Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Sprookjes » De sterrenkijkers (Fanfic schrijft) » De raadgever

De sterrenkijkers (Fanfic schrijft)

4 jan 2015 - 23:05

1173

0

354



De raadgever

Boven leunde John tegen zijn telescoop aan. Hij zat in kleermakerszit en in zijn schoot lag een van de belangrijkste voorwerpen van de Exupéry. De gordel van Nostrudimus, de beste astroloog die de planeet ooit gekend had. Hij kon dingen tot ver in de toekomst voorspellen en het bleek allemaal min of meer waar te zijn wat hij had gezegd.
Maar het kon John weinig schelen wat deze beroemde astroloog ooit had gezegd. Hij wilde zijn geodriehoek terug. De moed der wanhoop dreef hem echter naar zijn gereedschapskist waar hij met een ijzertangetje de clip doorknipte die het meetinstrument vasthield. Dat was dan dat.
John stond op. Hij had geen zin om naar beneden te gaan. De glazen ramen hielden niets verborgen. Beneden zag hij de Exupéry in een lichte vorm van paniek naar de koffiedik lezers en de theebladkijkers haasten. Ze moesten iets nu hun astrologen niets meer bleken te kunnen.
Dit was een heerlijke plek. Je kon de halve planeet vanaf hier overzien, maar behalve de vogels kon niemand jou zien. De glazen torenkamer was net iets breder dan de onderliggende verdieping waardoor je zelfs door het glas naar de onmetelijke diepte onder je kon kijken. Soms richtte John zijn telescoop op de horizon en dan kon hij de plantage eilanden in de verte zien. De plantage eilanden waar Harald nu naar op weg was.
John ijsbeerde behendig tussen de stapels boeken en manuscripten door. Er hing zelfs nog een klein planetarium aan het plafond. Hij moest het wel een keer bijschilderen, besefte John toen hij verzonken in zijn gedachten tegen een van de planeten aanliep.
De astronoom was moe. Hij had er genoeg van. De komende periode beloofde een gigantische chaos te worden. Normaal gesproken zou de koning zich dan richten tot Harald en hijzelf mocht dan als hofastronoom controleren of wat Harald zei ook echt waar was. Dan was het tien minuten rekenwerk en hij kon weer terug naar zijn torentje. Het vervelendste was dat de koning hem ook meestal overdag liet komen. Dan wilde de astronoom slapen. Hij was 's nachts altijd in de weer en in de ochtend vond zijn knecht hem meestal ergens tussen zijn boeken met zijn hoofd op een kostbaar manuscript. Die lagen het lekkerste. Het papier was helemaal zacht en meegaand. Niet zoals die nieuwe manuscripten waar je je zo pijnlijk kon snijden aan de randen.
John zocht tussen de spullen naar de mantel van de astroloog. Hij vond het rode ding tussen de poetslappen. Met het beetje respect dat John nog had voor oude spullen, pakte hij het kledingstuk op en bekeek het eens goed. Wel een mooie kleur. Hij sloeg het ding eens om zijn schouders om te kijken hoe het stond. In de weerspiegeling van de ramen zag hij de dramatische flair die de mantel blijkbaar aan de drager mee gaf.
'Ik ben John Bauer, de eerste astronoom van D456 en ik zal deze planeet redden,' zei hij met gebalde vuist tegen zijn spiegelbeeld. Dat de twee Exupéry beneden alles konden horen, boeiden hem niet. Ze waren niet de enige die van mening waren dat er wat steekjes los zaten bij de astronoom. John kon daar wel over meepraten.
Voor het idee deed hij ook nog eens de riem om zijn middel. Hij leek nu wel een echte astroloog. Zo, een beetje chagrijnig over je neus naar beneden kijken en hij zou Haralds taak kunnen overnemen. Beetje wauwelen over goed en kwaad en hier en daar wat over het weer.
Wat was die gordel trouwens zwaar om te dragen! John dreigde zeker drie keer om te vallen toen hij over een paar boeken wilde stappen. Was hij even blij dat hij dat ding niet elke dag hoefde te dragen. De astronoom zuchtte, deed de mantel en de gordel af en opende het luik. Hij riep Trostav om de spullen aan te pakken en klauterde toen naar beneden toe, sprong van de keukentafel af en plofte tegenover de koning neer op zijn groene leunstoel met paarse stippen.
Midas nam de mantel en de gordel in ontvangst, maar kwam blijkbaar voor meer. Verslagen zat hij voor de astronoom, zijn handen in zijn haar, duidelijk verraden door een van zijn grooste vertrouwelingen. Hij mompelde dingen als hoe hij Harald nooit had moeten aannemen en vaker naar John had moeten luisteren als die zij de astrologie niet zo serieus te nemen.
John maakte het zich gemakkelijk in zijn favoriete stoel. Hij liet de woorden zijn ego strijken en kon een glimlach niet onderdrukken. Toch knaagde er iets aan de astronoom en dat was het feit dat hij zich mogelijk veel meer in zou moeten zetten voor het koninkrijk en daardoor minder tijd overhield om zich bezig te houden met de sterren. Hij was bezig om een ruimteschip te maken. Aan het bouwen zelf was hij nog niet toegekomen, maar op papier kwam langzaam de vorm tot stand. Hij zou eigenlijk zijn collega op D455 willen spreken. Antoine had een ruimteschip. Misschien kon hij daar wat van af kijken.
'John, wat moet ik doen?' vroeg Midas. John veegde de glimlach van zijn gezicht en keek de koning met serieuze blik aan. Zo'n blik die een humorloze professor altijd schenkt als een van zijn leerlingen een domme vraag stelt. Het antwoord was alleen niet zo sarcastisch als wat je kon verwachten uit een situatie als bovenstaande.
'Ik zou wachten tot morgenmiddag. Misschien hebben de astrologen dan uitgevonden wat het probleem is en kan er aan een oplossing worden gewerkt.'
'Ik hoop het. Ik hoop het,' mompelde Midas.
'En misschien even uw volk op de hoogte stellen voor weer zo'n situatie krijgen als het trollen theepartijtje zo'n 73 jaar geleden,' opperde John.
'Ja...ja...' mompelde Midas.
'En ik denk dat Triniti ook wel iets van een hart onder riem kan gebruiken. Haar echtgenoot is tenslotte naar de plantages verscheept als een of andere seriemoordenaar.'
De koning keek op met een blik van verbazing en achterdocht.
'Wat geef jij daar om? Jij kon Harald toch niet luchten?'
'Nee, maar zijn vrouw zet heerlijke thee,' antwoordde John naar de waarheid.
Er werd opnieuw op de deur geklopt. Wederom deed Trostav open. Het was Fjordte, kapitein van de wacht. Hij vroeg naar de koning. Het volk vroeg naar zijn koning. Midas zuchtte, wreef nog een keer door zijn gezicht heen en stond toen op. Hij bedankte John voor zijn raad en volgde de kapitein naar de troonzaal toe. Trostav deed de deur achter hen dicht.
John bleef zitten. Hij speelde een beetje afwezig met zijn herwonnen geodriehoek en dacht na. Trostav moest drie keer vragen of hij niet wat koffie wilde, maar John bedankte, hees zich uit de stoel, gooide de geodriehoek als een werpster in het kurken notitiebord en liep naar zijn slaapkamer. Zonder zich om te kleden liet hij zich op het bed vallen en sloot zijn ogen.
'Wie heeft er nu astrologen nodig?' mompelde hij al half in dromenland. 'Astronomen zijn veel beter.'
Hij draaide zich een keer om, maar was te lui om de dekens te pakken. Zijn jas was warm genoeg.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.