Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijden » Bevrijding

Schrijfwedstrijden

30 okt 2014 - 17:31

1692

0

288



Bevrijding

Dave is van Bo en komt uit Kamer 427 (en wie dat niet heeft gelezen gaat dat nu doen). Jean en Robbie zijn van mij en komen uit Trespassing.

Het was een chaos van jewelste. De kleedkamer was eigenlijk te klein voor de vijf mensen die er rondspookten. Toen de deur openging en Marian, de eigenaar van de bar, binnenkwam was het feest al helemaal compleet. “Gaat het allemaal een beetje goed hier? Jullie moeten over tien minuten op.”
Het resultaat was dat iedereen nog meer over elkaar struikelde in hun poging hun jurken en schoenen te vinden en aan te krijgen. De make-up werd geperfectioneerd - wat nog tot een korte ruzie om het goede oogpotlood leidde – en de plukjes van de pruiken werden op precies de juiste plaatsen vastgezet. Al veel te snel was Marian terug met de mededeling dat ze nu toch echt klaar moesten zijn.
Het tik-tak-tik van naaldhakken klonk door de gang van het backstage gedeelte terwijl ze naar het podium liepen. Zesenveertig stappen tot het podium. Hoe vaak hij ook optrad, hij bleef toch altijd zenuwachtig. Zij stappen tellen, elke tik en tak, was zijn manier om gefocust te worden. Als hij maar gefocust was kon er niets misgaan.
Ze stonden in opstelling. Nog één keer schonken de vijf drag queens elkaar een bemoedigende blik, voor het gordijn begon te stijgen. De lichten floepten aan en muziek begon te spelen. De show was begonnen.

De jongen kneep zijn ogen verward samen. Op het podium stonden vijf vrouwen. Nee, karikaturen van vrouwen.
“Drag queens,” zei zijn verloofde, die naast hem stond.
Nog verwarder draaide de jongen zijn hoofd opzij. “Hoe weet jij dat nou weer?” vroeg hij, een tikkeltje luid om zich verstaanbaar te maken over het vrolijke popdeuntje dat uit de luidsprekers schalde. Ook de jonge vrouw waarmee ze gekomen waren had zich verrast tot de Latijns-Amerikaanse jongen gewend.
“Kunstgeschiedenis, duh. Ze zaten wel eens in films, vandaar. Misschien dat we nu we hier zijn eindelijk The Rocky Horror Picture Show kunnen kijken!” Hoe opgewekt hij het ook zei, ook Jean was duidelijk uit het veld geslagen door het aangezicht van een echte real-life drag queen. Vijf zelfs!
Robbies verwardheid was door het antwoord niet verminderd. De vijf drag queens waren nog altijd bezig met hun dansact. Net zoals hun uiterlijk was hun dans enorm uitgebreid en over-the-top. Bovendien playbackten ze er ook nog bij. Maar hoewel Robbie er nog steeds niet bij kon dat zoiets überhaupt mogelijk was en mocht, moest hij toegeven dat hij het best leuk vond.
“Dus het zijn mannen die zich verkleden als vrouwen? Waarom?”
Het antwoord daarop moest Jean hem verschuldigd blijven. Hoewel hij het minder liet merken, was hij niet minder verwonderd dan Robbie.
Het opgewekte popdeuntje werd meteen gevolgd door nog een nummer. Daarna kwam een lange reeks van allerlei soorten acts: er werd geacteerd, gezongen, gedanst en op een zeker moment zelfs gejongleerd. Hoe langer het doorging, hoe meer hun aanvankelijke verwondering plaatsmaakte voor niets dan genieten. Het was oprecht leuk en de vijf artiesten waren stuk voor stuk ontzettend getalenteerd.
Aan het eind kwam het klapstuk, en Robbie wist zeker dat hij zich nog nooit eerder zoiets gaafs had meegemaakt. Toen de vijf artiesten op het podium met perfecte harmonieën het nummer hadden geopend, begon de hele zaal plotsklaps uit volle borst mee te zingen. Het nummer zelf – Bohemian Rhapsody van Queen was hem later verteld – was een fantastische achtbaan die alle kanten uit ging, maar het gevoel, de sensatie van je in zee van mensen bevinden die allemaal als één stem hetzelfde zingen met alles wat ze in zich hebben, dat was werkelijk waar onbeschrijfelijk. Toen het was afgelopen en het oorverdovende applaus was weggestorven, had hij zich enkel nog leeg en verlaten gevoeld.

Het tik-tak-tik van naaldhakken had plaatsgemaakt voor de doffe dreunen van blote voeten. Na ruim anderhalf uur aan keihard entertainen had zelfs Dave als geoefende drag queen genoeg van die ongemakkelijke dingen. Hij had niets dan respect voor de vrouwen die er hele werkdagen op wisten door te brengen – hoewel die natuurlijk niet helemaal los hoefden te gaan op de nieuwste pophits.
Zonder de tijdsdruk en nerveuze energie van voor de show was de chaos in de kleedkamer een stuk kleiner. Godzijdank, dacht hij, het maakte de sfeer namelijk ook een stuk aangenamer. Geroutineerd trok hij zijn jurk uit, borg de pruik op en poetste de make-up weg. Het masker werd afgezet. Het zat erop voor vandaag.
“Gaat iemand zo nog mee een drankje doen?” vroeg hij toen hij zo goed als klaar was.
De andere drag queens, die inmiddels hun transformatie tot man ook hadden ondergaan, antwoordden allemaal ontkennend. Ze waren moe, wilden alleen nog maar met hun vriend/kat/goudvis/een fles wijn op de bank kruipen en naar bed.
Hij was nog aan het bedenken of hij zou blijven of toch naar huis zou gaan, toen iemand zijn naam riep. Hij keek om zich heen om de bron van het geluid te vinden. De persoon riep opnieuw. Oh, daar was ze! Debby, dat kon leuk worden. Joshua, één van haar vrienden, was best wel leuk. Blijven werd het dan maar.
“Hé, Debs! Hoe is het?” vroeg hij hartelijk. Hij zoende haar op beide wangen. Snel wierp hij een blik naar haar tafelgenoten, maar van Joshua was geen spoor te bekennen. De rest van haar vriendengroep ontbrak ook, wat opvallend was, want Debby was hetero en kwam normaal alleen met haar vrienden.
“Goed. Met jou?
“Ook, net zoals altijd. Waar is iedereen?”
“Die konden vanavond niet. Kom, je moet mijn nieuwe buren ontmoeten.”
“Buren?” Dit was de grote stad, het was een wonder als je de naam van je buren überhaupt kende, zeker als je in een appartementencomplex woonde, zoals Debby. Waarom waren ze mee?
Een antwoord kreeg hij niet, ze trok hem enkel achter zich aan. Aan de tafel zaten twee jongens. De één had een dikke bos van wild bruin haar. Nummer twee was lichtgetint en had duidelijk zorgvuldig gestyled zwart haar. Hij was best knap, besloot Dave. Misschien was dit toch de moeite waard.
In het kader van what-you-see-is-what-you-get probeerde Dave een scherpe opmerking te maken, maar de verrassende wending van de avond had zijn brein geblokkeerd. “Puppy en hottie,” concludeerde hij maar.
“Maar wel mijn puppy,” siste de jongen. Zijn woorden klonken raar. Het was duidelijk Engels, maar niet het Engels van deze streek, of waar dan ook in het Verenigd Koninkrijk, voor zover hij wist. Hij was duidelijk niet van hier. Waar hij dan wel vandaan kwam, wist Dave ook niet. Zijn accent leek in niets op wat Dave ooit eerder gehoord had.
De boodschap was in ieder geval duidelijk: Dave maakte geen schijn van kans. Hij wou dat hij zich om kon draaien en weg kon lopen, maar wist dat hij dat niet kon maken. En er was nog iets wat hem daar hield. Nieuwsgierigheid. Wie waren deze jongens en wat deden ze hier?
“Dus, stel me eens voor aan je buren,” zei Dave tegen Debby.
“Goh, ik wist niet dat ik plots doofstom geworden was,” merkte de Latino kalmpjes op.
Debby wierp hem een geamuseerd lachje toe.
“Maar goed, ik ben Jean.”
“Robbie,” meldde de bruinharige bondig.
“Dave,” zei de jongen, terwijl hij naast ze op de bank ging zitten.
“Beter bekend als Stacey,” voegde Debby toe. Dat kwam haar op een vernietigende blik van Dave te staan. Het ideale aan Stacey zijn, was namelijk dat vrijwel niemand hem herkende zodra hij de jurk uit had gedaan. Het was het beste van twee werelden: hij kon zichzelf helemaal laten gaan, zonder dat iemand hem er achteraf op aansprak.
“Echt?” vroeg Robbie, duidelijk verbaasd. Ook Jeans interesse was duidelijk gewekt.
“Ja. En wat dan nog?” zei hij meteen, duidelijk aangevallen.
“Niets! Niets! Het is gewoon… Het was echt fantastisch, jullie optreden. Jullie waren echt ontzettend goed, en gewoon dat het kan, snap je? Dat jullie je zo kunnen uitdrukken, en die dingen kunnen dragen en niet uitgejouwd en veroordeeld worden-”
Dave schoot bijna in de lach. Niet veroordeeld worden? Waar kwamen deze jongens vandaan? De bruinharige jongen was in ieder geval angstvallig stil geworden van zijn reactie, dus hij besloot hem maar wat te verduidelijken. “Hier niet nee, en op de meeste plaatsen gelukkig niet. Maar eerlijk waar? Er zijn nog steeds zat mensen die het helemaal niks vinden. Wees homo! Hou van wie je maar wil houden! Dat kan, dat is normaal en geaccepteerd. Maar waag het niet om extravagant of op wat voor manier dan ook anders te zijn dan de standaardpakketten die de maatschappij je voorschoteld.”
“Maar het kan. Je kunt hier staan en geld verdienen met iets wat je fantastisch vindt – anders zou je het denk ik niet doen. En wat je zegt: hou van wie je maar wil houden, dat is normaal. Dat is het niet.” Jean zuchtte diep. “Niet overal.”
Debby sloeg het tafereel stilletje maar tevreden gade.
Nu was het Daves beurt om verwonderd te zijn. “Waar zeiden jullie ook alweer dat jullie vandaan komen?”
“Amerika.”
Daves ogen werden zo groot als schoteltjes. Amerika? Dat kon toch niet? Amerika had sinds de Apocalyps niets meer van zich laten horen. Totale radiostilte. Mensen die contact met ze probeerden te zoeken kwamen voor een dichte deur te staan en vliegtuigen werden neergehaald. Hoe konden ze uit Amerika komen?
“Met de boot,” zei Jean, alsof hij Daves gedachten geraden had. “Of bootje. Wat proviand en dan maar dobberen en roeien en hopen dat je heelhuids overkomt, als is dat eigenlijk onmogelijk.”
Dave hoorde het verhaal aan van begin tot einde. Over nieuwsberichten over ‘gevaarlijke criminelen’. Over barretjes verstopt in achterafstraatjes. Over mensen die het niet hadden gered. Over verstoppen. Over vluchten. Hij luisterde en luisterde, terwijl mensen het hoorden en zich om hen heen verzamelden. Terwijl tranen over wangen rolden. Hij luisterde en dacht na.
Altijd was hij kwaad geweest. Kwaad op zijn ouders. Kwaad op de hele verrotte wereld, die uniek en anders helemaal prachtig vond, tot het niet aan haar wens voldeed. Kwaad omdat hij zich opgesloten had gevoel. Kwaad omdat hij als oud vuil werd weggegooid toen hij zichzelf bevrijd had.
Maar nu was hij kwader. Veel kwader. Kwaad op mensen die dingen klakkeloos aannemen. Kwaad op Amerika’s leiders. Kwaad op Europa, omdat een land dat alle pogingen tot communicatie letterlijk neerschiet wel iets te verbergen moet hebben. Kwaad omdat ze niets deden. Hij was kwader dan ooit. Kwaad op de hele verrotte wereld en het universum erbij.
En hij ging er iets aan doen.
En dat was het begin van het einde.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.