vrouw met lange, dieprode haren en magnifiek groene ogen. Ze draagt een lichtgroene jurk die ze evengoed in een dreuzelzaak kan hebben gekocht, maar die haar beeldig staat. Zoals altijd hou ik mijn adem in als ik haar zie.
‘Peter! Wat ben ik blij dat ik je zie!’ zegt ze en ze tovert een van haar mooiste glimlachen tevoorschijn. ‘Geen problemen gehad onderweg?’
Ik schud mijn hoofd en even later biedt ze me iets aan om te drinken. Ik kies voor boterbier en even later nippen we elk van onze eigen flesje. Lilly gaat in de fauteuil naast die van James zitten, een bezorgde trek ontsiert haar gezicht. Mijn ogen nemen voorzichtig de nieuwe omgeving op.
‘Ik wist niet dat jullie verhuist waren,’ zeg ik om maar iets te zeggen ‘Het is wel knus ingericht.’
Meteen zie ik hoe de glimlachjes om me heen verstarren en hoe ze zenuwachtig blikken uitwisselen met elkaar. Onwillekeurig krijg ik het gevoel dat ik weer iets verkeerds heb gezegd zoals ik wel vaker doe en ogenblikkelijk voel ik me heel klein tegenover hen.

Als kind had ik nooit ergens bij gehoord als zij er niet waren geweest, want ze waren stuk voor stuk getalenteerder en vaardiger dan ik en nobel genoeg om me te accepteren zoals ik was. Ze hadden me op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserijen en Hocus-Pocus altijd een hand boven het hoofd gehouden: me beschermt tegen eventuele pestkoppen, geholpen met m’n huiswerk en me altijd opgevrolijkt als ik triest was. Desondanks had het gevoel me vaak bekropen dat ik er niet altijd echt bijhoorde: ik was het zwakke schaap van de bende, ik was minder aantrekkelijk en beschikte niet over de magische vermogens die zij hadden, voorts had ik vaak de indruk dat ze vaak dingen achter m’n rug bekokstoofden en ik soms het vijfde wiel aan de wagen was. Ik kijk naar Sirius en zijn knappe gelaatstrekken, zijn spontane lach en aloude nonchalante houding. Stiekem voel ik een steek van jaloezie door me heengaan, want Sirius is alles wat ik niet ben. Ook James benijd ik want hij is met het mooiste meisje getrouwd van onze school en samen hebben ze nu een wolk van een baby.
James schraapt nerveus zijn keel. ‘Euhm… We wonen hier nog maar een kleine week om eerlijk te zijn...’
‘We zijn op de vlucht voor Jeweetwel,’ zegt Lilly en plotseling wordt overduidelijk hoe bang ze tegenwoordig is.
‘Dit huis is van een verre oom van me, maar werd tot voor kort verhuurd aan dreuzels,’ vervolgt James.
‘Daarvoor hebben we vooral bij mijn familie gelogeerd, maar dat werd hoe langer hoe gevaarlijker,’ vult Lilly aan en er verschijnen tranen in haar ogen. ‘We willen niemand in gevaar brengen.’
‘Maar toch zolang Jeweetwel ons op de hielen zit, zijn we nergens veilig,’ verzucht James en hij strijkt met zijn handen over zijn warrige haren. Sirius lacht schor en hondachtig
‘Geniaal,’ blaf hij en zijn ogen glinsteren vrolijk ‘Jullie vullen elkaar perfect aan! Wie had dat ooit kunnen denken na het Secretus-accident.’
‘Dus hebben we samen met Sirius de koppen bijeen gestoken om een geschikte oplossing te treffen,’ zegt Lilly die Sirius opmerking straal negeerde ‘We hebben zelfs contact gehad met Perkamentus en die had een briljant plan.’
‘Zoals gewoonlijk,’ glimlacht James en hij nipt van zijn boterbier.
Verbijstert kijk ik hen aan en een steek van ergernis komt in me op. Ze hebben overduidelijk weer iets bekokstoofd en nu word ik als allerlaatste op de hoogte gesteld. Blijkbaar is mijn irritatie duidelijk te zien want Lilly zegt vlug:
‘Ooo, Peter neem het ons alsjeblieft niet kwalijk dat we je er niet eerder bij hebben betrokken, maar dit moest in het grootste geheim gebeuren.’
Het volgende moment staan haar weelderige groene ogen vol tranen en James neemt het van haar over.
‘Het zit zo: sinds Jeweetwel vanwege een of andere idiote profetie achter ons aanzit, zijn we nergens meer veilig. We hebben een tijdje kunnen onderduiken bij Lilly’s familie maar ook dat was een riskante onderneming.’
‘We wouden eerst Harry achterlaten en er alleen vandoor gaan, maar Perkamentus raadde ons dat ten zeerste af,’ zei Lilly en er verschenen nog meer tranen in haar ogen. ‘Jeweetwel zit ook achter hem aan, hij wil ons hele gezin kapot maken.’ De tranen lopen nu onophoudelijk over haar wangen. ‘Idioot en walgelijk, maar het is zo.’
‘We wouden eerst naar Zweinsveld of zelfs naar Zweinstein gaan om daar tijdelijk onder te duiken…’ zegt James en hij staat op, loopt naar zijn vrouw toe en slaat zijn armen om haar heen. ‘Maar Zweinsveld zit vol spionnen van Jeweetwel en … nou ja… het zou een onnozel plan zijn om naar Zweinstein te gaan, want anders zou iedereen daar willen gaan schuilen onder de hoede van Perkamentus.’
‘Perkamentus drong er anders genoeg op aan,’ snikt Lilly met een waterige glimlach.
‘Maar we weigerden beleefd en toen kwam hij op de proppen met een andere manier die evenveel bescherming kan bieden.’ Mompelt James en hij tovert vlug een zakdoek uit zijn toverstaf die hij aan Lilly overhandigt. ‘Wil jij het even uitleggen?’
Het duurt even voor ze zich genoeg kan beheersen om haar verhaal te doen, maar wanneer ze begint te spreken, komt ze zakelijk en min of meer kalm over.
‘Perkamentus gaf ons de raad om een Fideliusbezwering te gebruiken,’ begint ze voorzichtig ‘Deze bezwering is gebaseerd op een oeroude beschermingskracht waarbij een geheim wordt opgeslagen in een levende ziel die ook wel de Geheimhouder wordt genoemd. Het geheim kan alleen maar ontdekt worden wanneer de Geheimhouder deze informatie vrijgeeft aan derden. In ons geval wil het zeggen dat ons huis volledig onleesbaar wordt voor derden – of het nou dreuzels of tovenaars zijn… Zelfs machtige tovenaars zoals Perkamentus en Jeweetwel zullen het nooit vinden, zonder de hulp van de Geheimhouder.’
‘Het zou ervoor zorgen dat dit huis, de laatste en sterkste schuilplaats wordt voor Lilly en James,’ krast Sirius en hij klinkt ernstiger dan ooit. ‘Volledig onleesbaar zolang die ene Geheimhouder zijn of haar mond houdt.’
Even is het stil en is het knetterende geluid van het haardvuur het enige dat te horen is. Ik zit onderuitgezakt in de veel te zachte fauteuil en mijn benen bengelen enkele centimeters boven de grond. Ik weet niet wat ik ervan moet denken, aan de ene kant juich ik het gebruik van de Fideliusbezwering toe: het is de enigste manier om Lilly en James – die tegenwoordig een ware obsessie vormen voor de Heer van het Duister – de bescherming te bieden die ze nodig hebben, aan de andere kant snap ik niet waarom ze dit nu plotseling aan mij moeten zeggen.
‘James en Lilly kunnen onmogelijk zelf voor Geheimhouder fungeren,’ zegt Sirius plechtig en hij staart in het haardvuur. ‘Volgens Perkamentus is de bezwering het sterkst als een derde persoon deze in zich meedraagt… Iemand anders moet dus dienst doen als Geheimhouder.’
Het volgende moment begint baby Harry zachtjes te huilen en Lilly kijkt hem vertedert aan. ‘We hebben overwogen om het aan Perkamentus te vragen, deels omdat hij zich vrijwillig aanbood, maar bij nader inzien bleek dat niet de beste oplossing.’
‘Albus Perkamentus zit met teveel problemen aan zijn hoofd… Hij voelt zich persoonlijk betrokken bij onze zaak en dat terwijl hij ook nog eens Zweinstein, de Orde van de Feniks en zowat het halve ministerie moet leiden.’
‘We willen dus iemand nemen die dicht bij ons staat.’ Spreekt James en de ernst droop van zijn magere, maar knappe gezicht ‘Eerst dachten we aan Sirius.’
‘Maar ik lag teveel voor de hand,’ gromt Sirius die op het koppel afstapt en Harry behendig overneemt. ‘Ik ben James beste vriend en toeverlaat… Ik was hun getuige op hun huwelijk en de peetvader van Harry… Drie keer raden wie nu hun Geheimhouder zou kunnen wezen.’
‘Dus moesten we iemand nemen die we al lang kennen en vertrouwen,’ murmelt Lilly ‘Mijn familie wordt automatisch uitgesloten.’
‘Dus blijven over… De resterende sluipers van vroeger,’ grijnst James en hij kijkt me aan met zijn typische kwajongens blik die ik zo goed ken.
‘Je bedoelt… Mij?...Maar Maanling dan?’
Weer vervriezen de gezichten rondom me. Sirius werpt een nerveuze blik op James.
‘We zijn niet meer zeker van Maanlings loyaliteit aan Perkamentus,’ zegt James triest ‘Er zit sowieso een verrader in ons kamp en aangezien Jeweetwel erg populair is onder weerwolven…’
‘Is de kans dat hij is overgelopen erg groot,’ verzucht Sirius vermoeid en hij gaat zitten met een tegenstribbelende Harry op zijn schoot. ‘Ergens kan ik het hem niet kwalijk nemen… Zeker niet na de anti-weerwolf wet van die verrekte Omber, maar fin.’
‘Jij blijft dus over Pippeling,’ fluistert Lilly en ze kijkt me bijna smekend aan.
Even weet ik niet wat me overkomt, maar dan dringt de waarheid tot me door: ze willen me tot Geheimhouder benoemen! Ik schud mijn hoofd. Dit moet een vergissing zijn! Ik wil en ik kan geen Geheimhouder zijn! Ten eerste ben ik niet getalenteerd genoeg om de bezwering tot een goed einde ten brengen en ten tweede kan ik onmogelijk een tovenaar als Jeweetwel om de tuin leiden. Wat moet ik doen als De Heer van het Duister erachter komt en me gaat vervolgen? De gedachte alleen al is ondraaglijk…
Sirius staat op en brengt een murmelende Harry naar de bovenverdieping waar vermoedelijk zijn kamertje is. Lilly en James blijven in de woonkamer en wachten gespannen af.
De minuten gaan voorbij en ik durf hen amper aankijken. Ik, Geheimhouder? De gedachte aan wat de dooddoeners gaan doen om die te doen spreken doet me kokhalzen.
‘Je moet het niet doen als je het niet wilt,’ zegt James aarzelend en hij kijkt een beetje onthutst. ‘Het is een hele verantwoordelijkheid en niet zonder gevaar.’
‘Misschien kun je naar het buitenland vluchten,’ oppert Lilly ‘of aan Perkamentus vragen dat hij je in dienst neemt op Zweinstein als hulpconciërge of zoiets.’
‘Ik durf het niet,’ hakkel ik angstig ‘Doe me dat niet aan! De dooddoeners… Het is levensgevaarlijk om jullie Geheimhouder te zijn!’
‘Niet als Jeweetwel zelf niet weet dat jij hem bent,’ zegt een harde stem en even later komt Sirius weer binnengewandeld. ‘Harry slaapt trouwens als een roos.’
Sirius laat zich neerploffen in zijn fauteuil, sommeert nog een boterbiertje en een bizarre frons siert zijn doorgaans rimpelloze voorhoofd.
‘Sirius… wat?’ stamelt James verrast.
‘Ik heb zitten nadenken,’ zegt Sirius grimmig ‘en ik heb een geniaal plan uitgedokterd, waardoor Jeweetwel er nooit zal achter komen wie de Geheimhouder nou werkelijk is.’
Nu kijken we met drie paar ogen verbijsterd naar Sirius die overeind springt en rusteloos begint te ijsberen.
‘Het is slechtst een kwestie van tijd eer Jeweetwel erachter komt dat er een Fideliusbezwering is uitgesproken: steeds meer gezinnen gebruiken die om zichzelf en familieleden te beschermen. Zodra blijkt dat jullie volledig van de radar verdwenen zijn, gaat hij zelf zijn conclusies trekken en op zoek gaan naar de Geheimhouder.’ Hij slikt moeizaam en vervolgt ‘Jeweetwel heeft overal spionnen en zal niet rusten eer hij weet wie de Geheimhouder is, als we willen dat dit plan slaagt dan moeten we ervoor zorgen dat niemand anders dan wijzelf weten wie de Geheimhouder écht is.’
Er volgt een stilte en plotseling hapt James naar adem.
‘Hoe…,’ roept hij uit en vervolgens ‘Maar dat is een geniaal plan.’
Sirius knikt en grijnst moeizaam. ‘Dat is het inderdaad.’
Bevreemd kijk ik hen aan, ik snap niets van hun relaas en aan Lilly’s gezicht te zien snapt ze er ook geen jota van.
‘James wat?’
‘Snappen jullie dan niet wat Sirius van plan is? Hij gaat iedereen op een dwaalspoor brengen. Iedereen,’ het laatste woord wordt nadrukkelijk herhaald en het volgende moment kijkt Lilly nog bedenkelijker.
‘Maar waarom moeten we liegen tegen Perkamentus?’ vraagt ze vertwijfeld.
Ietwat geërgerd schraap ik mijn keel. Ik hou niet van raadseltjes en deze avond bevat er wat teveel van.
‘Het is eigenlijk heel simpel,’ zegt James vol ongeduld tegen me ‘Toen we Perkamentus afwezen als onze Geheimhouder, moesten we hem beloven dat we de identiteit van de uitverkoren persoon aan hem moesten doorspelen zodra we die hadden. Als veiligheidsmaatregel, meer niet.’
‘Maar als we Perkamentus een verkeerde naam om de mouw spelden,’ mompelde Sirius ‘Dan weet echt niemand wie onze geheimhouder is.’
‘En wat is daarmee gewonnen?’ vraag ik stijfjes.
‘Heel simpel,’ gromt Sirius ‘Perkamentus weet evengoed als ons dat er een verrader in het kamp zit, maar heeft zelf geen idee wie het is. Hij verdenkt mij net zoals wij Maanling verdenken.’
Het volgende moment zucht Sirius vermoeid ‘Het probleem is dat zowat mijn hele familie met Jeweetwel samenwerkt en als je nicht Bellatrix Van Detta noemt ben je sowieso de klos. Bovendien heeft James, Perkamentus met zijn broer Desiderius horen praten.’
‘Desiderius verklaarde tegen Perkamentus dat het gekkenwerk was om samen te werken met weerwolven en mensen wier volledige familie het duistere teken draagt. En Perkamentus deed niet eens moeite om hem op andere gedachten te brengen.’
‘Wanneer Perkamentus hoort dat ik de Geheimhouder ben, zal hij vast nog even ongerust zijn als ervoor. Stel je voor: wie neemt er nou een Geheimhouder die een voor de hand liggende keuze is en die meer dooddoeners in de familie heeft dan tuinkabouters in z’n tuin?’ lacht Sirius hol en volkomen vreugdeloos. ‘Maar aan de andere kant weet Jeweetwel dat ik even dol op de duistere zijde ben als op een berg drakenstront én dat ik trouw ben aan de Potters. Dus zal Jeweetwel ervan uitgaan dat ik de taak als Geheimhouder op me heb genomen zoals een eeuwige rebel betaamt.’
‘Maar… dan…’ hakkel ik.
Sirius grijnst gekweld ‘Dan gaat Jeweetwel halsoverkop achter mij aan, in de volste overtuiging dat hij de Geheimhouder van de Potters achterna zit. Ik ben een bekwaam tovenaar: ik kan mijn sporen uitwissen, me verdedigen en me op een hondse manier vermommen.’
Zowel ik als James moeten onwillekeurig lachen met zijn speelse verwijzing naar zijn dierengedaante.
‘Ik zal me enige tijd staande kunnen houden.’ Concludeert Sirius.
‘Het word je dood,’ mompelt Lilly en ze is lijkbleek geworden.
‘Dat heb ik ervoor over,’ zegt Sirius hard en hij keek haar en James strak aan. ‘Mijn hele leven wou ik leven als een ware Griffoendor en me onderscheiden van m’n smerige familie, welnu dit is mijn kans. Als Jeweetwel me te grazen neemt, ben ik bereid te sterven voor jullie vrijheid en misschien komen sommige dooddoeners erachter hoe verwerpelijk hun “heer” wel niet is. Bovendien zorg ik er ook voor dat niet alleen jullie veilig zijn, maar ook dat Peter als ware Geheimhouder volledig buiten schot blijft.’
‘Dus jij stelt voor dat Peter onze geheimhouder wordt en dat we jou naam doorspelen aan Perkamentus?’ vraag Lilly met grote ogen.
Sirius knikt langzaam en ik zie hoe zijn flesje boterbier trilt. ‘Ik zal er ook voor zorgen dat het gerucht subtiel wordt verspreid. Zodat Jeweetwel zeker achter me aangaat.’
Na deze uitspraak volgt een lange stilte.
Ik zie hoe James, Sirius met vochtige ogen aanstaart.
Eén enkele traan loopt over Lilly’s wang.
Sirius kijkt hen een poosje met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Kom nou,’ zegt hij joviaal met een tikkeltje van zijn oude nonchalance ‘Zit nou niet met mij in. Mijn offer zal er voor zorgen dat er minstens vier mensen veilig zijn en wanneer het te erg wordt kan ik nog altijd bij jullie komen logeren.’
Hij kijkt me aan.
‘Ben je bereidt om hieraan mee te werken, Peter?’
Voor ik er erg in heb knik ik. ‘Ik word geheimhouder, maar jou naam wordt doorgegeven aan Perkamentus.’
We kijken met z’n alleen naar James en Lilly.
‘Wat denken jullie van het plan?’
James staart ons een tijdje aan en plotseling knikt hij zwijgend. Daarna gaat onze aandacht naar Lilly ook zij is bleek, maar uiteindelijk stemt ze ook toe. Vervolgens loopt ze naar de haard waar er een oud bezweringsboek ligt. Ze neemt het vast en opent het op de juiste pagina.
‘De bezwering is moeilijk uit te voeren, maar met wat oefening valt het al bij al nog mee,’ zegt ze ‘We hebben een stok nodig die goed is voor bezweringen, dus je kunt gerust de mijne nemen.’
Het volgende ogenblik krijg ik haar toverstaf in mijn hand gedrukt en knijpt James vriendschappelijk in mijn schouder.
‘Ik ben blij dat je dit wilt doen, Peter,’ fluistert hij dankbaar in mijn oor ‘Wees niet bang voor de magie, we helpen je wel zoals vroeger.’
Ik knik en meer dan een flauw gestamel weet ik niet uit te brengen.

31 oktober 1981

Die avond vertel ik mijn meester vol overgave over deze uitzonderlijke gebeurtenis. Mijn meesters bloedrode ogen staren me gretig aan en even later vult zijn kille en euforische lach de ruimte.
‘Je hebt je meester trouw gediend, Pippeling,’ zegt hij goedkeurend en zijn liploze mond krult zich om tot een waarderende glimlach ‘En je weet wat Heer Voldemort doet met dienaars die hem extra loyaal dienen.’ Ademloos knik ik mijn meester toe en een warm, overweldigend gevoel verspreidt zich van mijn borst naar de rest van mijn lichaam. De angst en de vertwijfeling die ik al weken met me meezeul lossen wonderbaarlijk op. Mijn schuldgevoelens jegens Sirius, James en Lilly verdwijnen als sneeuw voor de zon. Mijn grote droom komt uit! Eindelijk ben ik wie en wat ik al sinds mijn kindertijd wil zijn: befaamd en getalenteerd! Ik heb komaf gemaakt met mijn miezerige verleden en de toekomst aan de zijde van de Heer van het Duister lacht me toe. De Heer van het Duister neemt me mee naar de overige dooddoeners en daar bejubelt hij mijn daad. Ik ben zijn grootste en trouwste dienaar, want ik heb hem de belangrijkste dienst ooit bewezen. De overige dooddoeners kijken me aan: eerst ongelovig, maar daarna met respect. Ze bieden me te drinken aan, lachen me verdienstelijk toe en voor het eerst word ik gerespecteerd, niet om iets dat ik aan mijn vrienden te danken heb, maar om iets dat ik volledig aan mezelf te danken heb. Eindelijk ben ik van belang.


Reacties:


Bella01
Bella01 zei op 8 maart 2014 - 18:24:
Really good! 'K hou van jouw verhalen! ^-^


Rebella
Rebella zei op 8 maart 2014 - 10:05:
Wo-ow!

Dit is zo...Peter.
Jammer dat ie op het 'Duistere' pad blijft.
Jemig...
Echt waanzinnig gedaan!
Me wants more!
You're amazing!


xEmma
xEmma zei op 7 maart 2014 - 12:01:
Ook al weet je natuurlijk van tevoren dat Peter hen gaat verraden, toch hoopte ik heel erg dat hij terug zou gaan krabbelen.
Zeer goed gedaan, je hebt Peter een logische keuze gemaakt als Geheimhouder, ook al is hij de minst getalenteerde tovenaar uit de groep.
Nice nice nice (:


narcissa
narcissa zei op 5 maart 2014 - 1:04:
Wauw deze is echt goed, Lily en James zijn echt leuk samen, zoals Sirius ook al zegt ze vullen elkaar echt perfect aan. wel sneu voor Maanling dat ze hem niet meer volledig vertrouwen, als er iemand in de tovenaarswereld rond liep die trouw was aan Perkamentus dan was Remus Lupos dat wel, ook al was hij dan een weerwolf. maar gezien de omstandigheden is hun wantrouwen natuurlijk zeer terecht. En die laatste alinea je voelt gewoon, de blijdschap van Peter, hoe blij hij is met zijn dienst aan de heer van het duister. En daardoor ga ik hem nog meer haten dan ik al deed, want wie verraad er nu zijn eigen vrienden!
maar om maar te stoppen met deze hele lange reactie: perfect tot in de puntjes, zo Wormstaart en die dialoog bij het kiezen van de geheimhouder is echt tot in de puntjes perfect uitgewerkt, dit zou zo van de hand van Rowling kunnen zijn. echt schittert gedaan