Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Twijfel [3-shot] » De wereld

Twijfel [3-shot]

28 aug 2014 - 12:10

1172

7

525



De wereld

let me outta this dream
everywhere that I go, I see another memory
and all the places we used to know, they’re always there to haunt me
I walk around and I feel so lost and lonely
you’re everything that I want, but you don’t want me


Buiten de tuin was de wereld van schimmen. Buiten de tuin was de wereld van herinneringen, de wereld van voor het schilderij en de stem. De wereld met mensen en dieren en geluid dat fysiek verklaarbaar was, de wereld van lachen en huilen en vrienden en familie en de wereld waar hij altijd in geleefd had, toen hij nog zichzelf was zoals vroeger. Het was de wereld van pijn, van onzichtbare tranen, van spijt en gemis en herkenning.
Buiten de tuin was de wereld van voor Louis.
De wereld was hem bekend, vertrouwd. Als het rustig was en er geen neerslag was en er niets door hem heen kon, dan voelde hij zich thuis, alsof hij echt was, wakker en levend. Heel even, twee seconden lang, soms drie, twijfelde hij dan weer. Heel even.
Hij rende erdoorheen, zo snel hij kon. Hij rende voorbij de bakkerij waar hij gewerkt had, de boom waartegen hij zijn eerste kus had ervaren, de basisschool waar hij had leren lezen en schrijven. Hij zag dat mensen hun leven weer oppakten of op hadden gepakt: collega’s, klasgenootjes, vrienden. Ze hadden hem niet meer nodig.
Hij rende langs hen heen. In het begin had hij geprobeerd tegen ze te praten, te schreeuwen en toen dat niet werkte geduwd en geslagen en geschopt. Niets had hen geraakt. Hij had zich afgevraagd of hij dood was. Getwijfeld.
Hij kwam langs de bar waar hij Louis ontmoet had. Dat was zo ongeveer zijn laatste herinnering aan zijn vorige leven – aan zijn leven, in feite.
Hij rende.
Toen hij in de buurt van zijn ouderlijk huis kwam, ging hij steeds langzamer lopen, tot hij uiteindelijk op een slakkengang binnenging. Hij verwachtte de geur van eten te ruiken, zoals altijd. Hij verwachtte Gemma achter haar bureau te vinden, hard aan het studeren; Anne achter het aanrecht om het avondeten te bereiden, of op de bank, kijkend naar één van de vele tv-series die ze volgde.
Alles wat hij vond was Dusty, die op de keukentafel in de zon lag te slapen. Hij keek op toen Harry binnenkwam, recht Harry’s richting uit, oogcontact. Daarna legde hij zijn kop neer en sliep hij verder.
Harry wilde de kat aaien, dolgraag aaien, zoals vroeger, maar hij vertelde zichzelf dat hij het niet moest doen. Het zou te pijnlijk zijn, zoals de afgelopen honderd, tweehonderd, driehonderd keer.
Maar toch. Het diertje lag zo vredig op tafel, zo vertrouwd, zo… en voor Harry het wist stak hij zijn hand uit en reek hij naar Dusty, raakte hij de kat aan – schoot zijn hand door Dusty heen. ‘Louis!’ schreeuwde Harry, voor hij zichzelf tegen kon houden. ‘Louis, godverdomme! Waar ben je?’
Withete woede overmeesterde hem en hij begon door het huis te rennen, te stampen, overal kijkend, alsof hij Louis ergens zou vinden. Hij rende door en door en door, honderd, tweehonderd, driehonderd rondjes door het huis. ‘Louis, waar ben je?’
Hij kwam tot stilstand in de keuken, waar Dusty nog steeds lag te slapen, onaangedaan door Harry’s woedende zoektocht. ‘Wat ben ik?’ vroeg hij, zachter dit keer, wanhopig, eigenlijk al wetend dat hij geen antwoord zou krijgen.
‘Louis?’
Harry wachtte tevergeefs op antwoord en hoe langer het uitbleef, hoe bozer hij zichzelf weer voelde worden. Godverdomme, zei een stemmetje in zijn hoofd. Godverdómme. Uit pure frustratie schopte hij tegen een tafelpoot aan maar hij voelde niets, zag zijn voet er zo doorheen schieten. ‘Louis!’ riep hij nog uit, voor hij wanhopig op de grond in elkaar zakte. Hij sloeg zijn armen om zijn benen heen en liet zijn hoofd op zijn knieën rusten, verslagen. Hij wist niet waar Louis was. Hij wist nauwelijks wie Louis was.
‘Harry,’ klonk er toen door het huis, maar het was niet Louis, niet Gemma, niet Anne of welke andere stem dan ook die hij kende. Misschien was het Dusty, dacht hij. Hij had niet de energie om te gaan kijken of hij gelijk had.
‘Harry?’ herhaalde de stem, vragend dit keer.
‘Wie ben je?’ vroeg Harry.
‘Je moet met me meekomen.’
‘Louis?’ vroeg hij, tegen beter weten in.
‘Nee.’
‘Maar-’
‘Geen tijd. Kom,’ en het feit dat Harry een gesprek met de stem kon voeren was eigenlijk genoeg om hem over te halen te volgen. Althans – te gaan waar de stem hem heen wilde hebben, want toen hij opkeek om de bron van het geluid onder ogen te komen, was er niemand te zien. Dusty lag nog steeds in de zon te slapen.
‘Waarheen?’ vroeg Harry dus.
‘Het ziekenhuis.’
‘Het ziekenhuis?’
‘Ja.’
‘Waarom?’
‘Geen tijd. Kom.’
En Harry kwam – of, beter gezegd, ging. Hij rende, al was het maar om minder te hoeven letten op zijn omgeving en hoe hij er geen deel van uitmaakte. ‘Wie ben je?’ probeerde hij onderweg nogmaals.
‘Jake.’
‘Jake?’
‘Ja.’
‘Ken ik je ergens van?’
‘Nee.’
‘Wat wil je dan van me?’
‘Je iets laten zien.’
Harry snapte het niet, twijfelde. Moest hij wel meegaan? Maar hij had niets te verliezen, niet echt, zelfs niet zijn leven – gokte hij. Dus ging hij naar het ziekenhuis zonder verdere vragen te stellen.
‘En nu?’ vroeg hij, toen hij er aangekomen was.
‘Zesde verdieping, kamer dertien.’
Harry gehoorzaamde. Wat hij verwachtte, wist hij niet, maar wat hij aantrof, deed hem onmiddellijk tot stilstand komen. Hij zag een arts, geheel gekleed in wit; Anne en Gemma huilend bij de rand van een ziekenhuisbed. En in het bed zag hij zichzelf, verbonden aan honderden stekkertjes.
‘Wat herinner je je?’ vroeg Jake.
‘Waarvan?’
‘Hoe je hier terecht gekomen bent.’
‘Niets.’
‘Je noemde Louis.’
‘Ja.’
‘Vertel.’
‘Ik was in een bar, en hij ook. Ik… ik vond hem wel aantrekkelijk en hij mij ook, blijkbaar, en we zouden – ik wilde alleen maar…’ Hij dacht even na. ‘Ik wilde alleen maar hem.’
‘En toen?’
Harry schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het niet.’
‘Hij heeft je gedrogeerd.’
‘Wat?’
‘Iets in je drankje gestopt.’
‘Nee.’
‘Ja.’
‘En… en nu?’
Jake zuchtte diep, alsof het he moeite kostte antwoord te geven. ‘Nu lig je in het ziekenhuis,’ sprak hij uiteindelijk.
‘Wat?’
Jake antwoordde niet.
‘Hoe lang al?’ vroeg Harry na een poosje.
‘Driehonderd dagen.’
‘En waarom was er dan zo veel haast bij dit bezoek?’ vroeg Harry geïrriteerd. Het beviel hem niet – neerkijken op zijn eigen bewegingsloze lichaam.
‘Kijk eens goed.’
Harry keek, zag zijn moeder en zus, huilend; zichzelf, doodstil in het bed. ‘Ben ik dood?’ vroeg hij.
‘Nog niet,’ antwoordde Jake, zijn stem bedolven onder spijt. Toen zag Harry het, net op tijd, maar hij had geen tijd meer om te protesteren of afscheid te nemen of vragen te stellen. Hij had alleen maar de tijd om te twijfelen, te twijfelen of hij het wel wilde. Hij zou eindelijk zekerheid hebben, en mogelijk zelfs verlost zijn van de gang en de tuin en het schilderij. Maar hij wilde niet weg. Hij wilde bij Anne blijven en bij Gemma, bij Dusty in de keuken in de zon. Hij kon het hen alleen niet duidelijk maken, en voor hij de tijd had om iets te proberen, trokken ze de stekker eruit.
Hij stierf.

Sorry for taking so long & sorry if it sucks.


Reacties:

1 2

1Dlovez
1Dlovez zei op 28 aug 2014 - 21:31:
NEE!!! HAZZAAAAA

En toch vind ik dit een van de mooiste 3-Shots die ik ooit heb gelezen


LindjeX1DX
LindjeX1DX zei op 28 aug 2014 - 16:18:
Ahw

Dit is zo mooi geschreven!!

XXX